Het gebruiksklaar maken van tanks, sorteren van medicijnen en het kamp schoonhouden. Enkele van de vele klussen waar een Nederlands gezin zich 3 weken voor zal inzetten in het Israëlische leger. Dat zet vrijwilligers in, ook in oorlogstijd. Op dit moment zijn zo’n 20 Nederlanders actief in Israël. ‘Alsof we voor het Rode Kruis gaan werken.’
“Nee, een vergelijking met Nederlandse jihadisten in Syrië gaat mank”, tenminste dat vinden vader Ab, moeder Arja en hun kinderen Albert (23), Margreet (22), Bram (20) en Hanneke (18). Ze krijgen geen wapens in handen, zijn niet geronseld en zijn niet uit op vernietiging. Wat wél overeenkomt is dat ook zij vinden dat het nodig is hun ‘broeders’ te helpen in een oorlog.
‘Ik zie het niet als een oorlog,’ geeft vader Ab direct aan. ‘Israël verdedigt zich alleen tegen terrorisme. Ik denk dat Israël op deze manier voor de mensen in de Gazastrook ook meer ruimte creëert dan ze nu onder Hamas hebben.’
Vader Albert gaat verder: ‘Want als Hamas niet zou bestaan, dan zouden Palestijnen in Israël kunnen werken, dan waren checkpoints niet nodig.’
‘Maar ondertussen vallen er wél burgerslachtoffers,’ voert Bram aan. Zijn moeder vult hem aan. ‘Ja, onschuldige mensen worden getroffen.’
Ze vormen een normaal gezin met studerende kinderen. Daarnaast zijn het christenen, die veel belang hechten aan joodse geloofsregels en lid zijn van een ‘messiasbelijdende Joodse gemeente’. Aan het begin van het jaar namen zij het besluit om het land dat zo’n grote rol speelt in hun geloof beter te leren kennen. Zij schreven zich in voor het vrijwilligersprogramma van het leger, Sar-El, op aanraden van zoon Albert.
Albert werkte eerder al 3 maanden op een militaire basis. Hier deden de legervrijwilligers ongewapend klusjes. ‘Je leert de bevolking kennen. En je bent ook nog nuttig bezig. Ik heb bijvoorbeeld medische pakketten gemaakt en tanks van proviand voorzien.’
Het gezin vertelt over de ongewone vakantieplannen, maar houdt zijn achternaam liever uit de publiciteit. Hanneke voorspelt: ‘Door de situatie nu zullen we wel hard moeten werken. Daardoor krijg ik er juist nog meer zin in.’
Als de vele burgerslachtoffers in Gaza ter sprake komen, maant Bram zijn broer en zussen om hun mond te houden. Voor de familie is Hamas de grote boosdoener. ‘Je ziet bij wapenstilstanden steeds dat Hamas als eerste weer raketten afvuurt,’ aldus Bram. Zijn vader Ab gaat verder: ‘Als Hamas dat niet zou doen, was het niet nodig te reageren zoals nu.’
Op de vraag of Israël zich niet op een andere, minder bloedige manier kan verdedigen aangezien er in 3 weken meer dan 1.100 mensen zijn omgekomen, onder wie ruim 200 kinderen, zegt Hanneke: ‘Dat komt doordat Hamas burgers gebruikt om hun wapens te beschermen.’
Israëlische raketten hebben een school geraakt, een speelplaats, vier kinderen op het strand. Dat waren geen posities van Hamas, wordt hen opgeworpen. Albert reageert: ‘Die school was een fout, dat erkennen ze ook. Mag Israël ineens geen fouten maken? Het bombardement op het strand, dat vond ik ook niet nodig. Ze werden voor strijders aangezien, maar zoiets kan toch wel op een andere manier, dacht ik.’
Op de vraag of het hen bezig houdt dat het leger dat zij gaan helpen zoveel slachtoffers maakt antwoordBram: ‘Ja, dat houdt mij wel bezig.’ Margreet: ‘Ik vind het heel erg. Maar ja, ik ben ook maar één iemand, ik kan het conflict niet oplossen. Door nu medicijnen klaar te maken en zo, kan ik toch de Gazanen en de Israëliërs helpen. Want in de medische kampen in de Gazastrook worden ook Palestijnen geholpen. Het voelt alsof we voor het Rode Kruis gaan werken.’
‘We vinden het erg, dus hier willen we niets mee te maken hebben’, is een stelling die jullie zouden kunnen aanhangen. Albert reageert: ‘Maar je hébt er iets mee te maken, want je hebt een band met Israël.’
Ab: ‘Als de Israëli’s dit nou ten onrechte deden, dan was het anders. Maar er worden aan de lopende band raketten op Israël afgeschoten. Ieder slachtoffer is er één te veel, maar je kunt ook een terroristische organisatie niet laten doorgaan met het kapot maken van Israël én de eigen bevolking. Wij helpen om het evenwicht te bewaren en humanitaire acties uit te voeren.’
Spreken jullie hier openlijk over met mensen in jullie omgeving? Margreet reageert: ‘Nou, ik houd m’n mond op Facebook. Er komen ook anti-Israëldingen voorbij op mijn timeline. Als ik iets plaats heeft het geen enkele context, je weet nooit wat voor reacties je dan kunt verwachten.’
Arja: ‘Je kunt dit ook niet in één zin uitleggen in een gesprek met de buurvrouw. Toen ik haar sprak, vroeg ze of we nog wel durfden. Door het afweersysteem maak ik me nu niet zoveel zorgen over raketten, maar misschien is dat anders als we er eenmaal zitten.’
Vader Ab: ‘Israël is het best beveiligde land ter wereld. Als het kan, gaan we.’
Ze geven aan dat als het hen goed bevalt, ze nog een keer met z’n allen op werkvakantie gaan. Vader Ab stribbelt tegen en zegt: ‘Zes vliegtickets naar Israël zijn niet goedkoop’. De kinderen gniffelen en Margreet zegt: ‘Je lijkt wel een jood!’
Bron: Ad.nl
Team al-Yaqeen
3 augustus 2014