Vraag:
Als iemand aan het bidden is, op welke afstand van hem mag je voorlangs lopen?
Antwoord:
De Profeet (vrede zij met hem) zei: “Als iemand van jullie (een afscherming) voor zich plaatst ter hoogte van het uiteinde van een kamelenzadel (ongeveer tweederde van een ellepijp), dan kan hij bidden zonder om te kijken naar wie daarachter voorlangs loopt.”
(Moeslim)
Het plaatsen van een Soetrah (d.w.z. afscherming) is een aanbevolen zaak. Imam an-Nawawi zegt in zijn boek ‘al-Madjmoec’: “Het behoort tot de Soennah (van de Profeet) dat de biddende persoon iets voor zich neemt, zoals een muur, pilaar of iets dergelijks en dat hij hier dicht tegenaan gaat staan.” De wijsheid achter het plaatsen van een Soetrah is het afschermen van de blik van de biddende persoon en het tegenhouden van mensen die voorlangs willen lopen.
Als men tijdens het bidden gebruik maakt van een Soetrah, dan mag niemand tussen hem en zijn Soetrah voorlangs lopen. De Profeet (vrede zij met hem) zei: “Als degene die bij een biddende persoon voorlangs loopt zal weten wat de ernst is van zijn zonde, dan wacht hij nog liever veertig (dagen) dan dat hij voorlangs loopt.”
(al-Boekhaarie)
Als de persoon geen gebruik maakt van een Soetrah, dan is de ruimte tussen hem en de plek van zijn Soedjoed (d.w.z. neerknieling) de afstand die wij moeten respecteren[1]. Dus wie voorlangs wil lopen, moet rekening houden met deze afstand.
En Allah weet het het best.
Commissie Religieuze Zaken Stichting as-Soennah