Verklaring Stichting as-Soennah over gebedstijden

6873

In 2019 was Stichting as-Soennah overgestapt op een nieuwe gebedstijdenkalender. Deze kalender werd in gebruik genomen na overleg binnen SIORH, omdat zij nauwkeurig, betrouwbaar en conform de islamitische richtlijnen zou zijn. De kalender zou sindsdien door alle aangesloten organisaties gehanteerd worden. Dit jaar (2024) heeft SIORH besloten om de kalender alsnog door een andere te vervangen. Daarmee komt de in 2019 in gebruik genomen kalender te vervallen en daarmee ook de toen gemaakte afspraken daaromtrent.

Omdat wij als stichting as-Soennah bewust zijn van de gewichtigheid van deze kwestie en de mate waarin dit doorwerkt in de geldigheid van aanbiddingen zoals het gebed en het vasten, hebben we besloten om een (interne) commissie van imams in te stellen die in samenwerking met externe experts en mede op basis van eerdere onderzoeken vanuit onze stichting de nieuwe tijden zou gaan onderzoeken. De commissie is inmiddels klaar met haar onderzoek en heeft thans een document aan het bestuur van stichting as-Soennah gepresenteerd, waarin haar bevindingen, de daarbij behorende overwegingen en haar adviezen aan het bestuur heeft uiteengezet. Hieronder de belangrijkste bevindingen en adviezen van de commissie op een rij:

1. De basisregel is dat gebedstijden op basis van de natuurlijke tekenen die door de Wetgever (Allah) zijn bepaald vastgesteld dienen te worden en niet door het berekenen van de stand van de zon. Dit omdat sommige van deze tekenen (zoals Dhoehr, ʿAsr en Maghrib) met een grote mate van nauwkeurigheid door astronomische berekeningen kunnen worden vastgesteld, maar andere (zoals Fadjr en ʿIshaa’) weer niet. Voorbeeld: de tijd van het Fadjr-gebed gaat pas in als de (met het oog waarneembare) ‘horizontale’ lichtlijn van de ochtendschemering voor het eerst zichtbaar wordt en niet wanneer de verticale lichtstraal verschijnt. De wetenschap is wellicht in staat om de stand van de zon bij een bepaalde hoekgraad te bepalen en daarmee de astronomische ochtendschemering (d.h.i. de eerste zichtbare ‘verticale’ lichtstraal) te voorspellen, maar als gaat om het moment waarop de ‘horizontale’ lichtlijn zichtbaar wordt (al-Fadjr as-Saadiq) schieten deze berekeningen tot nu toe te kort.

2. Bestudering van de islamitische bronnen toont aan dat het bepalen van de gebedstijden op waarneming dient gebaseerd te worden. Allah zegt (interpretatie van de betekenis): “En eet en drink, totdat de witte draad (d.w.z. het licht) van de dageraad aan jullie verschijnt en deze duidelijk te onderscheiden is van de zwarte draad (d.w.z. van de duisternis van de nacht).

Dit vers bespreekt de tijd waarop het Fadjr-gebed ingaat. Allah geeft in dit Vers aan dat al-Fadjr as-Saadiq (de Ware Dageraad) door ons waargenomen dient te worden. We kunnen immers alleen door waarneming de (horizontale) lichtlijn duidelijk onderscheiden van de duisternis. Ook zei de Profeet (vrede zij met hem): “Bilaal doet de oproep (voor het gebed) in de nacht. Eet en drink (door) totdat jullie de oproep horen van Ibnoe Oemmie Maktoem”. De oproep van deze laatste metgezel gebeurde op aangeven van andere metgezellen. Omdat hij blind was, werd hij door de metgezellen erop geattendeerd dat de Ware Dageraad al is aangebroken. Ook valt uit deze overlevering duidelijk op te maken dat het waarnemen van het ochtendlicht bepalend is voor het ingaan van het Fadjr-gebed.

