Slechte vermoedens over Profeten en geleerden

6394

Wie zich afwendde van de Boodschap van Allah deed dit omdat hij slechte vermoedens had over de Profeten (vrede zij met hen allen). Zo dachten de volgelingen van de farao dat Moesa (Mozes) en zijn broer Haroen (Aaron) twee tovenaars waren die hen uit hun land wilden verdrijven met hun tovenarij en een einde wilden maken aan hun ‘voorbeeldige’ manier van leven. En over Noeh (Noach) werd het volgende door zijn volk gezegd (interpretatie van de betekenis):

“Hij is slechts een mens net als jullie. Hij wil zich boven jullie stellen.”

(Soerat al-Moe’minoen: 24)

En over Mohammed (vrede zij met hem) zeiden de mensen van zijn volk (interpretatie van de betekenis):

“Hij is een leugenachtige tovenaar.”

(Soerat Saad: 4)

Alle volkeren die hun Profeten hebben verloochend, betichtten hen van tovenarij en bezetenheid (interpretatie van de betekenis):

“Zo is er geen Boodschapper tot degenen vóór hen gekomen, of zij zeiden: “(Hij is) een tovenaar of een bezetene.”

(Soerat adh-Dhaariyaat: 52)

En ook vandaag zijn er vele mensen die het verafschuwen om de waarheid aan te horen van mensen van kennis die deze (waarheid) uitdragen, omdat zij slechte vermoeden over hen hadden. Zo zegt de ene: “Een leugenachtige huurling”, terwijl een andere zegt: “Een dwaas die de werkelijkheid niet kent”, en weer een andere zegt: “Een marionet die bespeeld wordt.” En zo stapelen de slechte vermoedens zich op. Het zijn deze slechte vermoedens die een groot aantal van de eerdere volkeren naar de ondergang dreven. Het zijn deze slechte vermoedens die de mensen van het Vuur tot het Vuur veroordeelden. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“En dat waren jullie (slechte) vermoedens, die jullie over jullie Heer hadden, (en) waardoor jullie vernietigd werden. En jullie behoren (hierdoor) tot de verliezers (op deze Dag).”

(Soerat Foessilat: 23)

Ook zei Allah (interpretatie van de betekenis):

“En jullie hadden slechte vermoedens. En jullie waren een verloren volk.”

(Soerat al-Fath: 12)

En Hij zei (interpretatie van de betekenis):

“Vervloekt zijn de leugenaars. Degenen die zijn opgegaan in (hun) achteloosheid.”

(Soerat adh-Dhaariyaat: 10-11)

Sheikh dr. ʿAbdoel-Hamied BenʿAli