Vraag:
In een overlevering die verhaald is door al-Boekhaarie staat: “In de Naam van Allah. De aarde van ons land met het speeksel van sommigen van ons, onze zieken worden genezen met de Toestemming van onze Heer.”
Sommige Soefies gebruiken deze overlevering als bewijs voor de toelaatbaarheid van het vegen van de handen over de graven. Is dat correct?
Antwoord:
Naast de duidelijke ongeldigheid van deze conclusie wil ik het volgende toevoegen. Zoals je kunt zien is de strekking van het vegen, refererend naar deze overlevering, zeer beperkt. Waar het hier om gaat is iemand die op zoek is naar genezing middels speeksel, smeekbeden en een hoeveelheid aarde die blijft kleven aan je duim of vinger. Dus waar zien we hier terug dat dit betrekking heeft op het vegen of wrijven over de graven van de doden, en het niet opzeggen van Dhikr (gedenking), zoals die door de Profeet (vrede zij met hem) zijn overgeleverd?
Ik zeg, en ik heb het al eens eerder gezegd, dat als een overlevering algemeen van aard – die in de vraagstelling is specifiek – dan heeft dit zijn restricties.
Ik zal het nader toelichten. Als er een algemene overlevering is, maar deze niet uitgevoerd is op een algemene wijze maar op een specifieke wijze, dan is het voor ons niet toegestaan om deze overlevering op een algemene wijze te praktiseren. Dit omdat degene die de overlevering heeft verhaald en degenen die de overlevering direct van de Profeet (vrede zij met hem) hebben ontvangen, het niet op een zodanige wijze hebben uitgevoerd dat het onder de algemene teksten zou vallen. Ik heb je een voorbeeld gegeven dat ik nu zal aanhalen om duidelijk te maken wat hiermee bedoeld wordt. De Profeet (vrede zij met hem) zei:
“Het gebed van een man met een andereis beter dan zijn gebed alleen. En het gebed van drie (gezamenlijk)is beter dan die van twee…”
Dus wanneer een groep mensen gezamenlijk het Soennah-gebed vóór het middaggebed (Dohr) verrichten en deze overlevering als bewijs hiervoor aanhalen, dan wordt hun argument afgewezen. Dit omdat degene die deze overlevering heeft verhaald en degenen die het uit de mond van de Profeet (vrede zij met hem) zuiver en nieuw hebben gehoord, het niet hebben uitgevoerd in de algemene betekenis. Dus niet het Soennah-gebed gezamenlijk hebben verrichten.
Dus hoe kan een overlevering die specifiek van aard is, toegepast worden op een algemeen onderwerp? En weigeren wij een algemene overlevering als bewijs te gebruiken voor een specifiek onderwerp, welke niet door de eerste generatie op die manier werd uitgevoerd?
En dit is vanuit het oogpunt van de Fiqh (jurisprudentie) die hoort bij een student van kennis. Hij zou hierin moeten vastbijten met zijn kiezen, omdat het voor hem een deur naar kennis opent. Daar waar door een aantal van de voornaamste geleerden geen rekening mee wordt gehouden, vooral degenen die hardnekkig zijn en mensen die blindelings volgen.
Sheikh Naasir ud-Dien al-Albaanie (Fataawa Djaddah, nr. 6)