De hond van de jongeren van de spelonk

5433

Vraag:

Wat is de bedoeling van de vermelding van de hond in het verhaal van de jongeren van de spelonk?

Antwoord:

Alle lof zij Allah.

Weet dat Allah, de Verhevene, deze hond noemt in Zijn Boek, en zegt dat hij zijn beide voorpoten aan het uitstrekken was bij de ingang van de grot. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“En jij zou denken dat zij wakker zijn, terwijl zij slapen. En Wij doen hen (steeds) op hun rechterzijde en linkerzijde keren, en hun hond ligt met zijn uitgestrekte voorpoten bij de ingang. Als jij hen zou zien, dan zou jij je zeker vluchtend van hen afwenden en (dan) zou jij zeker vervuld zijn met intense angst voor hen.”

(Soerat al-Kahf: 18)

Hiermee verwijst Allah naar hun hoge status. Tevens geeft dit de grote voordelen aan die behaald kunnen worden door je te bevinden onder het gezelschap van rechtschapen mensen. Ibnoe Kathier zei in zijn uitleg op dit vers: “Hun hond werd opgenomen in hun zegening, dus sliep hij net zoals zij sliepen in die situatie. Dit is het voordeel van je bevinden in gezelschap van rechtschapen mensen. De hond werd dus genoemd en kreeg ook status.”

Deze betekenis wordt ook aangegeven door de overlevering van Anas, waarin hij zegt dat de Profeet (vrede zij met hem) zei tegen degene die aangaf dat hij van Allah en zijn Boodschapper hield: “Je zult met degenen zijn van wie je houdt."

(al-Boekhaarie en Moeslim)

Hieruit kan worden begrepen dat het hebben van slecht gezelschap grote schade kan veroorzaken. Zo heeft Allah, de Verhevene, het volgende in de Koran uiteengezet (interpretatie van de betekenis):

“Eén van hen (d.w.z. een Paradijsbewoner) zal zeggen: “Voorwaar, ik had een metgezel (in het wereldse leven). Hij zei (in het wereldse leven tegen mij): “Behoor jij tot degenen die (in de Wederopstanding) geloven? Zullen wij, wanneer wij gestorven zijn en aarde en beenderen zijn geworden, daadwerkelijk berecht worden?” Hij (de Paradijsbewoner)zei: “Kunnen jullie een blik werpen (op de Helbewoners)?” Toen wierp hij (d.w.z. de Paradijsbewoner zelf) een blik, (en) zag hij hem (d.w.z. de metgezel) in het midden van het Hellevuur. Hij (de Paradijsbewoner) zei: “Bij Allah! Jij hebt mij bijna vernietigd. En was het niet vanwege de Gunst van mijn Heer, dan zou ik zeker tot degenen behoren die (ook met jou) aanwezig zijn (in de Hel).”

(Soerat as-Saaffaat: 51-57)

Sheikh Mohammed Amien ash-Shanqietie
(Adwa’ ul-Bayaan, boekdeel 4, blz. 47-48)