Vraag:
Wijst het vervallen in zonde erop dat er iets mis is met iemands cAqiedah (geloofsleer)?
Antwoord:
Alle lof zij Allah.
Goede eigenschappen, namelijk gehoorzaamheid of wat leidt naar gehoorzaamheid, zijn een onderdeel van de Islam. Sterker nog; het ís de Islam. Allah heeft Zijn Profeet Mohammed (vrede zij met hem) geprezen voor het hebben van ‘een geweldig karakter’. Ibn cAbbaas begreep dat ‘Khoeloeq’ (hier vertaald als ‘karakter’) Islam betekent. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“En voorwaar, jij beschikt zeker over een geweldig karakter.”
(Soerat al-Qalam: 4)
Ibn cAbbaas zei: “’Jij beschikt over een geweldig karakter’. Dit is de Islam.”
(at–Tabaraanie in zijn ‘Tafsier’; boekdeel 12, blz. 179)
De correcte mening is dat het karakter niet los gezien kan worden van de religie. Al-Fayroezaabaadie zegt in zijn boek ‘Basaa’iroe Dhaw it-Tamyiez’: “Er dient opgemerkt te worden dat de religie één en al karakter is. Degene die jou overtreft in karakter, zal jou overtreffen in religieuze toewijding.”
(Basaa’iroe Dhaw it-Tamyiez; boekdeel 2, blz. 568)
Zonder twijfel heeft de cAqiedah (credo) een sterke verbinding met iemands gedrag en karakter. Negatief dan wel positief. Dit wordt duidelijk aan de hand van een aantal zaken, waaronder:
1. De moslim die gelooft dat Allah hem kan horen, zien en zijn geheimen kent en waarbij dit geloof sterk in hem aanwezig is, zal hierdoor beïnvloed worden en niets doen wat iemand van wie het geloof in deze zaken zwak is wellicht wel zou doen. Tot de bewijzen hiervoor zijn onder meer:
a. Het vers waarin Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“En indien jullie het goede verrichten en (Allah) vrezen, waarlijk, Allah is dan op de hoogte van dat wat jullie (in het verborgene) doen.”
(Soerat an-Nisaa’: 128)
b. Het vers waarin Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“O jullie die geloven, handel rechtvaardig, als getuigen voor Allah. Zelfs tegenover julliezelf, de ouders en de naasten. (Zelfs) als hij rijk of arm is, Allah verdient de voorkeur boven hen. Volg niet jullie begeerten waardoor jullie niet rechtvaardig zouden zijn. En als jullie (de getuigenis) vervalsen of (deze) weigeren, waarlijk Allah is op de hoogte van dat wat jullie (in het verborgene) doen.”
(Soerat an-Nisaa’: 135)
c. Het vers waarin Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Voorwaar, Allah beveelt jullie de toevertrouwde zaken aan hun eigenaren terug te geven. En wanneer jullie tussen de mensen oordelen, dit dan met rechtvaardigheid te doen. Voorwaar, goed is datgene waar Allah jullie mee vermaant. Waarlijk, Allah is Alhorend, Alziend.”
(Soerat an-Nisaa’: 58)
2. De moslim die gelooft in de beloftes en waarschuwingen van Allah en wordt hierdoor gemotiveerd om te doen wat geliefd is bij Allah en blijft weg van alles wat door Hem wordt gehaat.
Aboe Hoerayrah heeft overgeleverd dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) heeft gezegd: “De in geloof meest complete gelovige, is degene met het beste karakter.”
(at-Tirmidhie en Aboe Daawoed)
Sheikh ul-Islaam ibn Taymiyah (moge Allah genadig met hem zijn) zei: “Het is bekend dat de meest geliefde van onder Zijn Schepping de gelovigen zijn. En als de meest perfecte van hen in geloof de beste in karakter zijn, dan zijn de meest geliefde bij Hem degenen die het beste gedrag hebben. Khoeloeq (gedrag, karakter) is het geloof, want Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“En voorwaar, jij beschikt zeker over een geweldig karakter.”
