Het Islamitische oordeel over muziek en muziekinstrumenten

121471
O moslims, vreest Allah, de Verhevene en weet dat jullie geschapen zijn voor het tot stand brengen van een gewichtige zaak en klaargestoomd zijn om een grootse daad uit te voeren. Jullie zijn geschapen om Allah te aanbidden, zijn geboden naar beste behoren op te volgen en uit de buurt te blijven van Zijn verboden. Alle zaken die ten voordele komen van dit doel heeft Hij ons voorgeschreven en alles wat zich als obstakel kan opwerpen op de weg van aanbidding heeft Hij ons verboden.

Welnu, vandaag de dag doet zich een ernstige zaak voor binnen onze Islamitische gemeenschap die ons afhoudt van het gedenken van Allah en de dienaar tot niets anders voert dan achteloosheid in het gehoorzamen van Allah. Niet dat het hier nu een theologisch dispuut betreft, want in werkelijkheid weten velen wat het oordeel hierover is. Het probleem is echter de halsstarrigheid en aanhoudendheid die bij de mensen aanwezig is ten opzichte van deze zonde. Zal ik jullie eens vertellen wat het werkelijke probleem is?

Het probleem zit hem in het zich voortdurend schuldig maken aan de zonde van het beluisteren van muziek en muziekinstrumenten. In zo’n mate dat dit de persoon ervan kan weerhouden om zijn wereldse en godsdienstige plichten na te komen. Om maar niet te spreken over het verkwisten van tijd en geld en de gehechtheid van het hart aan een ander dan Allah.

Ik vraag me echt af wat deze mensen die zich hieraan vergrijpen bezielt. Twijfelen zij nu werkelijk aan het verbod hierop? Of hebben zij te kampen met een gebrek aan geloof en vastberadenheid? Wie nog steeds in twijfel verkeert over het verbod op het luisteren naar muziek en muziekinstrumenten, laat hem dan de volgende bewijzen goed in zich opnemen. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“En onder de mensen zijn er die ijdele gepraat verkopen om af te dwalen van het Pad van Allah zonder kennis.”(Soerat Loeqmaan: 6)

De meerderheid van de Koranexegeten is het erover eens dat met ijdele gepraat in dit vers gedoeld wordt op gezang. De metgezel Ibnoe Mascoed heeft in reactie op dit vers gezegd: “Bij Allah, buiten Wie geen andere god is, waarlijk het betreft hier gezang.” Waarna hij dit tot driemaal toe herhaalde.

Ook zei de Profeet (vrede zij met hem): “Er zullen onder mijn gemeenschap zeker mensen zijn die ontucht, zijde (voor mannen), alcohol en muziekinstrumenten zullen toestaan.”
(al-Boekhaari)

De Profeet (vrede zij met hem) verafschuwde deze mensen vanwege het feit dat zij muziekinstrumenten die verboden zijn toegestaan zouden verklaren. Hij stelde dit gelijk aan het toegestaan verklaren van alcohol en ontucht. Ook zijn er vele andere overleveringen in de Soenan-boeken en de Moesnad van Imam Ahmad te vinden die duiden op het verbod op muziek en het toekomen van een verschrikkelijke bestraffing aan degenen die muziek toegestaan verklaren en zich hier schuldig aan maken. Een ware gelovige heeft niet meer dan één correcte bewijs nodig om een verboden zaak achterwege te laten. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“Bij jouw Heer, zij zullen niet geloven totdat zij jouw laten oordelen over waar zij over van mening verschillen en dan in hun binnenste geen weerstand ervaren tegen wat jij oordeelde, en zij aanvaarden dit dan volledig.”
(Soerat an-Nisaa’: 65)

Ibn ul-Qayyim zei: “Aboe cAmr ibnoe Salaah heeft ons de consensus van de geleerden overgeleverd omtrent het verbod op het luisteren naar muziekinstrumenten.”