3. Berekeningen kunnen nuttig zijn, maar zijn niet leidend. In de regel worden de gebedstijden in de Islam vastgesteld door waarneming en niet door berekening. Op het moment dat er een verschil ontstaat tussen de astronomische Fadjr-tijd en de islamitische Fadjr-tijd, dan dient de islamitische Fadjr-tijd gehanteerd te worden. Als de astronomische berekeningen bijvoorbeeld uitkomen op een tijdstip waarin de natuurlijke tekenen van Fadjr doorgaans niet kunnen worden waargenomen, dan worden de berekeningen genegeerd. We moeten in dit geval wachten totdat het licht zich duidelijk over de horizon laat schijnen. Dit omdat het resultaat van de berekeningen hier in strijd is met de regel die door de wetgever is bepaald voor het vastleggen van gebedstijden.

4. Bij het bepalen van de gebedstijden wordt er vaak uitgegaan van een vaste graadberekening voor de desbetreffende gebeden. De commissie plaatst haar vraagtekens bij deze aanpak vanwege de vele factoren die van invloed kunnen zijn op de ochtend- en avondscherming. Voorbeelden van deze factoren zijn wisseling van seizoenen, afstand van locatie tot de evenaar, ligging ten opzichte van het zeeniveau, reflecties van de hemel en luchtvervuiling. De commissie adviseert daarom het bestuur om zich niet alleen te baseren op een vaste graadberekening, maar om – wanneer mogelijk – dit te doen in combinatie met structurele waarnemingen verspreid over het hele jaar.

5. De afgelopen 5 jaar (2019-2023) hebben de moskeeën aangesloten bij SIORH een gebedskalender gebruikt waarin 18 graden wordt gebruikt voor de berekening van Fadjr-tijd en ʿIshaa-tijd. Naar weten van de commissie is er in de vroege ochtend geen enkele verlichting aan de hemel te zien als de zon geometrisch 18 graden onder de horizon staat. De schemering is op dat moment zo zwak dat het onmogelijk is om deze met het blote oog waar te nemen. De commissie is dan ook van mening dat 18 graden niet als uitgangspunt kan dienen voor het bepalen van het Fadjr-gebed.

6. In 2014 hebben een aantal van de leden van de aangestelde commissie de zaak van de gebedstijden voorgelegd aan het sterrenkundig instituut van de Universiteit van Amsterdam: Anton Pannekoek (API). Na uitleg van wat de religieuze Fadjr precies inhoudt, kregen zij het advies mee om het begin van de nautische schemering (12 graden) aan te houden. Deze vindt plaats op een later tijdstip dan het begin van de astronomische schemering (18 graden). Kennelijk heeft API het begin van de nautische schemering geadviseerd omdat het licht zich dan duidelijk laat zien. Maar de voorzichtigheid gebiedt om de begintijd van de religieuze Fadjr op een vroeger tijdstip (tussen 12 en 18 graden) vast te stellen, zeker met betrekking tot het vasten.

7. In datzelfde jaar zijn er vanuit de stichting meerdere pogingen gedaan om de tijd van de Fadjr vast te stellen aan de hand van lokale en regionale observaties. Uit de resultaten van die observaties is gebleken dat de tijden die horen bij 15 graden dichter bij de waargenomen tijden liggen. Het advies dat toen werd afgegeven aan het bestuur was om daarbij de kalender van de Islamitische Vereniging van Noord-Amerika (ISNA) aan te houden, omdat de met deze kalender berekende tijden het dichtst in de buurt kwamen van de waargenomen tijden.