(Soerat al-Qalam: 4)
Ibn cAbbaas zei: “Op een hoog niveau van geloof”. Zoals elders verklaard is het ook zo uitgelegd door Soefyaan ibn cOeyaynah, Ahmad ibn Hanbal en anderen.”
(al-Istiqaamah; blz. 442)
Al-Moebaarakfoerie heeft gezegd: “De in geloof meest perfecte gelovige is degene met het beste karakter. Dit omdat perfectie in geloof een goed karakter impliceert en goede behandeling van alle mensen.”
(Toehfat ul-Ahwadhie; boekdeel 4, blz. 273)
3. Sterk geloof zet een persoon aan tot het verrichten van goede daden en weerhoudt van het toegeven aan zonde. Dit wordt duidelijk aan de hand van een aantal zaken, waaronder:
a. Aboe Hoerayrah heeft overgeleverd dat Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Geen ontuchtige is een gelovige ten tijde van het begaan van ontucht. Geen dief is een gelovige ten tijde van het stelen. Geen drinker van alcohol is een gelovige ten tijde van het drinken ervan.”
(al-Boekhaarie en Moeslim)
b. Aboe Shoerayh (moge Allah tevreden met hem zijn) heeft overgeleverd dat Profeet heeft gezegd: “Bij Allah, hij gelooft niet. Bij Allah, hij gelooft niet. Bij Allah, hij gelooft niet.” Er werd gevraagd: “Wie, o Boodschapper van Allah?” Hij antwoordde: “Degene van wie iemands buren niet vrij zijn van diens schade.”
(al-Boekhaarie)
c. cAbdoellaah ibn cOmar heeft overgeleverd dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) eens langs een man van de Ansaar kwam die zijn broer aanspoorde bescheiden te zijn. De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: “Laat hem, want bescheidenheid is (onderdeel) van het geloof.”
(al-Boekhaarie en Moeslim)
Maalik ibn Dinaar (moge Allah genadig met hem zijn) zei: “Het geloof start zwak en delicaat in het hart, zoals een plant. Als de eigenaar ervoor zorgt, het voedt met nuttige kennis en goede daden, weghoudt van onkruid en zaken die het verzwakken, dan zal het snel groeien en toenemen en wortels en takken ontwikkelen, vruchten dragen en oneindig schaduw bieden. Totdat het (zo groot) wordt als een berg. Maar als de eigenaar er onachtzaam over is en er niet voor zorgt, dan zal een geit het eten of zal een kind het plukken en onkruid zal groeien, het overschaduwen en het vernietigen. Hetzelfde geldt voor het geloof.”
Khaythamah ibn cAbdir-Rahmaan zei: “Het geloof groeit sterk in vruchtbare aarde en groeit slecht in een droge bodem. Zijn vruchtbare aarde zijn goede daden en de droge aarde zijn zonden en ongehoorzaamheid.”
(aangehaald door Ibn Taymiyah in ‘al-Iemaan; blz. 213)
4. Middels de Wil en Voorbeschikking van Allah weerhoudt het geloof veel slechte eigenschappen en zonden waar de Islam streng voor heeft gewaarschuwd. Zoals het boos worden, verscheuren van de kleding, trekken van haar en geweeklaag. Het geloof roept een persoon ook op de beste eigenschappen aan te nemen. Zoals geduld, acceptatie en het zoeken van de beloning. Soehayb ar-Roemie (moge Allah tevreden met hem zijn) heeft overgeleverd dat de Boodschapper van Allah heeft gezegd: “Hoe geweldig is de staat van een gelovige, want alles is goed. En dit geldt alleen voor de gelovige. Als hem iets goeds overkomt, dankt hij hiervoor en dat is goed voor hem. En als iets slechts hem treft, dan draagt hij dat met geduld en dat is goed voor hem. En dit geldt voor niemand behalve de gelovige.”
