Vraag:
Ik heb een tweeling van vijf maanden oud. Zij krijgen naast borstvoeding, omdat ik weinig melk produceer, ook nog flesvoeding. Ik ben bang dat ik minder melk ga produceren door het vasten, en ik niet meer in staat ben om mijn tweeling borstvoeding te geven. Is het toegestaan voor mij om niet te vasten?
Antwoord:
Alle lof zij Allah.
Allereerst: de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: “Allah, de Verhevene, heeft het gebed gehalveerd voor de reiziger en Hij heeft de reiziger, de zwangere vrouw en de zogende moeders vrijgesteld van de plicht van het vasten.”
(Aboe Daawoed, at-Tirmidhie, an-Nasaa'ie, en Ibnoe Maadjah.
Hasan Sahieh verklaard door Sheikh al-Albaanie)
Hoewel de overlevering algemeen van aard lijkt in betekenis en het van toepassing is op iedere zwangere vrouw en zoogmoeder, is dit slechts beperkt tot de gevallen waarin men schade vreest voor zichzelf of voor de baby’s.
“Zwangere vrouwen en zoogmoeders” doelt in gevallen waarop zij vrezen schade aan te richten aan de foetus, zuigeling of zichzelf.”
(Haashiyaat us-Sindiy cala Soenani bni Maadjah, boekdeel 1, blz. 512)
Al-Djassaas zei na het noemen van de volgende woorden van de Profeet (vrede zij met hem): “Allah, de Verhevene, heeft het gebed gehalveerd voor de reiziger en Hij heeft de reiziger, de zwangere vrouw en de zogende moeders vrijgesteld van de plicht van het vasten.” Het is algemeen bekend dat de concessie die hun is verleend, (de zwangere vrouw en de zoogmoeders), afhangt van of men vreest voor enige schade voor zichzelf of hun kind.
(Ahkaam ul-Qoer'aan, boekdeel 1, blz. 244)
Hij zei ook: “Het is mogelijk dat de zwangere vrouw of de zoogmoeder, of hun baby’s, schade ondervinden door het vasten. Wat het geval ook is, niet vasten is dan beter voor hen en vasten is dan niet toegestaan voor hen. Maar als het vasten hen of de baby geen schade aanricht, dan moeten zij vasten, en dan is het niet toegestaan voor hen om niet te vasten.”
(Ahkaam ul-Qoer'aan, boekdeel 1, blz. 252)
De geleerden hebben de beperkingen genoemd in verschillende teksten. In feite, is er overgeleverd dat de geleerden het hier unaniem over eens zijn.
Hierop gebaseerd zeggen we: Als je bang bent dat de baby’s geschaad worden als jij vast, en de melk dan opdroogt of verminderd wordt in zo'n mate dat dit hen schade kan berokken, dan is er in dat geval niets mis mee als jij niet vast. Ook als jij vreest dat jij zelf schade zal ondervinden van het vasten en geven van borstvoeding, en daardoor zo uitgeput raakt dat jij dit niet kunt verdragen of hier schade van ondervindt. Ook dan is er niets mis mee als jij niet vast.
Maar als het waarschijnlijker is dat het vasten jouw melk vermindert, en dit geen groot effect heeft op de baby’s, dan is het niet toegestaan voor jou om niet te vasten. Vooral gezien de mogelijkheid bestaat om de vermindering van borstvoeding te compenseren met flesvoeding.
Ash-Shaaficie zegt: “Als een zwangere vrouw bang is voor haar kind, dan kan zij het vasten verbreken. Hetzelfde geldt voor een zoogmoeder, als blijkt dat dit een negatief effect heeft op haar melk. Maar als de vermindering dragelijk is, dan moet zij het vasten niet verbreken. Het vasten kan mogelijk voor wat problemen zorgen, maar meestal valt dit binnen dragelijke grenzen. Het leidt meestal naar vermindering van de moedermelk, maar dit is meestal binnen dragelijke grenzen. Maar als dit buiten deze grenzen valt, dan mag de zwangere vrouw of de zoogmoeder haar vasten verbreken.”
