Beknopte biografie van imam Aboe Haniefah

14037
Vraag:
Kunt u een beknopt overzicht geven van imam Aboe Haniefah en zijn wetschool? Ik heb namelijk enkele mensen zijn wetschool horen bekritiseren, omdat deze teveel zou vertrouwen op Qiyaas (analogie) en de rede.
Antwoord:
Alle lof zij Allah.
Imam Aboe Haniefa was de grote geleerde van Irak. Zijn volledige naam is Aboe Haniefah an-Noecmaan ibn Thaabit at-Taymi al-Koefie (moge Allah genadig met hem zijn). Hij is geboren in het jaar 80 na de Hidjrah. Enkele van de jongere metgezellen leefden toen nog. Hij heeft Anas ibnoe Maalik (moge Allah weltevreden met hem zijn) gezien bij zijn bezoek aan Koefaa. Hij heeft overgeleverd van cAtaa’ ibn abie Rabaah – die zijn grootste Sheikh was – en van ash-Shacbie en vele anderen.
Hij hechtte een groot belang aan het opzoeken van overleveringen en hij heeft veel gereisd voor dit doel. Er lijkt geen einde te komen aan zijn Fiqh (jurisprudentie) en het met precisie toepassen van de rede. De mensen putten massaal uit zijn kennis. Zoals imam adh-Dhahabi over hem zei: “Het zou waarschijnlijk twee boekdelen kosten om het verhaal van zijn leven te vertellen. Moge Allah weltevreden en genadig met hem zijn.”
Hij was een welbespraakte imam die sterk was in het logisch nadenken. Zijn student Aboe Yoesoef beschreef hem als volgt: “Hij was de meest welbespraakte van de mensen, de meest duidelijke in het uiten van zichzelf en wist altijd wat hij wilde. Hij was godsvruchtig en zag streng toe op de heilige Grenzen van Allah. Hem werd werelds voordeel aangeboden en een grote rijkdom, maar hij keerde hier zijn rug naar. Hij werd gemarteld en gedwongen om de positie van rechter of die van beheerder van “Bayt ul-Maal” (staatskas) op zich te nemen, maar hij weigerde. Vele mensen overleverden van hem en hij kwam in 150 na de Hidjrah als martelaar te overlijden op een leeftijd van zeventig jaar nadat hij was vergiftigd.”
(Siyar Aclaam an-Noebalaa’, boekdeel 6, blz. 390-403;
Oesoel ud-Dien cindal-Imaam abie Haniefah, blz. 63)
De Hanafi-wetschool is de eerste van de vier bekendste. Er werd gezegd: “De mensen zijn aangewezen op van Aboe Haniefah met betrekking tot Fiqh.” De oorsprong van de Hanafi-wetschool en alle andere wetscholen is dat deze vier imams (Aboe Haniefah, Maalik, ash-Shaafi’ie en Ahmad) zich inspanden om het bewijs uit de Koran en Soennah te begrijpen en Fatwa’s (religieuze verdicten) uit te vaardigden uitgaande van het bewijs dat hen had bereikt. Daarna kwamen de volgelingen van deze imams die hun Fatwa’s overnamen, verkondigden en op basis hiervan andere Fatwa’s uitvaardigden. Daarnaast onttrokken zij hieruit stelregels en maakten zij richtlijnen voor het begrijpen van teksten en het trekken van conclusies. Aldus werden de wetscholen gevormd, waaronder de Hanafi-, shaafi’ie, maaliki en hanbali wetscholen alsmede andere wetscholen zoals die van al-Awzaacie en Soefyaan ath-Thawrie. Deze laatste wetscholen waren niet voorbestemd om voort te bestaan.
Zoals je kan zien zijn deze wetscholen gebaseerd op de Koran en de Soennah.
Met betrekking tot de rede en het toepassen van analogie in geval van imam Aboe Haniefah, dit gebeurde niet op basis van op eigen begeerten en verlangens. Het betrof hier meningen die hun oorsprong ontleenden aan bewijs, aanwijzingen of algemene stelregels. Voor de vrome voorgangers was het gebruikelijk rechtsvinding (Idjtihaad) te hanteren bij moeilijke kwesties. Naar deze rechtsvinding werd dan ook verwezen met de term ar-Ra’yoe (redenering).
