Zaken die behoren tot goedheid jegens de ouders

12872

Vraag:
Hoe wordt een praktische invulling gegeven aan het begrip goedheid jegens de ouders? Is het overigens toegestaan om de kleine bedevaart (cOemrah) voor één van hen te verrichten?
Antwoord:
Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met Zijn Profeet, diens familie en metgezellen.
Onder goedheid jegens de ouders wordt verstaan het goed behandelen van hen door hen financieel en fysiek te steunen en hen eervol te behandelen. Het betreft hier een verplichting. Het slecht bejegenen van hen behoort tot de grote zonden en staat voor het niet nakomen van hun rechten.
Het goed behandelen van de ouders tijdens hun leven mag duidelijk zijn en betreft, zoals we zojuist aangaven, het financieel en fysiek steunen van hen en hen eervol behandelen. Na hun overlijden houdt dit echter niet op en beslaat het goed behandelen van hen de volgende zaken; het verrichten van smeekbeden voor hen, het vragen van vergiffenis aan Allah voor hen, het uitvoeren van hun testament, het eren van hun vrienden en het onderhouden van de familiebetrekkingen die dankzij hen tot stand zijn gekomen. Deze vijf zaken behoren tot het goed behandelen van de ouders na hun overlijden.
Wat betreft het uitgeven van liefdadigheid namens hen, dit is toegestaan. Echter, men moet het kind niet verplichten tot het uitgeven van liefdadigheid. Het verrichten van smeekbeden verdient namelijk de voorkeur. Dit op basis van de volgende uitspraak van de Profeet (vrede zij met hem): “Als een persoon sterft, houden zijn verrichtingen op, behalve drie; een doorlopende liefdadigheid, kennis waar anderen profijt van hebben of een oprecht kind dat smeekbeden voor hem verricht.”
(Moeslim)
Uit deze overlevering kunnen we opmaken dat het verrichten van smeekbeden de voorkeur verdient boven het uitgeven van liefdadigheid, het verrichten van de kleine bedevaart, het reciteren van de Koran en het verrichten van het gebed voor hen beiden na hun overlijden. Dit omdat het ondenkbaar is dat de Profeet (vrede zij met hem) de voorkeur zou uitspreken over een goede zaak (het uitgeven van liefdadigheid voor hen, het reciteren van de Koran voor hen enz.), terwijl er een nog betere zaak aanwezig is (namelijk het verrichten van smeekbeden voor hen). Hij (vrede zij met hem) heeft dan ook in de voorgenoemde overlevering aangegeven wat de voorkeur verdient.
Wat betreft hetgeen dat niet de hoogste voorkeur geniet, is er overgeleverd dat Sacd ibnoe cOebaadah aan de Profeet (vrede zij met hem) vroeg om liefdadigheid namens zijn moeder uit te geven. Waarop de Profeet (vrede zij met hem) hem toestemming gaf.
(al-Boekhaari en Moeslim)
Ook zei een man eens tegen de Profeet (vrede zij met hem): “O Boodschapper van Allah, mijn moeder is plots komen te overlijden. Ik meen dat als zij nog kon praten, zij liefdadigheid zou uitgeven. Mag ik namens haar liefdadigheid uitgeven? Hierop antwoordde hij (vrede zij met hem): “Ja.”
(al-Boekhaarie en Moeslim)
Al met al wil ik deze broeder aansporen om veelvuldig smeekbeden te verrichten voor zijn ouders in plaats van het verrichten van de kleine bedevaart, het uitgeven van liefdadigheid of iets dergelijks. Dit omdat de Profeet (vrede zij met hem) ons hierop heeft gewezen. Ondanks dit keuren wij het echter niet af als men voor hen liefdadigheid uitgeeft, de kleine bedevaart verricht, het gebed verricht of de Koran reciteert.
Indien overigens de overleden ouders hun plicht van het verrichten van de bedevaart (Haddj) niet zijn nagekomen, dan is het verrichten van deze verplichting namens hen weer beter dan het verrichten van smeekbeden.
En Allah weet het het best.
Sheich Mohammed ibnoe Saalih al-cOethaymien
Fatawaa al-cOelamaa al-Balad il-Haraam, blz. 1522