(al-Oemm, boekdeel 2, blz. 113)
Ten tweede: als de zoogmoeder vreest voor haar kind en daarom het vasten verbreekt, dan verschillen de Foeqahaa’ van mening over wat zij dient te doen. Zij verschillen in mening in geval van een zwangere vrouw en een zoogmoeder die het vasten verbreekt uit angst voor haar kind. De Shaaficies, volgens hun meest overheersende mening, de Hanbalies en Moedjaahid zijn van mening dat zij het vasten moeten inhalen en één arme per dag moeten voeden omdat zij onder dezelfde categorie vallen als degenen die genoemd worden in het vers (interpretatie van de betekenis):
“Voor een beperkt aantal dagen, maar wie van jullie ziek is of op reis is, (diegene dient) dan hetzelfde aantal op andere dagen (in te halen).En degenen die alleen met grote moeite kunnen vasten, kopen het af door een behoeftige te voeden. Maar degene die vrijwillig goed doet, dat is beter voor hen. En het is beter voor jullie dat jullie vasten, als jullie (het maar) wisten.”
(Soerat al-Baqarah: 184)
Het commentaar van Ibn cAbbaas op dit vers is eerder in dit artikel aangehaald.
(Mawsoecat ul-Fiqhiyyah al-Koewaitiyyah,boekdeel 32, blz.69)
Ibnoe Qoedaamah zei: “Dit is ook overgeleverd van Ibn cOmar, en niemand van de metgezellen verschilde hierover van mening. Men verbreekt het vasten, omdat zij niet in staat zijn vanwege een fysieke reden, dus geldt hier een boetedoening voor, zoals ook het geval is voor een oude man (die niet kan vasten).
De Hanafies, cAtaa' ibnoe abie Rabaah, al-Hasan, ad-Dahhaak, an-Nakha'ie, Sacied ibn Djoebayr, az-Zoehrie, Rabiecah, al-Awzaacie, ath-Thawrie, Aboe cOebayd en Aboe Thawr, en het is ook het standpunt van een aantal onder de Shaaficies, dat zij niet verplicht is om de Fidyah (het voeden van een arme) te betalen. Het is Moestahabb (aanbevolen) voor hen, vanwege de overlevering van de Profeet (vrede zij met hem) waarin hij zei: “Allah, de Verhevene, heeft het gebed gehalveerd voor de reiziger en Hij heeft de reiziger, de zwangere vrouw en de zogende moeders vrijgesteld van de plicht van het vasten.”
De Maalikies en al-Layth, en een derde van onder de Shaaficies zijn van mening dat een zwangere vrouw haar vasten mag verbreken en dit moet inhalen, en niet de Fidyah hoeft te betalen. En de zoogmoeder mag haar vasten verbreken, maar moet dit wel inhalen en de Fidyah betalen. Omdat de zoogmoeder haar zoogkind aan iemand anders kan geven om hem borstvoeding te geven. En dit geldt niet voor de zwangere vrouw, aangezien zwangerschap inherent is aan de zwangere vrouw. Angst voor de zwangerschap is net als angst voor de vrouw haar ledematen of lichaamsdelen zelf. De zwangere vrouw verbreekt haar vasten voor een reden die met haar zelf te maken heeft. Ze is dus net als een zieke persoon. Terwijl de zoogmoeder het vasten verbreekt voor een reden die los staat van haarzelf. Daarom moet zij de Fidyah betalen.
Sommige van de eerdere geleerden, inclusief iboe cOmar, Ibn cAbbaas en Sacied ibn Djoebayr, zijn van mening dat zij het vasten mogen verbreken en een armen dienen te voeden, maar niet het vasten hoeven in te halen.”
Wat het meest correct is, en Allah weet het het beste, is dat de (zwangere vrouw en de zoogmoeder) alleen het vasten hoeven in te halen.
Sheikh ibn ul-cOethaymien werd het volgende gevraagd: “Als een zwangere vrouw of een zoogmoeder het vasten verbreekt zonder excuus, en zij fysiek sterk genoeg is en energie heeft, en het vasten geen invloed op haar heeft, wat is dan hier de regelgeving over?”