Imam Aboe Haniefah baseerde zich vaak op de rede en analogie. Dit vermeed hij echter wel op het gebied van lijstraffen, boetedoening en andere wettelijke regelgevingen. De reden hiervoor is dat hij minder overleveringen tot zijn beschikking had. Hij leefde immers voor de andere imams en hij was erg strikt in het accepteren van overleveringen. Zijn werd namelijk gekenmerkt door de aanwezigheid van een groot aantal verzonnen overleveringen. Ook was zijn woonplaats Irak een bolwerk van Fitan.
Verder dient er opgemerkt te worden dat niet alle uitspraken van de Hanafie-wetschool afkomstig zijn van Aboe Haniefah. Vele van de Hanafie opvattingen staan zelfs haaks op hetgeen hij heeft gezegd. Ze zijn namelijk gevormd aan de hand van de afgesproken stelregels binnen de Hanafie-wetschool. Soms wordt zelfs de voorkeur gegeven aan de opvattingen van latere studenten zoals Aboe Yoesoef en Mohammed ibnoe Hasan ash-Shaybaanie boven die van Aboe Haniefah. Ook wordt soms hun Idjtihaad voorgetrokken. Dit geldt overigens niet alleen voor de Hanafie-wetschool, maar ook voor de andere wetscholen.
Als wordt gevraagd: “Als de vier wetscholen gebaseerd zijn op de Koran en Soennah, hoe kan er dan tussen hen verschil van mening zijn betreffende zaken van Fiqh?” dan is het antwoord hierop, dat elke imam Fatwa’s uitvaardigde op basis van het bewijs dat hem had bereikt. Een overlevering kon imam Maalik bijvoorbeeld wel hebben bereikt en Aboe Haniefah niet. En zo geldt ook het omgekeerde. Soms bereikt een overlevering twee imams, maar met twee verschillende ketenen van overleveraars. De ene is zwak en de andere is correct. Dit leidt ertoe dat de ene imam de overlevering als bewijs aanvaardt en op basis daarvan een Fatwa uitvaardigt, terwijl de andere hiervan afziet. Maar afgezien hiervan blijven de Koran en de Soennah als referentiepunt gelden voor alle imams. Daarom vernamen wij dat alle grote imams te kennen gaven dat indien een overlevering correct blijkt te zijn, zij zich hierop zouden baseren.
Imam Aboe Haniefah heeft gezegd: “Als een overlevering correct is, dan is dat mijn weg.” Ook heeft hij gezegd: “Het is niemand gegeven om ons te volgen zonder te weten waar wij het vandaan hebben.” Verder heeft hij gezegd: “Het is verboden voor iemand die niet bekend is met mijn bewijs een Fatwa te baseren op mijn uitspraak.” Daarnaast heeft hij gezegd: “We zijn mensen. We kunnen vandaag iets zeggen en het morgen intrekken.” Ook zei hij: “Als ik iets zeg dat tegen het Boek van Allah of de overleveringen van de Boodschapper (vrede zij met hem) ingaat, negeer dan wat ik zeg.”
Ook imam Maalik heeft gezegd: “Ik ben slechts een mens, soms vergis ik mij en soms heb ik gelijk. Kijk naar mijn uitspraken en wat daarvan in overeenstemming is met de Koran en de Soennah. Accepteer die en negeer de rest.” Ook zei hij: “Er is niemand na de Profeet (vrede zij met hem) over wiens woorden niet getwist kan worden.”
Imam ash-Shaaficie zegt op zijn beurt: “ (…) Alles wat ik zeg en welke regel ik ook bedenk, als blijkt dat dit in strijd is met een overlevering van de Boodschapper van Allah, dan telt de uitspraak van de Boodschapper (vrede zij met hem).”
Imam Ahmad heeft gezegd: “Volg mij, noch Maalik, noch ash-Shaaficie, noch al-Awzaacie of ath-Thawrie blindelings. Put uit hetgeen waaruit zij hebben geput.” Ook zei hij: “De uitspraken van al-Awzaacie, Maalik en Aboe Haniefah zijn slechts meningen en zijn allemaal hetzelfde voor mij. Het bewijs dient echter gevonden te worden in de overleveringen.”
Dit is een korte blik op imam Aboe Haniefah en zijn wetschool. De conclusie is dat de moslim niet anders kan dan de status en positie van deze imam te erkennen. Echter dient dit niet te leiden naar het geven van voorkeur aan zijn uitspraken boven het Boek van Allah en de authentieke overleveringen van Zijn Boodschapper (vrede zij met hem). Dit omdat de regel is dat wij de Koran en de Soennah volgen en niet de meningen van mensen. De meningen van iedereen zijn onderhevig aan discussie, behalve die van de Boodschapper (vrede zij met hem), zoals imam Maalik te kennen gaf.
islamqa.com