Te vroeg vasten verbroken

8761

Vraag:

Wij verbraken het vasten nadat de gebedsoproeper in de buurt de Adhaan (oproep tot het gebed) verrichtte. Zeven minuten later hoorden wij een andere gebedsoproeper. Bij navraag aan de gebedsoproeper in de buurt hoorden wij dat hij de Adhaan per ongeluk had verricht en dacht dat de tijd al was aangebroken. Wat dienen de mensen uit onze buurt te doen?

Antwoord:

Alle lof zij Allah.

Als een persoon in de veronderstelling is dat de zon onder is en zijn vasten verbreekt, en er daarna achter komt dat het nog niet onder is, dan dient hij die dag in te halen. Dit is de mening van de meerderheid van de geleerden.

Ibn Qoedaamah heeft gezegd: “Dit is de mening van de meeste geleerden, Foeqahaa’ (Islamitische juristen) en anderen.”

(al-Moeghnie, boekdeel 4, blz. 389)

De Permanente Commissie voor het geven van fatwa's werd gevraagd over een man die zijn vasten verbroken had nadat zijn twee dochters hem vertelden dat de zon onder was. Toen hij naar buiten ging voor het gebed, hoorde hij de Adhaan voor het Maghrib-gebed. De Commissie antwoordde: “Als jij je vasten hebt verbroken nadat de zon is ondergegaan, dan hoef je die dag niet in te halen. Maar als jij erachter bent gekomen, denkt dat het waarschijnlijk is of je bent niet zeker of jij je vasten voor zonsondergang hebt verbroken, dan dienen jij en degenen die met jou het vasten verbraken de dag in te halen. Dit omdat het basis principe is dat het nog steeds dag was. Dit kan niet worden veranderd, behalve in overeenstemming met de Islamitische wetgeving. Oftewel, als de zon onder is.”

(Fataawa al-Ladjnat ud-Daa'imah, boekdeel 10, blz. 288)

Sheikh Ibn Baaz werd gevraagd over enkele mensen die hun vasten verbraken waarna zij erachter kwamen dat de zon nog niet onder was. Hij antwoordde: “De persoon die dit overkomt dient zich te onthouden van eten en drinken totdat de zon onder is. En hij dient die dag in te halen. Dit volgens de meerderheid van de geleerden. Er rust geen zonde op hem als hij zijn vasten heeft verbroken na zijn best te hebben gedaan om te weten of de zon is ondergegaan. Dit is te vergelijken met de persoon die op de dertigste van Shacbaan wakker wordt gedurende de dag en erachter komt dat de Ramadan is begonnen. Hij dient zich te onthouden van eten en drinken voor de rest van de dag. En hij dient de dag in te halen volgens de meerderheid van de geleerden. Er rust geen zonde op hem omdat toen hij at en dronk, hij niet wist dat de Ramadan was begonnen. Zijn argeloosheid betekent dat er geen zonde op hem rust. Wat betreft het inhalen, dan dient hij dit te doen.”

(Madjmoec ul-Fataawa Bin Baaz, boekdeel 15, blz. 288)

Sommige geleerden zijn van mening dat het vasten in deze situatie geldig is en dat het niet noodzakelijk is het in te halen. Dit is overgeleverd van Moedjaahid en al-Hasan en is de mening van Ishaaq en Ahmad in één berichtgeving en tevens van al-Moezanie en Ibn Khoezoeymah. Ook is het de mening die de voorkeur had van Sheikh ul-Islaam Ibn Taymiyah en door Sheikh Ibn ul-cOethaymien als het meest correct werd beschouwd.

(Fath ul-Baarie, boekdeel 4, blz. 200
Madjmoec ul-Fataawa li Sheikh il-Islaam, boekdeel 25, blz. 231;
ash-Sharh ul-Moemtic, boekdeel 6, blz. 402-408)

Zij halen als bewijs een overlevering aan die is verhaald van Hishaam ibn cOerwah die van Faatimah overleverde dat Asmaa’ bintoe abie Bakr as-Siddieq zei: “In de tijd van de Profeet (vrede zij met hem) verbraken wij ons vasten op een bewolkte dag. Daarna kwam de zon tevoorschijn.” Er werd aan Hishaam gevraagd: “Werden zij opgedragen het in te halen?” Hierop antwoordde hij: “Het dient te worden ingehaald.” Macmar zei: “Ik hoorde Hishaam zeggen: “Ik weet niet of zij het hebben ingehaald of niet.”

De woorden van Hishaam “Het dient te worden ingehaald” werden uitgesproken op basis van Idjtihaad (rechtsvinding). Hij heeft niet gezegd dat de Profeet (vrede zij met hem) het hun heeft bevolen in te halen. Daarom zei al-Haafidh: “Van de overlevering van Asmaa’ kan niet worden afgeleid dat het wel of niet ingehaald moet worden.”

Sheikh Ibn ul-cOethaymien zegt in ‘ash-Sharh ul-Moemtic’: “Zij verbraken dus hun vasten gedurende de dag op basis van hun aanname dat de zon onder was. Zij waren niet onbekend met de Islamitische wetgeving, maar met de situatie. Zij dachten niet het nog dag was. Maar de Profeet (vrede zij met hem) droeg hun niet op om het in te halen. Als het inhalen verplicht zou zijn geweest, dan zou het behoren tot de Wet van Allah en zou het bekend zijn. Maar aangezien het niet bekend was en niet is overgeleverd van de Profeet (vrede zij met hem), dan is het basisprincipe dat de plicht is komen te vervallen en het niet ingehaald hoeft te worden.”

(ash-Sharh ul-Moemtic, boekdeel 6, blz. 402)

Sheikh ul-Islaam Ibn Taymiyah zegt in ‘Madjmoec ul-Fataawa’: “Dit duidt erop dat het niet verplicht is in te halen. Als de Profeet (vrede zij met hem) hun had verteld om het in te halen, dan zou dat bekend zijn. Zoals het ook overgeleverd is dat zij hun vasten hadden verbroken. Aangezien dit niet is overgeleverd, duidt dit erop dat hij (vrede zij met hem) hun dit niet heeft verteld te doen. Als wordt gezegd dat Hishaam ibn cOerwah zei “Het dient te worden ingehaald” toen hij werd gevraagd “werden zij opgedragen het in te halen?”, dan is het antwoord hierop dat Hishaam dit zei op basis van zijn eigen mening en deze woorden niet overleverde. Het feit hij hier geen kennis over had, kan worden opgemaakt uit de woorden van Macmar “Ik hoorde Hishaam zeggen: “Ik weet niet of zij het hebben ingehaald of niet”. Beiden zijn van hem overgeleverd door al-Boekhaarie. Hishaam heeft van zijn vader cOerwah overgeleverd dat zij niet bevolen waren het in te halen. En cOerwah had meer kennis dan zijn zoon.”

(Madjmoec ul-Fataawa, boekdeel 25, blz. 231)

Als je het zekere voor het onzekere wilt nemen en een dag daarvoor inhaalt, dan doe je het goed. Het inhalen van een dag is een simpele zaak. Alle lof zij Allah. En er rust geen zonde op je voor wat er is gebeurd.

En Allah weet het het beste.

Islamqa.com