Hij antwoordde: “Het is niet toegestaan voor een zwangere vrouw of een zoogmoeder om het vasten te verbreken in de Ramadan, behalve als zij een excuus heeft. Als zij het vasten verbreekt en een excuus heeft, dan moet zij deze dagen inhalen omdat Allah, de Verhevene, zegt over de zieke persoon (interpretatie van de betekenis):
“En wie ziek of op reis is, (diegene dient) dan hetzelfde aantal op andere dagen (in te halen). Allah wil het gemakkelijke voor jullie en Hij wil niet het moeilijke voor jullie.”
(Soerat al-Baqarah: 185)
Zwangere vrouwen en zoogmoeders vallen onder dezelfde regelgeving als de zieke persoon. Als het excuus angst is voor het kind, dan moet zij volgens sommige geleerden naast het inhalen van het vasten ook een armen voeden voor elke dag, door het geven van tarwe, rijst, dadels of ander hoofdvoedsel. Sommige geleerden zeggen dat zij alleen de dagen dienen in te halen in beide gevallen, omdat er geen bewijs is in de Koran of in de Soennah die hen verplicht om een arme te voeden. En het basisprincipe is dat een persoon niet verplicht is om iets te doen, tenzij hier bewijs voor is geleverd. Dit is de mening van Aboe Haniefah en het is een sterke mening.”
(Fataawa as-Siyaam, blz. 161)
Hij werd ook gevraagd over een zwangere vrouw die vreest voor zichzelf of haar kind, en het vasten verbreekt.
Hij antwoordde: “Ons antwoord is dat de zwangere vrouw zich in één van de twee situaties bevindt: De eerste situatie is de situatie waarin zij actief en sterk is en geen moeilijkheden ondervindt, en haar foetus niet wordt beïnvloed. Deze vrouw is verplicht om te vasten, omdat zij geen excuus heeft om niet te vasten. In de tweede situatie is de zwangere vrouw niet in staat om te vasten, vanwege een moeilijke zwangerschap en zij fysiek verzwakt is, of om een andere reden. In dit geval mag zij niet vasten, vooral als het vasten haar of de foetus schade toebrengt. In dit geval is het verplicht voor haar om zich te onthouden van het vasten. Als zij niet vast, dan is zij net als anderen die niet vasten met een excuus. Ze moet het vasten inhalen, zodra het excuus niet meer van toepassing is op haar. Als zij bevallen is, moet zij het vasten inhalen, wanneer zij weer rein is aan het einde van haar kraambloeding. Maar soms stopt het excuus van de zwangerschap en wordt dit direct opgevolgd door een ander excuus, namelijk het excuus van de borstvoeding. De zoogmoeder moet eten en drinken, vooral tijdens de lange zomerdagen wanneer het soms ook erg heet is. Zij moet dan het vasten verbreken om in staat te kunnen zijn haar baby te kunnen voeden, met borstvoeding. Ook in dit geval zeggen we tegen haar: Verbreek het vasten, en zodra dit excuus niet meer van toepassing is op jou, dien je de gemiste dagen in te halen.”
(Fataawa as-Siyaam, blz. 162)
Sheikh ibn Baaz zei: “Het is wat betreft de zwangere vrouw en de zoogmoeder bewezen van de Profeet (vrede zij met hem), in de overlevering van Anas ibn Maalik al-Kacbie, dat hij hen vrijstelling gaf en het hen toestond om niet te vasten. Hij beschouwde ze net als de reiziger.
(Ahmad en anderen)
Het is dus algemeen bekend dat zij het vasten mogen verbreken en dit later moeten inhalen, zoals de reiziger dat moet. De geleerden hebben gezegd dat zij het recht niet hebben om hun vasten te verbreken tenzij dit te moeilijk is voor hen, zoals dit het geval is voor de zieke persoon, of uit vrees voor de baby.
En Allah weet het het beste.”
(Madjmoecul-Fataawaa, boekdeel 15, blz. 224)
Islamqa.com