Meningsverschillen tussen de vier grote imams

16193

Vraag:

Wat is de reden van de meningsverschillen tussen de vier grote imams; Maalik, ash-Shaaficie, Ahmad ibn Hanbal en Aboe Haniefah (moge Allah hen begenadigen)?

Antwoord:

Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met Zijn Boodschapper.

De redenen van de meningsverschillen tussen de vier grote geleerden zijn verschillend en hierover zijn vele boekwerken geschreven, zoals het boek van sheikh ul-Islaam ibn Taymiyyah ‘Rafc ul-Malaam can il-A’immat il-Aclaam’ en van Ibn Roeshd ‘Bidaayat ul-Moedjtahid’.

Hieronder zullen wij een aantal van die redenen noemen:

1. De aanwezigheid van woorden met meerduidige betekenissen.

Zoals het woord qoeroe’ in het volgende vers (interpretatie van de betekenis):

“En de gescheiden vrouwen moeten voor wachten op drie menstruatieperiodes (qoeroe’).”

(Soerat al-Baqarah: 228)

Al-Qoeroe’ slaat zowel op een menstruatieperiode als op een niet-menstruatieperiode. Vandaar dat sommige van de imams hebben gezegd dat een gescheiden vrouw drie niet-menstruatieperioden dient af te wachten, terwijl anderen van mening zijn dat de menstruatieperioden in acht genomen moeten worden. Beide groepen hebben hun bewijzen die hun mening kracht bijzetten.

2. Tegenstrijdigheid van de bewijzen.

In dit geval leidt dit soms tot meningsverschil betreffende het schikken tussen de verschillende bewijzen en het doen prevaleren van het ene bewijs boven het andere. Zoals de overlevering van de Profeet (vrede zij met hem) waarin hij het verbood voor de metgezellen om na het namiddaggebed nog enige andere gebeden te verrichten tot aan het aanbreken van zonsondergang en de overlevering waarin hij (vrede zij met hem) het verbood te gaan zitten in de moskee voordat men twee rakacaat heeft gebeden (tahiyyat ul-masdjid). Over deze kwestie is tussen de geleerden meningsverschil aangaande een persoon die de moskee binnentreedt gedurende de hiervoor genoemde tijdspanne. Sommigen gaven de voorkeur aan de overlevering waarin het verbod op het gebed werd genoemd, terwijl anderen de voorkeur gaven aan de overlevering van het verrichten van twee rakacaat. Ook hier hebben beide groepen hun bewijzen die hun voorkeur kracht bijzetten.

Andere redenen kunnen zijn; het niet op de hoogte zijn van een overlevering door één van hen en het hebben van meningsverschillen over de geabrogeerde verzen. Voor verdere informatie over dit onderwerp verwijzen wij naar de hiervoor genoemde boeken.

En Allah weet het het beste.

Permanente commissie voor het geven van Fataawaa (Fataawaa Oelamaa’il balad il-Haram, blz. 530)