Influisteringen overwinnen

61206

Alle lof zij Allah.

Duivelse influisteringen en grensoverschrijdende slechte gedachten die door iemands gedachte passeren, voorkomen dat een persoon Allah gehoorzaam is en dat hij Hem aanbidt. Ook moedigen deze gedachten, gevoelens en bedrieglijke verlangens het aan om je hieraan over te geven.

Allah stelt een persoon niet ter verantwoording voor dit soort zaken, zolang hij er niet naar handelt of erover spreekt.

Slechte gedachten die optreden in iemands hoofd, zoals het plegen van ontucht, stelen, en het gebruik van bedwelmende middelen en dergelijke, zullen vergeven worden zolang de persoon er niet naar handelt. Hij zal hiervoor niet belast worden met zonden. De Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Allah zal mijn Oemmah (volgelingen) vergeven voor alle insinuerende influisteringen die hun gedachtes kruisen, zolang zij er niet naar handelen of erover praten.

(al-Boekhaarie en Moeslim)

(Madjmoec Fataawa Ibn Baaz, boekdeel 5, blz 424)

Ook is het mogelijk om influisteringen en slechte gedachtes te voorkomen door het volgende in acht te nemen:

1. Toevlucht zoeken bij Allah tegen de vervloekte Shaytaan en je oprecht wenden tot Allah en Allah veelvuldig aanbidden.

Allah heeft gezegd: (interpretatie van de betekenis): “En als een influistering van de satan jou tot woede drijft, zoek dan jouw toevlucht bij Allah. Waarlijk, Hij is Alhorend, Alwetend. Voorwaar, wanneer degenen die (Allah) vrezen te kampen hebben met een woedeaanval (veroorzaakt) door de satan, gedenken zij (Allah) en dan zien zij (de waarheid) in.

(Soerat al- A’raaf: 200-201)

Een voorbeeld hiervan is het toevlucht zoeken bij Allah van de Shaytaan (duivel) bij het betreden van de moskee en het verlaten ervan. ʿAbdoellah ibn ʿAmr heeft overgeleverd dat de Profeet (vrede zij met hem) bij het betreden van de moskee zei: “A’oedhoe Billaah il-Adhiem wa bi Wadjhihil-Kariem wa Soeltaanihil-Qadiem min ash-Shaytaan ir-Radjiem.” (O Allah, Ik zoek mijn toevlucht tegen de vervloekte Shaytaan bij Allah de Almachtige, bij Zijn Edele Gezicht en bij Zijn onophoudelijke Heerschappij.”

Wanneer hij dit zei, zei de Shaytaan (duivel): “Hij is de rest van de dag tegen mij beschermd.”

(Aboe Daawoed)

Aboe Hoerayrah heeft overgeleverd dat de Profeet (vrede zij met hem) zei: “Wanneer iemand van jullie de moskee binnentreedt, laat hem zegeningen over mij zenden. En zeg daarna; “Allahoemmaftahlie Abwaaba Rahmatik.” (O Allah, open voor mij de poorten van Uw Genade). En wanneer hij de moskee verlaat, laat hem dan zegeningen over mij zenden en zeg daarna “Allahoemmacsimnie min ash-Shaytaan ir-Radjiem (O Allah, behoed mij voor de vervloekte Shaytaan).”

(Ibn Maadjah)

2. Het zoeken van bescherming bij Allah tegen de Shaytaan zonder de Shaytaan te vrezen.

Tref alle maatregelen tegen zijn listen door het gehoorzamen en het gedenken van Allah. Allah zegt immers (interpretatie van de betekenis):

“Voorwaar de listen van de Shaytaan zijn zwak.”

(Soerat an-Nisaa’: 76)

Voorwaar, hij heeft geen macht over degenen die geloven en hun vertrouwen in hun Heer stellen. Hij heeft slechts macht over degenen die hem (d.w.z. de satan) gehoorzamen en (over) degenen die deelgenoten aan Hem (Allah) toekennen.

(Soerat an-Nahl: 99-100)

Aboe Soelaymaan ad-Daaraanie (moge Allah hem genadig zijn) zei: “Voor mij heeft Allah niemand machtelozer gecreëerd dan Iblies. Als het niet zo was dat ik toevlucht moest zoeken voor hem, dan zou ik het nooit gedaan hebben. Mocht hij voor mij verschijnen, dan zou ik hem gewoonweg in zijn gezicht slaan.”

