Vraag:
Wanneer ben ik verplicht om Zakaat (armenbelasting) over mijn bezittingen te betalen?
Antwoord:
Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met de Profeet, zijn familie en zijn metgezellen.
Er zijn voorwaarden waaraan voldaan moet worden, alvorens men verplicht is Zakaat af te dragen. Deze zijn:
-
De persoon moet moslim zijn;
-
Hij moet een vrije persoon zijn (geen slaaf);
-
Zijn bezit moet an-Nisaab (het drempelbedrag) bereikt hebben;
-
Dit bezit moet boven de Nisaab gebleven zijn;
-
Het verstrijken van een Islamitisch jaar, behalve als het gaat om gewassen.
Voorwaarde 1: De persoon moet moslim zijn
De ongelovigen zijn niet verplicht Zakaat af te dragen. Al zouden zij een deel van hun bezit in naam van Zakaat uitgeven, dan zal dit niet geaccepteerd worden. Zoals Allah in de Koran zegt (interpretatie van de betekenis):
"En er is niets dat de aanvaarding van hun bijdragen tegenhoudt dan het feit dat zij waarlijk niet in Allah en Zijn Boodschapper geloven, en dat zij niet tot het gebed komen, tenzij schoorvoetend, en dat zij geen bijdrage geven, behalve met weerzin."
(Soerat at-Taubah: 54)
Met onze uitspraak doelen wij er niet op dat ongelovigen in het Hiernamaals gevrijwaard zijn van de verantwoordelijkheid van Zakaat. Sterker nog, zij zullen hierover ondervraagd worden. Allah zegt namelijk (interpretatie van de betekenis):
"Behalve de mensen van de rechterzijde. In Tuinen (het Paradijs) vragen zij elkaar. Over de misdadigers. (Zij zeggen:) ,,Wij behoorden niet tot degenen die het gebed verrichtten. En wij voedden de armen niet. En wij plachten ijdele gesprekken te voeren met degenen die ijdel praatten. En wij plachten de Dag des Oordeels te loochenen. Tot het zekere (de dood) tot ons kwam."
(Soerat al-Moeddatthir: 39-47)
Deze verzen duiden erop dat de ongelovigen gestraft zullen worden voor het niet nakomen van de regels van de Islam.
Voorwaarde 2: Hij moet een vrije persoon zijn
Een slaaf heeft geen bezittingen, omdat zijn bezit als het bezit van zijn meester wordt beschouwd. Zoals de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: "Wie een slaaf koopt die bezit heeft, het bezit (van deze slaaf) is voor de verkoper. Behalve als de koper het (krijgen van het bezit van de slaaf) als voorwaarde stelt."
(al-Boechaari)
Wie geen eigenaar is van een bezit, kan hier ook geen Zakaat over afdragen. Ook al zou de slaaf eigendommen bezitten, dan is er geen sprake van handhaving hiervan, omdat dit altijd nog door de eigenaar (namelijk zijn meester) ingenomen kan worden. Daarom rust het uitgeven van Zakaat op de eigenaar van de bezittingen.
Voorwaarde 3 en 4: Zijn bezit moet an-Nisaab (het drempelbedrag) bereikt hebben en moet boven deze Nisaab gebleven zijn
Hiermee wordt bedoeld dat men het drempelbedrag bereikt welke door de Islamitische Wetgeving is bepaald. Dit drempelbedrag verschilt per soort bezitting. Heeft men dit bedrag nog niet bereikt, dan is hij niet verplicht Zakaat uit te geven.
Voorwaarde 5: Het verstrijken van een Islamitisch jaar, behalve als het gaat om gewassen
De laatste voorwaarde is dat een Islamitisch jaar over de bezittingen verstreken moet zijn. Het verplicht stellen van de Zakaat korter dan dit tijdvak, zou de rijkeren benadelen. En het verplicht stellen van de Zakaat langer dan dit tijdvak, zou de armen weer benadelen. Het behoort dan ook tot de wijsheid achter deze Wetgeving dat het uitgeven van de Zakaat op een vastgesteld tijdstip gebeurt en hiermee niemand benadeeld wordt. Dit is een bepaling waarbij noch de rijkeren, noch de ontvangers van de Zakaat tekort wordt gedaan.
Ook wanneer iemand sterft of zijn bezit vermindert vóór het verstrijken van het tijdvak, dan vervalt voor hem de verplichting van het afdragen van de Zakaat.
Er zijn drie zaken waarbij het tijdvak van één Islamitisch jaar niet van toepassing is. Dit zijn:
-
Ondernemingswinst
-
Grazers (benaming voor grazende dieren, zoals runderen, paarden en herten)
-
Gewassen
Wat betreft de ondernemingswinst, het tijdvak hiervan is dat van het kapitaal. Bij grazers is het tijdvak dat van de moeders. Het tijdvak van de gewassen is de dag van de oogst. Wij zullen hieronder in het kort uitleggen wat wij hiermee bedoelen.
Ondernemingswinst
Een persoon koopt bijvoorbeeld handelswaar ter waarde van tienduizend euro. Eén maand voor het verstrijken van een jaar, neemt zijn handel toe en maakt hij hier winst op. Hij dient dan Zakaat af te dragen over zowel het kapitaal als de winst. Zelfs als over de winst nog geen jaar is verstreken. De winst is namelijk een voortvloeisel uit het kapitaal. En een voortvloeisel is volgend aan de basis. Daarom dient er over beide bestanddelen Zakaat afgedragen te worden.
Grazers
Iemand bezit bijvoorbeeld de Nisaab aan dieren. Gedurende het vastgestelde tijdvak, namelijk een jaar, vermeerdert dit aantal zich tot het tweede vastgestelde drempel van Nisaab, op deze persoon rust dan de verplichting om tevens Zakaat af te dragen over het tweede drempel van Nisaab, ook al is hierover nog geen jaar verstreken.
Ook in dit geval geldt dat de pasgeboren dieren een voortvloeisel zijn uit de basis, namelijk hun moeders en dat beide bestanddelen als geheel worden genomen om Zakaat te bepalen.
Gewassen
Voor gewassen, zoals graansoorten, groenten en fruit, dient Zakaat afgedragen te worden op het moment dat deze worden geoogst. Zoals Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
"… en geeft er het rechtmatige deel (de Zakaat) van op de dag van hun oogst."
(Soerat al-Ancaam: 141)
Deze drie voorgenoemde zaken kunnen als uitzondering worden beschouwd op de eerder door ons gedane uitspraak, namelijk: als voorwaarde voor het afdragen van Zakaat geldt het verstrijken van één jaar.
En Allah weet het best.
Sheich Mohammed ibnoe Saalih al-cOethaymien
(Fataawa al-cOelamaa' al-Balad il-Haraam, blz. 838)