De mens is onrechtvaardig tegen zichzelf

4623

Vraag:

Allah heeft religies geopenbaard en Boodschappers gezonden om de omstandigheden van de mensen recht te zetten. Want deze (religieuze) Wetten brengen goedheid, rechtschapenheid, geluk, rechtvaardigheid, en dergelijke met zich mee. Maar in werkelijkheid zien we niet dat deze Wetten deze doelen bereiken, behalve in enkele korte periodes van de geschiedenis. Mijn vraag is hoe kan de religieuze (persoon) geloven in deze waarden die als een luchtspiegeling zijn die niet op aarde hebben bestaan, behalve ten tijde van de Profeten en de metgezellen?

Antwoord:

Alle lof zij Allah.

Ten eerste willen we jou herinneren aan een belangrijk advies dat Sheikh al-Islaam Ibn Taymiyah gaf aan zijn student Ibn ul-Qayyim, zoals vermeld staat in (het boek) Miftaah Daar us-Sacaadah waarin Ibn ul-Qayyim zei: “Sheikh al-Islaam (moge Allah tevreden met hem zijn) zei tegen mij, toen ik hem de éne na de andere vraag stelde, het volgende: “Maak je hart niet als een spons door elk idee of misleidend argument tot je te nemen. Maak het in plaats hiervan als een (stuk) glas waarbij de misleidende argumenten (oftewel de twijfelachtige zaken) het oppervlak voorbijgaan zonder er zich te vestigen. Anders zal je hart overweldigd worden als al deze twijfels en misleidende argumenten zich hierin vestigen.” Ik denk niet dat ik ooit zoveel van advies heb geprofiteerd over hoe om te gaan met twijfelachtige zaken en misleidende argumenten, als deze.

Weet, moge Allah jou zegenen, dat het doel achter het zenden van Boodschappers was om de mensheid te leiden naar het aanbidden van Allah. Dit (werd gedaan) zodat bindend bewijs1 (Hoedjjah) tegen Zijn Dienaren werd gevestigd. De Profeten van Allah waren niet belast met de taak om het geloof in de harten van de mensen door te laten dringen, zoals Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“Jij bent slechts een waarschuwer, en voor ieder volk is er een leider.”

(Soerat ar-Racd: 7)

“Zeg (o Mohammed): “Ik ben slechts een waarschuwer, en er is geen god dan Allah, de Enige, de Overweldiger.”

(Soerat Saad: 65)

“Voorwaar, dit is een Vermaning. Wie dan wil, neemt een weg naar zij Heer.”

(Soerat al-Moezammil: 19)

“En zeg: “De Waarheid is (afkomstig) van jullie Heer.” Wie dus wil, kan geloven. En wie wil, kan (ervoor kiezen om) niet (te) geloven.”

(Soerat al-Kahf: 29)

In Sahieh Moeslim is het van cIyaad Ibn Himaar al-Mudjaashicie overgeleverd dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) op een dag in zijn preek zei: “Mijn Heer heeft mij opgedragen om jullie iets te leren waarover jullie onwetend zijn. Wat Hij mij vandaag heeft geleerd…: “Ik heb al Mijn Dienaren als Hoenafaa' (zuivere monotheïsten) geschapen, maar de duivels kwamen naar hen toe en hebben hun afgewend van hun religie.En (hebben) hun datgene wat Ik heb toegestaan verboden en hebben hun bevolen om deelgenoten aan Mij toe te kennen waarvoor Ik geen bewijs heb neergezonden.”

En Allah heeft naar de mensen van de aarde (voor mijn komst) gekeken en heeft ze veracht. Zowel Arabieren als niet-Arabieren, behalve enkelen van de lieden van het Boek (die het ware geloof van hun Boodschapper volgden). En Hij zei: “Ik heb jou (op aarde) gezonden om jou te testen en om (anderen) middels jou te beproeven.”

(Moeslim)

Allah heeft tegen Zijn Profeet (vrede zij met hem) gezegd (interpretatie van de betekenis):

“Wellicht zul jij (o Mohammed) jezelf (door verdriet) vernietigen, omdat zij geen gelovigen zijn.”

(Soerat ash-Shoecaraa’: 3)

“En als jouw Heer het had gewild, dan zouden degenen die op aarde zijn zeker allemaal geloven. Ben jij (o Mohammed) dan in staat om de mensen te dwingen om gelovig te worden?”

(Soerat Younes: 99)

En Allah zei (interpretatie van de betekenis):

“En de meesten van hen geloven niet in Allah, zonder dat zij deelgenoten (aan Hem) toekennen.”

(Soerat Yoesoef: 109)

Allah heeft voorbeschikt dat sommige onder de kinderen van Adam gelovigen zullen zijn en andere ongelovigen. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“Hij is Degene Die jullie heeft geschapen. En onder jullie zijn er ongelovigen en onder jullie zijn er gelovigen. En Allah is Alziend over wat jullie doen.”

