Vraag:
Soms merkt een persoon dat hij zichzelf bewondert of dat hij pronkt na een goede daad of daad van aanbidding. Diegene is bang dat dit datgene dat hij heeft gedaan hierdoor teniet zal worden gedaan. Wat is uw advies?
Antwoord:
Alle lof zij Allah.
Als een persoon zichzelf bewondert na het doen van het goede of vreest dat hij pronkt, dient hij dit te vermijden en te weerstaan door hiervoor toevlucht te zoeken bij Allah. Dit door te zeggen wat overgeleverd is van de Profeet (vrede zij met hem): “Allaahoemma inni acoedhoe bika an oeshrika bika wa ana aclam. Wa astaghfiroeka limaa laa aclam.” (O Allah, ik zoek mijn toevlucht bij U van het bewust associëren van deelgenoten aan U. En ik smeek Uw Vergiffenis voor datgene waar Ik mij niet van bewust ben).
(Sahieh al-Djaamic)
Deze gevoelens kunnen eenieder overkomen. Maar je dient oprecht te zijn tegenover Allah, Zijn Vergiffenis te vragen en te herinneren dat er geen kracht of macht is behalve bij Allah. Als het niet middels de Hulp van Allah zou zijn, zou je niet in staat zijn deze goede daad te verrichten. Aan Allah is alle lof van het begin tot het eind.
De Profeet (vrede zij met hem) zei tegen Moecaadh ibn Djabal (moge Allah tevreden met hem zijn): “O Moecaadh, bij Allah, waarlijk ik hou van jou en wil je adviseren. O Moecaadh, vergeet niet aan het eind van elk gebed te zeggen: “Allaahoemma acinnie cala Dhikrika wa Shoekrika wa hoesni cIbaaditik.” (O Allah, help me U te gedenken, U te danken en U te aanbidden op de beste manier.”)
(Ahmad, Aboe Daawoed en an-Nasaa’ie)
Zie niet af van het verrichten van goede daden uit angst hiermee te pronken, omdat dat juist één van de listen van de Shaytaan is die hij gebruikt om de vastberadenheid van mensen te verzwakken. En hen te stoppen van het verrichten van zaken waar Allah van houdt en tevreden mee is.
Het voelen van blijdschap als je een goede daad hebt verricht, druist niet in tegen oprechtheid en geloof. Allah zegt namelijk (interpretatie van de betekenis):
“Zeg (o Mohammed): “Laat hen zich met de Gunst van Allah en met Zijn Genade verblijden. Dat is beter dan dat wat zij (aan vergankelijke wereldse zaken) vergaren.”
(Soerat Yoenoes: 58)
Dit wil zeggen dat als hij leiding, geloof en goede daden verkrijgt, dit als gevolg kan hebben dat de genade die dit veroorzaakt hem overweldigt en hem blijdschap en voldoening kan laten voelen. Allah heeft ons bevolen verheugd te zijn met zulke zaken.
In een overlevering van Aboe Oemaamah zegt de Profeet (vrede zij met hem): “Als jouw goede daden je blij maken en jouw slechte daden je verdrietig maken, dan ben je een gelovige.”
(Ahmad en Ibn Maadjah)
Op dezelfde manier geldt dat als mensen je prijzen om je goede daad, dat dit een gedeelte van de blijde tijding is van het Hiernamaals. Allah schenkt dit dan al in het wereldse aan een persoon. Aboe Hoerayrah heeft overgeleverd dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) werd gevraagd: “Wat denkt u als iemand een goede daad verricht en de mensen diegene hiervoor prijzen?” Hij antwoordde: “Dat is een gedeelte van de blijde tijding die de gelovige wordt gegeven in deze wereld.”
(Moeslim)
Deze prijzing is dus een teken dat Allah tevreden met hem is en van hem houdt en ervoor zorgt dat hij geliefd is bij andere mensen.
We vragen Allah om onze intenties en daden zuiver te laten zijn.
Moehammad al-Mahmoed an-Nadjdie
(Masaa’il wa Rasaa’il, blz. 21)