Vraag:
Een zuster is vergeten om haar nagellak vóór de Woedoe’ te verwijderen en heeft het gebed verricht. Wordt haar gebed als geldig beschouwd, aangezien ze dit uit vergeetachtigheid heeft gedaan? Dient ze het gebed opnieuw te verrichten?
Antwoord:
Alle lof zij Allah.
Om de Woedoe’ geldig te laten zijn, is het noodzakelijk om alles dat het water belet de huid te bereiken te verwijderen. Zoals olie, nagellak, wax of pleisters. Gebeden die in deze staat zijn verricht zijn ongeldig en niet acceptabel.
An-Nawawie zegt in ‘al-Madjmoeʿ: “Als er wax, deeg, henna of dit soort zaken op iemands ledematen bevinden die verhinderen dat water dat gedeelte bereikt, dan is zijn reiniging niet geldig. Of dit nu een kleine of grote hoeveelheid betreft. Als er sporen van henna en de kleur ervan zijn achtergebleven op de hand, zonder dat er restjes van zijn achtergebleven, of er sporen van vloeibaar vet zijn waardoor water wel over de ledematen gaat zonder daar te blijven, dan is zijn reiniging wel geldig.”
(al-Madjmoeʿ; boekdeel 1, blz. 493)
In ‘Fataawa al-Ladjnat ud-Daa’imah’ staat vermeld: “Als de kleur niet doordrongen wordt (door het water), dan is de Woedoe’ niet geldig totdat het (wat het water verhindert,) verwijderd is vóór het verrichten van de Woedoe’. Als het wel doordrongen wordt, dan is de Woedoe’ geldig. Net zoals dit ook het geval is met henna.”
(Fataawa al-Ladjnat ud-Daa’imah; boekdeel 5, blz. 218)
Als een vrouw dus het gebed verricht en er iets op haar was dat het water belette de huid te bereiken en ze vergeet dit te verwijderen vóór het verrichten van het gebed, dan wordt het niet gezien als dat zij zondigde. Dit omdat zij was vergeten. Echter is het gebed niet geldig en dient zij de Woedoe’ en het gebed opnieuw te verrichten. Dit vanwege de overlevering waarin cOmar ibn ul-Khattaab (moge Allah genadig met hem zijn) zei: “Een man verrichtte de Woedoe’ maar sloeg een plek ter grootte van een teennagel over. De Profeet (vrede zij met hem) zag het en zei: “Ga terug en verricht de Woedoe’ naar behoren.” Hij ging terug en verrichtte daarna het gebed.”
(Moeslim)
An-Nawawie legt deze overlevering als volgt uit: “Deze overlevering laat zien dat als een persoon een plek overslaat die gereinigd moet worden, dat zijn reiniging niet correct is. En dit is iets waarover de geleerden het eens zijn. …Deze overlevering wijst er ook op dat de wassing niet geldig is van degene die uit onwetendheid een deel van zijn lichaam tijdens het wassen mist.”
(Sharh Moeslim)
De permanente Commissie (voor het geven van fatwa’s) werd gevraagd: “Als ik de Woedoe’ verricht en ik een gedeelte dat tijdens de Woedoe’ gewassen moet worden vergeet, en het meteen na de Woedoe’ herinner, dien ik de Woedoe’ dan opnieuw te verrichten of volstaat het om dat gedeelte te wassen?”
Zij antwoordden: “De correcte volgorde (van de Woedoe’) is één van de voorwaarden voor de geldigheid van de Woedoe’. Als een persoon tijdens of direct na de Woedoe’ herinnert om één van de lichaamsdelen – die gewassen moeten worden tijdens de Woedoe’– of een gedeelte ervan (ook al is het maar klein) te wassen en de sporen van water zijn nog steeds aanwezig en niet opgedroogd, dan dient hij slechts datgene dat hij vergeten is te wassen en vervolgens datgene wat erna komt.
Maar als hij herinnert dat hij een gedeelte tijdens de Woedoe’ is vergeten nadat zijn lichaam opgedroogd is, of hij herinnert het zich tijdens het gebed of nadat hij heeft gebeden, dan dient hij de Woedoe’ vanaf het begin opnieuw te verrichten, zoals Allah heeft voorgeschreven. Ook dient hij het gebed opnieuw te verrichten. Dit omdat er geen continuïteit was en er een lange tijd is verstreken sinds het eindigen van de Woedoe’. Allah heeft het wassen van alle gedeelten van het lichaam bevolen in de Woedoe’. Als iemand een gedeelte overslaat van datgene wat gewassen dient te worden, ook al is het maar klein, dan is het alsof hij het helemaal niet heeft gewassen. Dit wordt duidelijk uit de overlevering van ʿOmar ibn ul-Khattaab waarin hij zegt: “De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zag een man de Woedoe’ verrichten en een gedeelte ter grootte van een teennagel achterwege laten (dat gewassen diende te worden). Hierop vertelde hij hem de Woedoe’ en het gebed opnieuw te verrichten. Hij (de man) verrichtte hierna zowel de Woedoe’ als het gebed opnieuw.” Het soortgelijke is ook overgeleverd door imam Ahmad en Aboe Daawoed.
En Allah is de Bron van Kracht. Moge Allahs Zegeningen en Vrede zijn met onze Profeet Mohammed, diens familie en metgezellen.”
(Fataawa al-Ladjnat ud-Daa’imah; al-Madjmoeʿat uth-Thaaniyah; boekdeel 6, blz. 92)
En Allah weet het het beste.
Islamqa.com