(Moeslim)
In Soenan Abie Daawoed staat: “cOebaadah ibn us–Saamit zei tegen zijn zoon: “Je zal nooit het echte geloof proeven totdat je begrijpt dat wat je overkomt je nooit zou ontlopen. En wat jou heeft gemist, zal jou nooit treffen. Ik hoorde de Boodschapper van Allah zeggen: “Het eerste dat Allah schiep was de Pen. En Hij zei ertegen: “Schrijf.” Hij (de Pen) zei: “O Heer, wat dien ik te schrijven?” Hij antwoordde: “Schrijf de Voorbeschikking van alles totdat het Uur begint.” O mijn zoon, ik hoorde de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zeggen: “Degene die komt te overlijden en iets anders gelooft dan dit, behoort niet tot mij.”
(Aboe Daawoed; Sahieh verklaard door Sheikh al-Albaanie)
5. De Islam spoort ons aan tot veel goede daden. Dit is een bevestiging van haar connectie met het geloof in Allah en de laatste Dag. Ook verbiedt het zonden en daden die bestraffing met zich meebrengen, door te geloven in Allah en de Laatste Dag. Dit wordt duidelijk aan de hand van een aantal zaken, waaronder:
a. Aboe Hoerayrah heeft overgeleverd dat Profeet heeft gezegd: “Wie in Allah en de laatste Dag gelooft, laat hem zijn buren respecteren. Wie in Allah en de Laatste Dag gelooft, laat hem zijn gast eren. Wie in Allah en de Laatste Dag gelooft, laat hem het goede spreken of zwijgen.”
(al-Boekhaarie en Moeslim)
b. cAbdoellaah ibn cOmar heeft overgeleverd dat de Profeet zei: “Het is niet toegestaan voor een vrouw die in Allah en de laatste Dag gelooft te reizen voor een afstand van drie nachten, behalve als zij door een Mahram (een persoon waarmee je niet kunt trouwen) wordt vergezeld.”
(al-Boekhaarie en Moeslim)
c. Oemmoe Habiebah overleverde: “Ik hoorde de Boodschapper van Allah zeggen: “Het is voor een vrouw die in Allah en de laatste Dag gelooft niet toegestaan meer dan drie dagen voor iemand te rouwen. Behalve voor de echtgenoot, dan vier maanden en tien dagen.”
(al-Boekhaarie en Moeslim)
6. De Profeet (vrede zij met hem) legde in zijn Soennah uit dat vals geloof, zoals hypocrisie, leidt tot slechte eigenschappen en slechte daden. Aboe Hoerayrah heeft overgeleverd dat de Profeet zei: “Er zijn drie tekenen van de hypocriet: “Als hij spreekt, liegt hij. Als hij een belofte maakt, verbreekt hij het. Als hem iets wordt toevertrouwd, schaadt hij het vertrouwen.”
(al-Boekhaarie en Moeslim)
Sheikh ul-Islaam ibn Taymiyah zei: “Degenen die ingaan tegen de mensen van Hadieth (Ahl us-Soennah/de volgelingen van de Profeet), zijn degenen die naar alle waarschijnlijkheid slechte daden hebben. Of door verdorven overtuigingen en hypocrisie, of vanwege een ziekte in het hart en zwakte in geloof. Onder hen zijn degenen die verplichte daden verwaarlozen, grenzen overschrijden, rechten en plichten lichtzinnig opvatten en harde harten hebben. Dit is duidelijk voor iedereen. De meeste van hun geleerden worden beschuldigd van grote zonden. Zelfs al zijn er onder hen een aantal die bekend staan om hun ascetisme en aanbidding. Het ascetisme en de aanbidding van sommige van het gewone volk van Ahl us-Soennah zijn beter dan die van hen.
Het is bekend dat kennis de basis van daden is. Een gezonde wortel heeft gezonde takken. Een man verricht geen slechte daden, behalve om twee redenen; door nood of onachtzaamheid. Degene die zich bewust is van de afschuwelijkheid van iets waaraan hij geen behoefte heeft, zal het niet doen. Behalve als zijn begeerten en verlangens zijn rede hebben overmand en hem leiden naar het verrichten van zonden. Dit is al met al weer een andere kwestie.”
(Madjmoec ul-Fataawa; boekdeel 4, blz. 53)
We vragen Allah om onze zaken recht te zetten en ons te leiden naar de beste woorden, daden en gedragingen.
En Allah weet het het beste.
Islamqa.com