Vraag:
Ik heb een vraag over het boze oog. Als een man tegen zijn vrouw zegt dat zij mooi is, dient hij altijd maa shaa’ Allaah te zeggen of is dit overdreven?
Antwoord:
Alle lof zij Allah.
Het “boze oog” is echt. De Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Het boze oog is waar. En als er iets zou bestaan dat de Voorbeschikking vóór zou zijn, dan was dat wel het boze oog.”
(Moeslim)
Het boze oog is normaliter afkomstig van mensen die jaloers zijn of afgunst (Hasad) hebben.
Ibn ul-Qayyim heeft gezegd: “Eenieder die het boze oog geeft, is jaloers. Maar niet iedereen die jaloers is, heeft een boze oog.”
(Zaad ul-Macaad, boekdeel 4, blz. 167)
Daarna zei hij: “Het begint dat een persoon iets bevalt. Daarna blijft het slechte van zijn ziel bij deze zaak. Door het constant kijken naar de persoon die datgene heeft waarop hij jaloers is, richt hij zijn kwaadaardigheid richting hem. Een persoon kan het boze oog geven aan zichzelf, maar ook zonder intentie hiervoor aan een ander. Dit omdat het een onderdeel is van zijn natuur. Dit is het slechtste soort mens. Onze metgezellen en andere Foeqahaa’ (islamitische juristen) zeiden: “Als iemand hier bekend om staat, dient hij door de imam (de leider) in hechtenis te worden genomen. Die moet aan hem uitgeven en hem voorzien tot hij komt te overlijden. Deze gedachte is absoluut correct.”
(Zaad ul-Macaad, boekdeel 4, blz. 167)
In de overlevering staat vermeld: “Acoedhoe bi Kalimaatillaah it-Taammah, min koelli Shaytaanin wa Haammah, wa min koelli cAynin Laammah.” (ik zoek toevlucht met de Perfecte Woorden van Allah tegen het elke duivel en ongedierte en elk afgunstig oog.)
(al-Boekhaarie)
De betekenis van Haammah (ongedierte) is dodelijke giftige dieren of insecten.
De betekenis van Laammah (afgunstig) is datgene dat schade veroorzaakt vanwege Hasad (jaloezie).
Ook al klopt het dat het boze oog afkomstig is van mensen die jaloers zijn, het kan ook komen van een persoon die niet jaloers is maar slechts iets leuk vindt. Dit vanwege de overlevering: “Wie iets bij zichzelf, zijn bezittingen of bij zijn broeder ziet dat hem bevalt, laat hij voor zegeningen ervoor bidden. Het boze oog is namelijk waar.”
(al-Haakim en Ibn us-Soenni;
authentiek verklaard door Sheikh al-Albaanie)
Deze overlevering maakt duidelijk dat een persoon zichzelf of zijn bezittingen kan schaden, terwijl niemand jaloers is op zichzelf. Hij kan zichzelf echter met het boze oog treffen door zichzelf te bewonderen. Het is dus nog waarschijnlijker om zijn vrouw op dezelfde manier te treffen.
Ibn ul-Qayyim heeft gezegd: “En een man kan zichzelf met het boze oog treffen.”
(Zaad ul-Macaad, boekdeel 4, blz. 167)
Een man kan zijn echtgenote ook met het boze oog treffen door naar haar te kijken, haar schoonheid te zien en haar te bewonderen. Ook al zegt hij niet tegen haar: “Je bent mooi”. Het is voor hem aanbevolen om te zeggen: “Allaahoemma baarik fiehaa.” (O Allah, zegen haar).
Aboe Oemaamah ibn Sahl ibn Hoenayf heeft overgeleverd dat zijn vader hem vertelde dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) wegging en zij met hem meereisden richting Mekka, totdat zij Shicb ul-Khazzaar in al-Djoehfah bereikten. Sahl ibn Hoenayf waste zichzelf. En hij was een lichte man met een aantrekkelijk lichaam en huid. cAamir ibn Rabiecah, de broer van Banie cAdiy ibn Kacb, keek naar hem terwijl hij zich waste en zei: “Ik heb nooit zoiets gezien, zelfs niet de huid van een maagd in afzondering!” (dit was een metafoor voor de lichte huid). Hierna kreeg Sahl een (epileptische) aanval waardoor hij op de grond viel. Hij werd naar de Profeet (vrede zij met hem) gebracht en er werd gezegd: “O Boodschapper van Allah, weet u wat er is gebeurd met Sahl? Bij Allah, hij kan zijn hoofd niet heffen en niet wakker worden.” Hij vroeg: “Beschuldigen jullie iemand hiervan?” Zij zeiden: “cAamir ibn Rabiecah keek naar hem.” Hierop riep hij (vrede zij met hem) cAamir en zei boos tegen hem: “Zou iemand van jullie zijn broeder ervan houden zijn broeder te doden? Als je iets ziet dat je bevalt, waarom bid je niet om zegeningen voor hem?” Daarna zei hij tegen hem (cAamir): “Verricht de Ghoesl voor hem.” Hierop waste hij vanuit een bak zijn gezicht, handen, ellebogen, voetzool, en onder zijn onderkleed. Daarna werd dit water over hem (Sahl) gegoten. Een man goot het over zijn hoofd en achterkant, hierbij de bak schuin houdend. Dit werd bij hem gedaan en Sahl ging vervolgens verder met zijn mensen en er was niets meer mis met hem.”
(al-Moesnad)
Als sommige mensen iets bevalt, zeggen zij: “Maa shaa’ Allaah, laa Qoewwata illaa billaah” (Wat Allah wil. Er is geen macht, behalve met Allah.) Als bewijs gebruiken zij een Koranvers en een overlevering. Het vers is (interpretatie van de betekenis):
“En had jij bij het binnentreden van jouw tuin maar gezegd: “Wat Allah wil (zal geschieden). Er is (namelijk) geen macht, behalve met (de Hulp van) Allah.”
(Soerat al-Kahf: 39)
Echter is dit geen bewijs omdat het onderwerp van dit vers niets van doen heeft met Hasad (afgunst). Wel met dat Allah de tuin heeft verwoest vanwege het ongeloof en de overtreding (van de eigenaar van deze tuin).
In overlevering (die zij gebruiken) verhaalt Anas ibn Maalik dat de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Degene die iets ziet dat hem bevalt en zegt: Maa shaa’Allaah, laa Qoewwata illaa billaah’; het boze oog zal geen effect op hem hebben.” Echter is deze overlevering zeer zwak.
Al-Haythamie heeft gezegd: “Het is overgeleverd door al-Bazzaar van Aboe Bakr al-Hoedhalie, en hij is zeer zwak.”
(Madjmac uz-Zawaa’id, boekdeel 5, blz. 21)
En Allah weet het het beste.
Sheikh Mohammed Saalih al-Moenadjjid