(Tariekh Dimashq, boekdeel 34, blz. 140)

3. Adhkaar

Reciteer altijd de ochtend-, middag- en avondlofuitingen en de lofuitingen voor het slapengaan en bij het opstaan. En ook de lofuitingen van het gebed, en andere specifieke lofuitingen. Verricht Roeqya volgens de Islamitische richtlijnen. Dit zijn de beste zaken waarmee een moslim zich dient te beschermen tegen de listen, influisteringen en beschuldigende gedachten van de Shaytaan.

4. Verzet jezelf tegen de influisteringen

Verzet je tegen de influisteringen en passerende gedachten. En geef jezelf er niet aan over. Imam ibn ul-Qayyim heeft gezegd: “Weer de passerende gedachten af. Indien je dit niet doet, zal het een idee worden. Weer het idee af. Indien je dit niet doet, zal het een verlangen worden. Bestrijd het, want indien je dit niet doet, zal het een ambitie worden. En als je dat niet afweert, dan zal het een handeling worden. Als je het niet afweert met het tegenovergestelde, zal het een gewoonte worden. Uiteindelijk zal het moeilijk voor jou worden om ervan af te komen.”

(al-Fawaa’id, blz. 31)

De moslim moet deze influisteringen en de voorbijgaande gedachten weerhouden, zodat deze geen controle zullen hebben over hem en het probleem ernstiger wordt.

5. Het juiste gezelschap

Contact houden met de juiste mensen die aansporen tot het goede, zodat de Shaytaan geen weg vindt naar het hart van de zoon van Adam. En het wegblijven van de slechte mensen die de Shaytaan als een middel gebruikt om tot iemands hart te komen. Als een persoon in gezelschap blijft van de juiste mensen, zal zijn geest gericht zijn op hun gezelschap en op wat zij hem leren en hem adviseren te doen. Maar als hij in een gezelschap blijft met slechte mensen, zal zijn geest gefocust zijn op wat hij van hen hoort en zij zullen hem aansporen tot het slechte.

6. Het gedenken van Allah

Het gedenken van Allah is iets belangrijks. Net zoals het reciteren van de Koran, bidden en je focussen op goede daden, zowel innerlijk als uiterlijk. Aboe Moesa al-Ash’arie heeft overgeleverd dat de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “De gelijkenis van degene die zijn Heer gedenkt en degene die zijn Heer niet gedenkt is dat van de levenden en de doden.

(al-Boekhaarie)

Ibn ul-Moebaarak heeft overgeleverd dat Salmaan heeft gezegd: “Ieder mens heeft een innerlijk en een uiterlijk. Wie voor zijn innerlijk zorgt, Allah zal zorgen voor zijn uiterlijk. Maar wie ervoor zorgt dat zijn innerlijkheid beschadigt, Allah zal ervoor zorgen dat zijn uiterlijk beschadigt.”

(az-Zoehd, boekdeel 2, blz. 17)

Het gedenken van Allah bij het binnentreden van het huis en bij het verlaten ervan is belangrijk. Djaabir ibnoe ʿAbdillaah zei dat hij de Profeet (vrede zij met hem) hoorde zeggen: “Wanneer een man zijn huis binnentreedt en hierbij Allah gedenkt wanneer hij eet, dan zegt de satan: “Ik heb geen plaats om te verblijven en geen eten.” Maar als hij binnenkomt en Allah niet gedenkt, dan zegt de satan: “Ik heb een plaats gevonden om te verblijven.” En als hij Allah niet gedenkt wanneer hij eet, zegt hij: “Ik heb een plek gevonden om te verblijven en eten.

(Moeslim)

Anas ibn Maalik heeft overgeleverd dat de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Wanneer een man zijn huis verlaat en zegt: “Bismillaah, tawakkaltoe ‘alAllaah wa laa Hawla wa laa Qoewwata illa billaah (in de Naam van Allah stel ik mijn vertrouwen in Allah, er is geen macht en geen kracht behalve met Allah), dan wordt er gezegd: “Jij bent geleid, voorzien en beschermd,” en de duivels verwijderen zich van hem. Een andere duivel zal zeggen: “Wat kun je doen met een man die geleid, voorzien en beschermd is?

(Aboe Daawoed, Sahieh verklaard door Sheikh al-Albaanie)

Wie bij het binnentreden van zijn huis en het verlaten ervan wordt beschermd door Allah, wordt beschermd tegen de influisteringen van de satan waarmee hij slechte zaken schoonschijnend maakt.

