Vraag:
Klopt het dat toen cOethmaan de Koran samenstelde tot één Moeshaf hij sommige stijlen (Ahroef) verwierp, of sommige recitaties accepteerde en andere weer niet?
Antwoord:
Alle lof zij Allah.
Het is bewezen dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: “Deze Koran is geopenbaard in zeven stijlen, reciteer dus welke het gemakkelijkst is.” En de geleerden zeiden: “Wat betreft de betekenis lijken ze op elkaar, maar ze verschillen in de formulering.”
Toen cOethmaan hoorde over de verschillen onder de mensen en Hoedhayfah naar hem toe kwam en zei: “Red de mensen”, vroeg hij de metgezellen die in die tijd nog in leven waren om raad, zoals cAli, Talhah, az-Zoebayr en anderen. Zij stelden voor om de Koran in één stijl samen te stellen, zodat de mensen niet zouden verschillen. Dus stelde hij de Koran samen en vormde hij voor deze taak een comité van vier mannen, onder leiding van Zayd ibn Thaabit. Zij stelden de Koran vervolgens samen in één stijl en kopieerden en verspreidden deze vervolgens onder de verschillende gebieden, zodat de mensen hierop konden vertrouwen en er zo een einde kwam aan de geschillen.
Wat betreft de zeven of tien verschillende recitaties, deze bevinden zich in wat werd samengesteld door cOethmaan. En dit heeft te maken met het toevoegen of het weglaten van een letter, of het verlengen of inkorten van een klinker. Dat allemaal is opgenomen in de ene stijl die cOethmaan heeft samengesteld. De intentie daarachter was om de het Woord van Allah te behouden en de mensen te beschermen tegen de verschillen die hen konden schaden of Fitnah onder hen konden veroorzaken. Allah, de Verhevene, heeft niet bevolen om de Koran te reciteren in zeven verschillende stijlen, de Profeet (vrede zij met hem) zei echter: “…reciteer welke het gemakkelijkst is.”
Het eens raken van de mensen over één stijl is een goede daad waar cOethmaan en de metgezellen voor gewaardeerd moeten worden. Dit heeft de zaken namelijk gemakkelijker gemaakt voor de mensen en het voorkwam een oorzaak van geschil onder de moslims.
Sheikh cAbdoel-cAziez ibnoe cAbdillaah ibn Baaz (Madjmoec ul-Fataawa Sheikh cAbdoel-cAziez ibn Baaz, boekdeel 9, blz. 362)