Vraag:
Hoe zullen de zielen van de ongelovigen teruggebracht worden als hun lichamen gecremeerd zijn?
Antwoord:
Alle lof zij Allah.
Het geloof in Allah is niet compleet zonder te geloven dat Allah Macht heeft over alles, dat niets op aarde of in de hemelen buiten Zijn Bereik ligt. En dat Allah degenen die zich in hun graven bevinden, zal opwekken zoals Hij hen uit niets heeft geschapen. Hij is in staat hen op te wekken, zoals Hij dat wilt en wanneer Hij dat wilt, ongeacht hun staat en hoe zij zijn komen te overlijden.
Sheikh ul-Islam Ibn Taymiyah (moge Allah genadig met hem zijn) heeft gezegd: “De moslims en de volgelingen van andere religiën zijn het erover eens dat Allah over alles Macht heeft, zoals dit ook op verschillende plaatsen in de Koran wordt vermeld.”
(Madjmoec ul-Fataawa, boekdeel 8, blz. 7)
Ook heeft hij gezegd: “Allah heeft alles geschapen en heeft Macht over alles. Degene die een daad als buiten Zijn Bereik en buiten Zijn Wil beschouwt, heeft Zijn Namen en Openbaringen ontheiligd.”
(Madjmoec ul-Fataawa, boekdeel 11, blz. 354)
Allah, de Geprezene en Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis):
“En hij stelde Ons een voorbeeld, maar vergat zijn eigen schepping. Hij zei: “Wie brengt de beenderen tot leven wanneer deze zijn vergaan?” Zeg (o Mohammed): “Degene Die deze de eerste keer schiep, zal ze (weer) tot leven brengen. En Hij is op de hoogte van elke schepping.”
(Soerat Yaa-Sien: 78-79)
Imam as-Sacdie heeft gezegd: “Het is een misleidend argument en verkeerde gedachte om te zeggen dat dit vergezocht is, omdat het buiten het menselijk vermogen ligt. Deze man zegt dit vanwege onachtzaamheid en het vergeten van zijn eigen oorsprong. Als hij had nagedacht over zijn eigen schepping uit het niets en waaruit hij is ontstaan in lichamelijke zin, dan had hij deze opmerking niet gemaakt.
Allah, de Geprezene, heeft op deze vergezochte gedachte gereageerd met een beknopt antwoord, zeggende (interpretatie van de betekenis):
“Zeg (o Mohammed): “Degene Die deze de eerste keer schiep, zal ze (weer) tot leven brengen.”
(Soerat Yaa-Sien: 79)
Als je nadenkt over dit vers en het overpeinst, dan zal jij je realiseren dat het argument zeer duidelijk is. Namelijk dat Degene Die hem de eerste keer heeft geschapen in staat is hem opnieuw te scheppen. Als je hierover nadenkt, dan is dit gemakkelijk met de Kracht (van Allah) en kun je je dit voorstellen.”
(Tafsier as-Sacdie, blz. 699-700)
Aboe Hoerayrah heeft overgeleverd dat de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Een man die nooit iets goed heeft gedaan, vertelde zijn familie dat als hij zou komen te overlijden, zij hem zouden moeten cremeren. En daarna de helft van hem moeten verstrooien op het land en de helft op zee. Want bij Allah, als Allah hem zou grijpen, dan zou Hij hem zeker straffen zoals hij nooit iemand op de wereld heeft gestraft. Toen de man kwam te overlijden, deden zij wat hij hen had bevolen. Allah beval het land om te verzamelen wat het bevatte en Hij beval de zee te verzamelen wat het bevatte. Daarna vroeg Hij (aan de man): “Waarom heb jij dit gedaan?” Hierop antwoordde hij: “Omwille van U, o Heer. En U weet het het beste”. Waarop Allah hem vergaf.”
(al-Boekhaarie en Moeslim)
In een versie bij al-Boekhaarie staat vermeld: “Als ik kom te overlijden, cremeer mij, vermaal mijn botten en verstrooi mij in de wind.”
(al-Boekhaarie)
Sheikh ul-Islam heeft gezegd: “Deze man had twijfels en was onachtzaam over de Macht van Allah, de Geprezene, om de zoon van Adam als overledene opnieuw te scheppen en tot leven te wekken nadat hij gecremeerd was en zijn overblijfselen zouden zijn verstrooid. Dit heeft twee grootse principes. Het eerste principe heeft te maken met Allah, de Verhevene. Namelijk het geloof dat Hij de Macht heeft over alle zaken. En het tweede principe heeft te maken met de Laatste Dag. Namelijk het geloof dat Allah de overledene zal terugbrengen en hem zal vergelden voor zijn daden.”
(Madjmoec ul-Fataawa, boekdeel 12, blz. 491)
Als een persoon eenmaal weet dat Allah, de Geprezene en Verhevene, de Macht heeft over alle zaken en dat niets op aarde en in de hemelen buiten Zijn Bereik ligt, dat als Hij iets wilt Hij slechts ‘wees’ ertegen zegt en het er zal zijn. En dat Hij, de Geprezene, alle schepselen heeft geschapen vanuit het niets. Dan zal het niet moeilijk te zijn te geloven in de opstanding op welke manier het ook zal gebeuren, zonder hierover goed te hoeven nadenken of zich bezig te houden met nutteloos onderzoek. Er is genoeg bewijs in Hem dat nooit van Hem zal verdwijnen, namelijk Hijzelf. Allah, de Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis):
“En op de aarde bevinden zich tekenen voor degenen die overtuigd zijn. En (ook) in julliezelf. Zien jullie dan niet?”