8. In sommige tijden van het jaar zijn in Nederland (latitude: 52 ̊) de tekenen waaraan de tijden van het Fadjr- en ʿIshaa’-gebed worden herkend niet of nauwelijks zichtbaar. Dit geldt vooral voor de maanden mei, juni, juli en augustus. Als in deze maanden de gebruikte berekeningsmethode niet meer werkbaar is, dan moet er een schatting worden gemaakt van de tijden van deze twee gebeden. Hierbij moet er dan uitgegaan worden van een lineaire toename (tot de langste dag van het jaar) en afname (vanaf de langste dag van het jaar) met een gemiddeld aantal minuten dat berekend is aan de hand van de (lokale) tijden van de rest van het jaar waarin de tekenen wel zichtbaar zijn. De rechtvaardiging voor deze schattingsmethode vinden wij in de overlevering van de Profeet (vrede zij met hem) waarin wordt gesproken over de komst van ad-Dadjjaal. Aan het einde van de tijd verblijft ad-Dadjjaal veertig dagen op aarde waarvan één dag een heel jaar duurt. Toen de metgezellen de Profeet (vrede zij met hem) vroegen of ze voor die ene dag konden volstaan met vijf gebeden, antwoordde hij: “Nee, jullie moeten daarvoor een schatting maken”.

9. Een andere manier om een schatting te maken van de gebedstijden als de gebruikte berekeningsmethode niet (meer) werkbaar is, is door het berekenen van de tijdsspanne tussen Fadjr en Shoeroeq (A) en tussen Magrhib en ʿIshaa’ (B). Vervolgens wordt de verhouding berekend van B tot A voor elke dag van het jaar waarin het teken van ʿIshaa’’ wel zichtbaar is. Het gemiddelde van die verhoudingsberekening wordt daarna gebruikt om de tijd van ʿIshaa’ te bepalen voor de dagen waarin het teken niet zichtbaar is. Als blijkt dat de verhouding van B tot A over het jaar erg fluctueert, dan kan er worden volstaan met het berekenen van de verhouding van B tot A op basis van de jaartijden die in de buurt liggen van de periode waarin de tekenen niet zichtbaar zijn. Dezelfde schattingsmethode kan ook gebruikt worden voor het bepalen van het Fadjr-gebed.

10. Een kanttekening die de commissie maakt bij het schatten van de tijden is om rekening te houden met de maximale tijdspanne van sommige gebeden. De Profeet (vrede zij met hem) gaf bijvoorbeeld aan dat het ʿIshaa’-gebed uiterlijk vóór het einde van het eerste derde deel van de nacht verricht dient te worden. In een andere overlevering sprak hij (vrede zij met hem) over de helft van de nacht. Dus de tijd voor het Ishaa’-gebed begint in het eerste derde deel van de nacht en duurt tot de helft van de nacht. De ingangstijd van het Ishaa’-gebed kan dus nooit later zijn dan het einde van het eerste derde deel van de nacht.

De commissie adviseert het bestuur om:

1. Bij het bepalen van de gebedstijden uit te gaan van de natuurlijke tekenen en niet uitsluitend te vertrouwen op astronomische berekeningen;

2. De gebedskalender van de moskee in te stellen op ongeveer 15 graden en daarmee terug te gaan naar de oude tijden van vóór 1 mei 2019. Dit vooral op basis van het eerder verrichte onderzoek en de bijbehorende resultaten;

3. In de tijden van het jaar waarin sommige tekenen niet zichtbaar zijn en de gebruikte berekeningsmethode niet (meer) werkbaar is, gebruik te maken van één van de voorgestelde schattingsmethodes;

4. Wanneer mogelijk: op structurele basis en over een langere periode observaties te houden van de ingangstijden van Fadjr en
ʿIshaa’;

5. Een vaste commissie op te richten voor het blijven toetsen en verder verbeteren van de gebedstijden.

Nieuw besluit van Stichting as-Soennah:

Na het bespreken van het document heeft het bestuur van Stichting as-Soennah besloten de adviezen van de commissie op te volgen. Onze nieuwe tijden zullen daarom vanaf 1 maart 2024 aangepast worden. Daarbij zullen wij ons baseren op de kalender van ISNA. Voor de berekening van Fadjr- en ʿIshaa’ tijden zullen we dan ook de graad 15 hanteren.

De gebedstijden voor jouw woonplaats kan je downloaden via de volgende link:
al-yaqeen.com/gebedstijden

Bestuur Stichting as-Soennah