(Soerat at-Taghaaboen: 2)

Het is van Aboe Sacied al-Khoedrie overgeleverd dat de Profeet (vrede zij met hem) zei: “Allah zal op Dag der Opstanding zeggen: “O Adam!” Hij zal zeggen: “Hier ben ik, onze Heer.” Dan zal een stem roepen: “Allah draagt jou op om degenen van jouw nakomelingen die naar de Hel worden gestuurd, naar voren te brengen.” Hij zal zeggen: “O mijn Heer, wie zijn degenen die naar de Hel worden gestuurd?” Hij zal zeggen: “Van elke duizend, negenhonderd negenennegentig.” Dit heeft zo’n invloed op de mensen, dat hun gezichtsuitdrukkingen veranderen. Vervolgens zei de Profeet (vrede zij met hem): “Van Ya’djoedj en Ma’djoedj negenhonderd negenennegentig, en één van jullie. Tussen de mensen zijn jullie als een zwarte haar op de zijkant van een witte stier, of als een witte haar op de zijkant van een zwarte stier. Ik hoop dat jullie een kwart zullen zijn van de mensen van het Paradijs.” Wij zeiden: “Allaahoe Akbar (Allah is de Grootste)!” Daarna zei hei: “De helft van de mensen van het Paradijs.” En wij zeiden: “Allaahoe Akbar (Allah is de Grootste)!”

(al-Boekhaarie en Moeslim)

De Profeet (vrede zij met hem) vertelde ons dat de Islam als een vreemde is begonnen en (later) zal terugkeren als een vreemde zoals het begonnen was. Moeslim overleverde in zijn Sahieh van Aboe Hoerayrah dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: “De Islam is als een vreemde begonnen en zal (later) als een vreemde worden, zoals het begonnen was.Toeba(geluk en blijde tijdingen) zij dan met de vreemdelingen.”

(Moeslim)

En de Profeet (vrede zij met hem) sprak over de Profeten die vóór hem waren gekomen en van wiens volgers klein in aantal waren, zoals ook vermeld is in de overlevering verhaald door Moeslim. Van Ibn cAbbaas is het overgeleverd dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: “De naties werden aan mij getoond, en ik zag een Profeet met een groep mannen, een Profeet met één of twee mannen en een Profeet met helemaal niemand. Toen werd mij een enorme menigte getoond en ik zei: “Is dit mijn gemeenschap (Oemmah)?” Maar er werd tegen mij gezegd: “Dit is Moesa en zijn natie.” Toen werd er gezegd: “Kijk naar de horizon.” Ik keek, en er was een grote menigte. Daarna werd er tegen mij gezegd: “Kijk naar de andere horizon”, en daar was een (andere) grote menigte. Er werd mij verteld: “Dit is jouw gemeenschap, en onder hen bevinden zich zeventigduizend die het Paradijs zullen binnentreden zonder dat zij ter verantwoording worden geroepen of gestraft.”

(Moeslim)

En je dient te weten dat het niet verplicht is voor de correctheid van de (Islamitische) waarden, dat alle mensen ernaar handelen. De meeste mensen, in alle tijden, (maatschappelijke) klassen en talen, volgen niet eens hun goede instincten, behalve degene die Allah genadig is. Laat staan dat ze de Voorschriften volgen die Allah hun heeft opgelegd. Het feit dat zij deze wetten niet volgen, betekent niet dat deze wetten op zichzelf niet goed zijn.

De reden hiervoor is dat Allah de menselijke ziel heeft geschapen en Hij heeft onwetendheid en onrechtvaardig tot één van haar basiseigenschappen gemaakt, zoals Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“Waarlijk, hij(d.w.z. de mens) is onrechtvaardig (tegenover zichzelf), onwetend (over de waarden van al-Amaanah).”

(Soerat al-Ahzaab: 72)

Deze ziel verricht dingen die voor haar schadelijk zijn, terwijl  zij het weet. (Dit doet ze) vanwege de onrechtvaardigheid en onwetendheid die in haar aard schuilen.

Voor de moslim die zich volledig onderworpen heeft aan Allah, is Soerat al-cAsr voldoende voor hem. Een hoofdstuk waarover imam ash-Shaaficie zei: “Als Allah geen andere Soerat (hoofdstuk) aan Zijn dienaren had geopenbaard behalve dit, dan zou dat genoeg voor hen zijn.”

Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“Bij de tijd. Voorwaar, de mens verkeert zeker in (staat van) verlies. Behalve degenen die geloven en goede daden verrichten, en elkaar aansporen tot de Waarheid, en elkaar aansporen tot geduld.”

(Soerat al-cAsr: 1-3)

Elk soort mens verkeert in een staat van verlies, behalve degenen die aan de (genoemde) voorwaarden voldoen.

We vragen Allah om ons tot hen te laten behoren en standvastig te maken in het volgen van dit Pad.

Islamqa.com

 

1.     Zodat zij op de Dag des Oordeels geen excuus hebben dat ze de Islam niet konden volgen, omdat de Boodschap niet tot hun gekomen was.