Het volgen van doktersvoorschriften

7595

Vraag:

Wie is degene die vaststelt dat er sprake is van een ziekte waardoor men in aanmerking komt voor een vrijstelling (van een aanbiddingsvorm)? Is dit de arts of de zieke persoon zelf?

Antwoord:

De arts wordt ongetwijfeld gezien als referent in het vaststellen of een dienaar een verplichte aanbiddingsvorm na mag laten of niet. Stel dat de arts na een oogoperatie zegt dat men geen Soedjoed mag verrichten, dan dient hij dit ook niet te doen. Of stel dat hij enig letsel ondervindt aan zijn rug en de arts voorschrijft om geen Roekoeʿ te verrichten en niet te zitten, of dat hij 15 dagen lang zijn knieën niet mag buigen of hier de Soedjoed niet op mag verrichten, dan moet zijn uitspraak in acht worden genomen. Zij zijn immers de vakmensen en naar hen dient gerefereerd te worden.

De persoon zelf kan handelen op basis van zijn eigen sterke vermoedens. Stel dat men op een koude dag wakker wordt en hij een sterk vermoeden heeft dat wanneer hij de grote wassing verricht hij ziek wordt, dan dient hij te handelen naar dit sterke vermoeden. Hij vreest Allah immers naargelang zijn vermogen. Hier wordt niet van hem gevraagd om een arts te zoeken. Het kan namelijk ook zo zijn dat hij zich ergens bevindt waar geen arts te bekennen is. Op dat moment komt het religieus oordeel niet te vervallen, maar de mensen dienen ook niet blootgesteld te worden aan schade.

Daarentegen zeggen we tegen deze persoon dat als hij Allah vreest en handelt op basis van een sterk vermoeden, dat hij Allah heeft gevreesd naar zijn vermogen. Deze handelswijze is wettig. De mensen verschillen daarnaast ook van lichaam en aard. En de mens is zoals Allah hem beschrijft (interpretatie van de betekenis):

“Welnee! De mens zal tegen zichzelf getuigen.”

(Soerat al-Qiyaamah: 14)

Een persoon wordt dus niet ontboden van het handelen naar zijn sterke vermoedens wanneer hij enige schade vreest. En Allah weet het het best.

Sheikh Moehammad Moekhtaar ash-Shanqietie