“BOERKAVERBOD” IS EEN ONUITWISBARE SMET IN DE NEDERLANDSE PARLEMENTAIRE GESCHIEDENIS

7184

Dinsdag 26 juni 2018, de dag dat de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding door de Eerste Kamer is aangenomen, zal de parlementaire geschiedenis ingaan als een absoluut dieptepunt, een onuitwisbare smet. De wet behelst onder andere dat moslima’s met gezichtsbedekking niet meer met de tram of bus mogen reizen, hun kinderen niet van school mogen halen en overheidsgebouwen niet mogen betreden. Hun bewegingsvrijheid en vrijheid van godsdienst worden daarmee ernstig beperkt. De wet ontneemt moslimvrouwen het recht om uit vrije wil bepaalde kleding te dragen. Waar sprake is van dwang, moet hard worden opgetreden.

Brede maatschappelijke kritiek

Ondanks kritiek en protesten uit de samenleving is de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding een feit. De artsenfederatie KNMG, rechtsge“leerden, prominente Nederlanders, maatschappelijke organisaties, vier grote moskeekoepels (CMO, SPIOR, SMBZ en SIORH) en individuele burgers hebben hun twijfels uitgesproken en bezwaren kenbaar gemaakt. Allemaal hebben zij de Eerste Kamer opgeroepen het juiste te doen en het wetsvoorstel te verwerpen. Zelfs het belangrijkste adviesorgaan van het Rijk, de Raad van State, is zeer kritisch over het wetsvoorstel. Het voorstel voorziet niet “in een zodanig dringende behoefte dat dit een beperking op het recht op de vrijheid van godsdienst kan rechtvaardigen”, stelt de Raad van State. Met andere woorden, er is geen sprake van een maatschappelijk probleem, evenmin van een gerechtvaardigd belang om de godsdienstvrijheid van een minderheid zodanig in te perken dat het ernstige consequenties heeft voor hun dagelijkse leven. Ondanks de forse kritiek is het wetsvoorstel door de Eerste Kamer aangenomen. Een grof schandaal.

De rol van de Eerste Kamer is om kritisch en constructief wetsvoorstellen uit de Tweede Kamer te beoordelen. Wetsvoorstellen dienen bedachtzaam op hun merites te worden beoordeeld. Onder andere nut en noodzaak dienen aangetoond te worden, met oog voor proportionaliteit, eenduidigheid, zorgvuldigheid en uitvoerbaarheid. Van dit alles is absoluut geen sprake. De Eerste Kamer ondergraaft zijn eigen heroverwegende functie en is verworden tot een puur politiek orgaan. Op termijn maakt de Eerste Kamer zichzelf irrelevant, want politiek dient in de Tweede Kamer te worden bedreven.

Verbod versterkt grimmig klimaat in Nederland

De politiek wil gaan bepalen wat een specifiek deel van de burgers wel of niet mag gaan dragen. De Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding riekt naar terugkeer van de spruitjesgeur van de jaren ‘50 en de bijbehorende vertrutting. Het feit dat de vertrutting van de jaren ‘50 heeft geleid tot maatschappelijke ongehoorzaamheid en voor die tijd een ongewenst vrij seksueel moraal, is het bewijs dat dwang van bovenaf niet werkt. Helaas zit achter de aangenomen wet meer dan alleen vertrutting. Het is het zoveelste bewijs, ‘een klap in het gezicht van de moslimgemeenschap’, van het anti-moslim sentiment dat als een gure wind over Nederland trekt. De Nederlandse moslimgemeenschap heeft te maken met veel geweld, bedreiging en intimidatie. Zo zijn onder meer moskeeën in brand gestoken en/of met nazileuzen beklad. De grimmige sfeer heeft nu ook de Nederlandse politiek bereikt. In plaats van maatregelen te nemen die moslimhaat en islamofobie tegengaan, draagt deze wet ontegenzeggelijk bij aan de versterking van de tegenstellingen in onze samenleving. Rechtsextremistische en xenofobe groepen zullen zich gesterkt voelen om hun boodschap van haat en onverdraagzaamheid verder uit te dragen. Waar gekozen politici zich dienen in te zetten voor een inclusieve en veilige samenleving, versterken de voorstanders van deze wet de polarisatie en beperken zij de participatie van specifieke burgers in onze samenleving. De aangenomen wet is de bijl aan de wortel van onze democratie.

De Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbekkende kleding is een typisch voorbeeld van symboolpolitiek en gedoemd te mislukken. Niet alleen hebben lagere overheden en politie aangegeven niet te zullen of te kunnen handhaven, maar ook is de wet onuitvoerbaar, in strijd met de mensenrechten en zal het hoogstwaarschijnlijk een averechts effect hebben.

27 juni 2018
Samenwerkingsverband Islamitische Organisaties Regio Haaglanden en omgeving (SIORH)
SIORH vertegenwoordigt 28 moskeeën in de regio Haaglanden. Het heeft als doel de belangen van haar leden richting de bevoegde autoriteiten te behartigen en de onderlinge samenwerking tussen islamitische organisaties in de regio te bevorderen.