Rechter: Slob mocht bestuur Haga Lyceum niet wegsturen

2622

De Amsterdamse rechtbank heeft vandaag bepaald dat er onvoldoende grond is om het voltallige bestuur van het islamitische Cornelius Haga Lyceum weg te sturen. Het vonnis is een blamage voor onderwijsminister Arie Slob. Volgens de rechters had hij in september vorig jaar onvoldoende argumenten om het schoolbestuur tot aftreden te manen. Toen dat een maand later nog niet was gebeurd, besloot de minister eigenhandig de financiering van de school te stoppen. De rechtszaak draaide om deze ‘aanwijzing’, die het einde van de school had kunnen inluiden.

De rechtbank gaf te kennen dat de minister weliswaar gerechtigd was tot een aanwijzing, omdat er enkele uitgaven waren gedaan door de school waarbij sprake zou kunnen zijn van zelfverrijking en wanbeheer. Echter was dit te beperkt om tot de meest drastische maatregel over te gaan: het afzetten van bestuurder Soner Atasoy. De rechtbank heeft de aanwijzing door de minister vernietigd.

Slob greep bij de school in onder meer op basis van vermeende tekortkomingen bij burgerschapskundelessen. De rechtbank vond daar echter onvoldoende redenen voor en gaf te kennen dat een school een grote mate van vrijheid heeft bij het invullen van de burgerschapsopdracht. Aangezien in onder meer de geschiedenis- en biologielessen hieraan aandacht wordt besteed, voldoet het Haga Lyceum aan de wettelijke eisen.

Ook vindt de rechtbank dat Slob te ver gaat met zijn eis dat het Haga Lyceum openlijk afstand zou moeten nemen van een vijftal personen rond de school, die door de AIVD zijn aangeduid als ‘salafistische aanjagers’, die radicaalislamitisch gedachtegoed zouden promoten. Volgens het vonnis spelen enkelen van de vijf slechts een bescheiden rol en is van geen van hen vastgesteld dat ze omstreden ideeën zouden hebben verspreid op de school. Hun aanwezigheid valt daardoor binnen de kaders van vrijheid van onderwijs, zo oordeelt de rechtbank.

Ook het feit dat de Onderwijsinspectie eind 2018 een positief conceptrapport gereed had over de school weegt zwaar voor de rechtbank. Dit rapport werd van tafel gehaald toen begin 2019 de AIVD in een zogenaamd ambtsbericht de autoriteiten waarschuwde over radicalisering rond de school.

Vorige maand werd door de toezichthouder op de inlichtingendiensten, de CTIVD, vastgesteld dat een reeks zware beschuldigingen onvoldoende waren onderbouwd door de AIVD. Dat geldt echter maar voor enkele onderdelen van het ambtsbericht, zo stelde de rechtbank maandag. Daarom was er genoeg reden voor de inspectie om begin 2019 het onderzoek naar de school te hervatten. Dat nadere onderzoek mondde in mei 2019 uit in een rapport over het Haga Lyceum dat met name ging over financieel wanbeheer.

De rechtbank tilt hier minder zwaar aan dan de minister, omdat de inspectie in november vorig jaar concludeerde dat de financiën van de school juist op orde waren. Daar komt bij dat de externe accountant de jaarrekening heeft goedgekeurd. De rechtbank concludeert daarom dat de minister een te zwaar middel heeft ingezet door het wegsturen van het schoolbestuur.

‘Het door de rechtbank vastgestelde wanbeheer is aanzienlijk minder omvattend en minder ernstig dan de verwijten die de minister aan SIO (Stichting Islamitisch Onderwijs) heeft gemaakt.’

Advocaat Wouter Pors gaf namens het Haga Lyceum te kennen dat het een ‘principiële uitspraak die de vrijheid van onderwijs markeert’ betreft.

Minister Slob heeft zes weken de tijd om in beroep te gaan bij de Raad van State.

Bron: Parool.nl

Team al-Yaqeen