Op 3 september 2018 is de heer Mohamed Soroush, onder begeleiding van prof. dr. Ruben Gowricharn en dr. Jan Jaap de Ruiter, aan de Tilburg University gepromoveerd op het onderwerp ‘Institutionele reproductie van salafistische jongeren in Nederland’. Het zou volgens Jan Jaap de Ruiter gaan om het meest omvangrijke onderzoek dat is gedaan naar de ontwikkeling van het salafisme in Nederland. Sindsdien wordt de heer Soroush bewierookt in diverse media: zijn onderzoek wordt aangehaald als hét bewijs om voor het veronderstelde gevaar – dat van het salafisme uit zou gaan – te waarschuwen.
Dat de media de resultaten van het onderzoek voor zoete koek hebben geslikt, zonder enige vorm van kritiek, past in het huidige tijdsbeeld dat beheerst wordt door angst en islamofobie. De heer Soroush, inmiddels ‘deskundige’, voedt deze angst door uitspraken te doen als: ‘Zo ontmoette ik tijdens mijn onderzoek vier mensen die er niet uitzien als salafist, maar het wel zijn. Ze werken bij de overheid. Ik denk dat zij daar fungeren als oren en ogen van de salafistische gemeenschap en gevoelige informatie doorspelen.’ Hiermee stelt hij de loyaliteit van de moslimgemeenschap aan hun eigen land ter discussie en maakt hij de moslimgemeenschap verdacht. Dit is een uitermate gevaarlijke uitspraak van iemand die pretendeert wetenschapper te zijn.
Wie het onderzoek daadwerkelijk leest, kan niet anders concluderen dat het van alle kanten rammelt en wetenschappelijk onwaardig is. Zo wordt een opsomming gegeven van salafistische instellingen, zonder uiteen te zetten wat hen salafistisch maakt. Tevens is het evident dat een aantal moskeeën op de lijst niets met salafisme te maken hebben. De basisbeginselen voor een goed wetenschappelijk onderzoek, zoals deze zijn neergelegd in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening, worden niet gerespecteerd. Zo heeft hij zich tijdens het veldonderzoek niet kenbaar gemaakt als onderzoeker. De heer Soroush, die de Nederlandse taal zeer beperkt machtig is en geen Arabisch spreekt, beweert o.a. interviews achteraf uit te hebben gewerkt, zonder dit te verifiëren bij de respondenten. Ook de beschrijving van in ieder geval één moskee klopt niet met de feitelijke situatie, wat de twijfel voedt of hij daadwerkelijk op locatie is geweest. Nergens valt te controleren waar en met wie de heer Soroush heeft gesproken. Het is daarom onbegrijpelijk dat de promotiecommissie, waarin o.a. prof.dr. Maurits Berger en prof.dr. Wouter van Beek hebben deelgenomen, de heer Soroush heeft laten promoveren. Maar er is een verklaring: geld.
Tilburg University verdient veel geld aan buitenpromovendi zoals de heer Soroush. Het geld dat universiteiten van het ministerie van OCW per geslaagde promotie krijgen loopt in de tienduizenden euro’s. Er is dus voor een universiteit als Tilburg University alles aan gelegen om zoveel mogelijk promoties op te leveren: een perverse prikkel. Daarbij is het niet ondenkbaar dat regels voor wetenschapsbeoefening bewust of onbewust niet worden nageleefd, zoals dit bij het onderzoek ‘Institutionele reproductie van salafistische jongeren in Nederland’ is gebeurd. Het onderzoeksprogramma Argos heeft recentelijk aandacht besteed aan de onwenselijke praktijken van Tilburg University.
Zoals eerder aangegeven is de promotor van de heer Soroush prof. dr. Ruben Gowricharn.
Prof. Gowricharn is de drijvende kracht achter het bedrijf de Promotiekamer. Tegen betaling van aanzienlijke bedragen is het mogelijk om bij prof. Gowricharn te promoveren. In de academische wereld is dit een ongebruikelijke gang van zaken. Wanneer geldelijk gewin prevaleert boven academische zuiverheid of sprake is van een duidelijke belangenverstrengeling, verliest de wetenschap het vertrouwen van de samenleving.
Om te voorkomen dat de wetenschap nog meer schade oploopt, dient het College van Bestuur de totstandkoming van dit proefschrift grondig te onderzoeken en maatregelen te treffen om een dergelijk schandaal in de toekomst te voorkomen. Hierin is ook een rol weggelegd voor het ministerie van OCW.
Samenwerkingsverband Islamitische Organisaties Regio Haaglanden. SIORH