(Soerat adh-Dhaariyaat: 20-21)
Allah, de Geprezene en Verhevene, heeft tegen Zijn dienaar Zakariyyaa (vrede zij met hem) gezegd (interpretatie van de betekenis):
“O Zakariyyaa, voorwaar, Wij verkondigen jou de verheugende tijding van (de geboorte van) een zoon, genaamd Yahya. Wij gaven niemand eerder deze naam.” Hij (Zakariyyaa) zei: “O mijn Heer, hoe kan ik een zoon krijgen, terwijl mijn vrouw onvruchtbaar is en ik zeker op leeftijd ben?” Hij (Gabriël) zei: “Zo zal het zijn. Jouw Heer zegt: “Het is gemakkelijk voor Mij. En voorzeker, Ik heb jou hiervóór (ook) geschapen toen jij (daarvóór) niets was.”
(Soerat Maryam: 7-9)
De schepping van deze jongen van een onvruchtbare moeder en een oudere vader is niet vreemder dan de schepping van de vader en hem van niets te doen bestaan.”
(Tafsier at-Tabarie, boekdeel 18, blz. 151)
Allah, de Verhevene, zegt over Maryam (interpretatie van de betekenis):
“Zij zei: “Mijn Heer, hoe kan ik een kind krijgen terwijl ik niet aangeraakt ben door een mens?” Hij zei: “Zo zal het zijn, Allah schept wat Hij wil. Wanneer Hij een zaak heeft bepaald, zegt Hij er slechts tegen: “Wees”, en het is.”
(Soerat Aali cImraan: 47)
En Allah, de Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis):
“Voorwaar, de gelijkenis van (de schepping van) cIesa is bij Allah net zoals de gelijkenis van (de schepping van) Adam. Hij schiep hem uit aarde en zei vervolgens tegen hem: “Wees”, en hij was (er).”
(Soerat Aali cImraan: 59)
Bovendien zijn de hemelen en de aarde – die constant in het zicht van de mens zijn – en datgene wat de mens ertussen ziet aan planeten en sterren en waarvan niemand behalve Allah het aantal kent, en geen van Zijn schepselen kan bevatten hoe groot het is, grootser dan de schepping van de mens. Daarom is het ook logisch dat Degene Die de hemelen en de aarde heeft geschapen, in al hun grootheid en uitgestrektheid, ook in staat is om de mens te herscheppen. Allah, de Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis):
“De schepping van de hemelen en de aarde is zeker groter dan de schepping van de mens, maar de meeste mensen weten (het) niet.”
(Soerat Ghaafir: 57)
“Is Degene Die de hemelen en de aarde heeft geschapen niet in staat om het gelijke daaraan te scheppen? Welzeker! En Hij is de Schepper, de Alwetende. Zijn Bevel, wanneer Hij iets wil, is slechts dat Hij ertegen zegt: “Wees”, en het is.”
(Soerat Yaa-Sien: 81-82)
“En Hij is Degene Die met de schepping begint en deze vervolgens (na de dood) zal herhalen, en dit is gemakkelijk voor Hem.”
(Soerat ar-Roem: 27)
“Dit is gemakkelijk voor Hem”, Moedjaahid zegt hierover: “Het herscheppen is voor Hem makkelijker dan het initiëren. En het initiëren is (al) makkelijk voor Hem. Dit was ook de mening van cIkrimah en anderen.
(Tafsier Ibn Kathier, boekdeel 6, blz. 311)
Aboe Hoerayrah heeft overgeleverd dat de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Allah heeft gezegd: “De zoon van Adam ontkent Mij en hij heeft geen recht om dit te doen. En hij heeft Mij beledigd en heeft geen recht om dit te doen. Wat betreft zijn ontkenning van Mij, dan zijn het zijn woorden: “Hij zal me niet herschapen, zoals Hij me eerst heeft geschapen” en de eerste schepping (van hem) is niet gemakkelijker voor Mij dan het herschapen van hem. En wat betreft het beledigen van Mij, dan zijn het zijn woorden: “Allah heeft een zoon verwekt. Terwijl Ik de Ene ben, de Eeuwige. Ik verwek niet, noch ben Ik verwekt. En er is niet één gelijk aan Mij.”
(al-Boekhaarie)
Echter, als de vraagsteller met zijn vraag bedoelt: “Hoe kunnen de zielen van de ongelovigen worden teruggebracht, nadat ze in het Vuur hebben gebrand (het Vuur van de Dag der Opstanding)?” Dan is het antwoord dat hun zielen in hun lichamen zullen blijven. Ook al worden zij door het Vuur verbrand. Op de Dag der Opstanding, wanneer de ziel in het lichaam wordt teruggebracht, zal het deze nooit meer verlaten. De ziel van de ongelovige zal in zijn lichaam blijven als het wordt gestraft. En de ziel van de gelovige zal in zijn lichaam blijven als hij geniet van de gelukzaligheid van het Paradijs.
Elke keer als de huid van de mensen van de Hel verbrand, zal Allah het vervangen met een andere huid. Dit zodat hun bestraffing voortdurend zal zijn en niet zal eindigen. Allah, de Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis):
“Voorwaar, degenen die niet in Onze Verzen geloven, zullen Wij een Vuur doen binnentreden. Telkens wanneer hun huiden zijn uitgebrand, zullen Wij deze voor hen door andere huiden vervangen, zodat zij de Bestraffing (blijven) proeven. Voorwaar, Allah is Almachtig, Alwijs.”
(Soerat an-Nisaa’: 56)
En Allah weet het het beste.
Islamqa.com