Het gebeurt wel eens wanneer een persoon met deze feiten wordt geconfronteerd, hij zich verstopt achter de uitspraak: “Ik volg de wetschool van Imam Maalik.” Alsof Imam Maalik muziek heeft toegestaan. Met deze uitspraak wil hij in feite niets anders bereiken dan het verdoezelen van de waarheid en het volgen van zijn eigen valse verlangens. Zie hier één van de boegbeelden van de Maaliki-wetschool, namelijk Imam al-Qoertoebi die in zijn uitleg van het voorgenoemde vers zegt dat met ‘ijdele gepraat’ gedoeld wordt op muziek. Dit uitgaande van de uitspraak van Ibnoe Mascoed, Ibnoe cAbbaas en andere metgezellen van de Profeet (vrede zij met hem).[1] Ook heeft hij overgeleverd dat alle geleerden van de Maaliki-wetschool het erover eens zijn dat gezang verboden is en in het bijzonder als het gepaard gaat met muziekinstrumenten.

Imam Maalik werd gevraagd naar het oordeel over het feit dat sommige mensen van Medina gezang toestonden. Toen antwoordde hij: “Het zijn slechts de verdorven mensen die zich schuldig maken aan gezang.”[2]

Ook zei al-Djazoeli: “De wetschool van Imam Maalik verbiedt het luisteren naar alle muziekinstrumenten, behalve de Doeff tijdens bruiloften.”[3]

Tevens zei Kanoen: “Wat betreft gezang, de wetschool van Maalik verbiedt dit ongeacht of dit nu wel of niet gepaard gaat met een muziekinstrument.”[4]
Verder overlevert Aboe Tayyib dat volgens Maalik, Aboe Haniefah, ash-Shaafici, Ahmad ibnoe Hanbal, Soefyaan en andere geleerden gezang ijdel tijdverdrijf is dat valt onder de categorie valsheid.[5]

Al-Qaadhi cIyaadh al-Maaliki zei dat at-Tannisi heeft gezegd: “Wij waren bij Maalik, terwijl hij omringd werd door een aantal van zijn vrienden, toen een man het woord richtte tot Imam Maalik, zeggende: ,,O Aboe cAbdillah, bij ons is er een aantal mensen dat bekend staat als ‘as-Soefiyyah’. Zij hebben de gewoonte om veel te eten, vervolgens gaan zij over tot het voordragen van gedichten en daarna staan zij op en slaan zij aan het dansen.” Imam Maalik vroeg: “Zijn dit kinderen?” De man antwoordde: “Nee.” “Zijn het dan krankzinnigen,” vroeg Imam Maalik. De man antwoordde wederom ontkennend en zei: “Zij zijn juist mashaayich, weldenkende mensen.” Hierop zei Maalik: “Ik heb nog nooit vernomen dat iemand die toebehoort tot de Islam zoiets doet.”[6]

Als reactie hierop zei ash-Shaatibi: “Zie hoe Maalik, Imam van de Soennah, te kennen geeft dat niemand die behoort tot de Islam zoiets doet, behalve een kind of een krankzinnige. Dit duidt erop dat deze zaken geen grondslag kennen binnen de Islam.”[7]

Tenslotte wil ik tegen broeders en zusters zeggen dat zij wat betreft hun geloof niet moeten uitgaan van wat anderen doen. Zij moeten juist alle daden tegen het licht van de Koran en de Soennah houden. Wat de meerderheid van de mensen vindt of doet, kan niet als bewijsvoering dienen. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“En als jij de meeste van hen die op aarde zijn gehoorzaamt, dan zullen zij jou doen afdwalen van de Weg van Allah. Zij volgen slechts vermoedens en zij vertellen slechts verzinsels.”
(Soerat al-Ancaam: 116)

Waak ervoor dat je niet ten prooi valt voor verboden tijdverdrijf en kies juist voor een toegestane vorm van amusement zoals zwemmen, uitjes, boswandelingen enz. Moge Allah ons allen standvastig maken op zijn Weg.

En vrede en zegeningen zij met de Boodschapper van Allah.

[1] Tafsier ul-Qoertoebi, Boekdeel 14, blz. 54.
[2] Al-cIlal, Boekdeel 1, blz. 260. Amr bil Macroef wa nahiy can il-Moenkar, blz. 103. Talbies Iblies, blz. 244.
[3] Az-Zadjar wal-Iqmaac, blz. 231.
[4] Az-Zadjar wal-Iqmaac, blz. 231.
[5] Az-Zadjar wal-Iqmaac, blz. 163.
[6] Tartieb ul-Madaarik, Boekdeel 2, blz. 53.
[7] Al-Micyaar, Boekdeel 11, blz. 41.