7. Je afweren van slechte gevoelens

Je dient je af te weren van slechte gevoelens en verlangens en je te beperken binnen de grenzen die vastgesteld zijn door Allah. Sahl ibnoe ʿAbdillaah zei: “Een individu moet zijn vermogens beperken en zich houden aan de Grenzen van Allah. En hij moet rein zijn van slechte gevoelens en verlangens. Als hij dat doet, zal Allah zijn hart (van kwade invloeden) beschermen en zijn geest goed laten denken.”

(Bahr ul-Fawaa’id van al-Kalaabaadhie, blz. 125)

8. Kennis vergaren

Je dient op zoek te gaan naar kennis en je hierop te focussen. Kennis is licht dat het hart doet herleven en onwetendheid verdrijft. Ook verdrijft het influisteringen en de slechte gedachten die iemand bezigen. Degene die zich richt op het nadenken over kwesties van kennis, zich focust op de verschillende meningen van de geleerden, hun adviezen en methodes in het omgaan met deze kwesties, zal de weg voor de Shaytaan versperren. De Shaytaan zal dan uit de buurt blijven van zijn hart en geest.

Tot slot zijn er veel verschillende manieren waarop een persoon zijn daden oprecht kan maken en omwille van Allah kan laten zijn. Een aantal hiervan zijn:

  • Hij dient ervoor te zorgen dat zijn woorden overeenkomen met zijn daden. En dat zijn uiterlijke handelingen overeenkomen met zijn innerlijke gedachten.
  • Hij dient zijn daden te overwegen met dat wat is voorgeschreven, en waarvan Allah houdt en tevreden mee is en die een beloning met zich meebrengen.
  • Bij het verrichten van deze vrome daad dient hij het Aangezicht van Allah en (de Beloning in) het Hiernamaals na te streven.
  • Hij moet wegblijven van innovaties en elke weg die ernaar toe leidt. En hij moet gezelschap vermijden met degenen die innovaties en slechte gevoelens en verlangens volgen. Hij dient zich vast te houden aan de Soennah en zich te vergezellen met degenen die deze volgen. Een persoon zal de weg volgen van zijn boezemvriend.
  • Hij moet ervoor zorgen dat hij oprecht is vanuit het hart. En hij moet streven naar het zuiveren van zichzelf en zijn hart van Shirk, het pronken en het op zoek gaan naar een bepaalde reputatie.
  • Hij moet het pad volgen van het ascetisme en weinig belangstelling hebben in werelds gewin. Hij moet zich hiervan afkeren en in plaats daarvan te concentreren op gehoorzaamheid aan Allah en zich tot Hem wenden zonder hierin te overdrijven.
  • Hij moet oprecht zijn tegenover Allah en in zijn vastberadenheid om het goede te doen. Allah, de Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis): “Gehoorzaamheid (aan Allah) en goede woorden (waren beter voor hen).”

(Soerat Moehammad: 21)

  • Hij moet zich niet schuldig maken aan wensdenken als dit niet wordt overgezet in daden en het streven naar de Beloning van Allah.
  • Zijn eten, drinken en kleding dienen allemaal van goede en toegestane bronnen afkomstig te zijn.
  • Hij moet voor zijn moslimbroeders wensen wat hij voor zichzelf van het goede wenst. En hij moet voor hen verafschuwen wat hij voor zichzelf verafschuwt van het kwade.
  • Hij dient te voldoen aan de volgende Woorden van Allah, de Verhevene (interpretatie van de betekenis): “Zeg (o Mohammed): “Voorwaar, mijn gebed, mijn offer, mijn leven en mijn dood zijn voor Allah, de Heer van de werelden. Hij heeft geen deelgenoten. En hiertoe ben ik bevolen, en ik ben de eerste van de moslims.

(Soerat al-An’aam: 162-163)

  • Al zijn daden moeten zoveel mogelijk worden voorafgegaan door een goede intentie. Ook als hij eet, drinkt, zijn werk doet, intiem is met zijn vrouw, gezelschap houdt met zijn vrienden en zich begeeft onder mensen.
  • Hij dient de biografie te bestuderen van de vrome dienaren van Allah. Degenen die bekend staan om hun oprechtheid tegenover Allah en oprechtheid in hun daden. Daarnaast dient hij ze te imiteren in hoeverre hij kan. Want degenen die iemand imiteert is één van hen. En indien hij van hen houdt, zullen zij bij elkaar komen op de Dag des Oordeels.

En Allah weet het het beste.

Islamqa.com