De gunsten van Soerat al-Faatihah

11345

Deze Soerah (d.w.z. hoofdstuk uit de Koran) wordt ook wel “de Opening” genoemd. Dit omdat de Koran met dit hoofdstuk begint en met dit hoofdstuk wordt het reciteren in het gebed geopend. Ook wordt het de “moeder van het Boek” genoemd en al-Hamdoe (d.w.z. Lof). Op basis van de volgende overlevering die de Profeet (vrede zij met hem) van zijn Heer overlevert, wordt dit hoofdstuk ook wel het Gebed genoemd: “Ik heb het gebed tussen Mij en Mijn dienaar in tweeën gedeeld. Als de dienaar 'Alle lof zij Allah' zegt, zegt Allah: "Mijn dienaar heeft Mij geprezen…”

(Sahieh Moeslim)

Tevens is dit hoofdstuk één van de voorwaarden van het gebed.

Ook is één van de benamingen van dit hoofdstuk “de Genezing”. Dit op basis van de volgende overlevering: “De Opening van het Boek is een genezing tegen iedere kwaal.”

(ad-Daarimie)

Ar-Roeqya (genezingsspreuk) is eveneens een naam van dit hoofdstuk. Dit op basis van wat Aboe Sacied heeft overgeleverd over zichzelf toen hij dit hoofdstuk reciteerde op een man als genezing. De Profeet (vrede zij met hem) zei vervolgens tegen hem: “Wat deed jou weten dat dit (ook) een genezingsspreuk is?”

(al-Boekhaarie)

Dit hoofdstuk wordt wel ook de basis van de Koran genoemd, zoals ash-Shacbie van Ibn cAbbaas heeft overgeleverd.

Volgens Ibn cAbbaas, Qataadah en Aboel-cAaliyah is dit hoofdstuk Makkiyyah1. Echter is het volgens Aboe Hoerayrah, cAtaa' ibn ul-Yasaar, Moedjaahied en az-Zoehrie Madaniyyah2. Weer anderen menen dat dit hoofdstuk twee keer is neergedaald, namelijk één keer in Mekka en één keer in Medina. De eerste uitspraak is het meest correct. Allah, de Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis):

“En voorzeker, Wij hebben jou de zeven vaak herhaalde (verzen) gegeven en de geweldige Koran.”

(Soerat al-Hidjr: 87)

Dit hoofdstuk bestaat zonder enig meningsverschil in totaal uit zeven verzen. Waar wel een meningsverschil over bestaat is of de Basmalah een losstaand vers is of niet. Dit hoofdstuk bestaat uit 25 woorden en 113 letters.

Imam al-Boekhaarie zegt in hoofdstuk 'at-Tafsier' van zijn Sahieh: "De moeder van het Boek wordt “de Opening” genoemd. Dit omdat alle Koranexemplaren die geschreven worden daarmee beginnen en daarmee wordt het gebed geopend. Een andere reden is dat de betekenis van de hele Koran is terug te voeren naar Soerat al-Faatihah."

De Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Zij is de moeder van het Boek (Oemm ul-Kitaab), de zeven vaak herhaalde verzen (Sabc ul-Mathaanie) en de geweldige Koran (Koran ul-cAdhiem).”

Sommige menen dat dit hoofdstuk het eerst werd geopenbaard, zoals imam al-Bayhaqie in zijn boek Dalaa'il un-Noeboewwah verhaalt. Anderen zeiden dat het Soerat al-Moeddatthir is. Echter is het meest correcte dat Soerat ul-cAlaq als eerst is geopenbaard.

Aboe Sacied al-Moecalla zegt: “Ik werd door de Profeet geroepen, terwijl ik in het gebed stond. Ik gaf hem geen gehoor, totdat ik klaar was met het gebed. De Profeet zei (vrede zij met hem): “Wat heeft jou weerhouden om naar mij toe te komen?” Waarop ik antwoordde: “O Boodschapper van Allah, ik stond in het gebed.” Waarna de Profeet zei: “Zegt Allah niet (interpretatie van de betekenis):

“O jullie die geloven, geef gehoor aan Allah en Zijn Boodschapper wanneer hij jullie uitnodigt naar dat wat jullie leven schenkt.”

(Soerat al-Anfaal: 24)

Daarna zei de Profeet: “Ik zal jou het geweldigste vers uit de Koran leren voordat jij de moskee verlaat.” Vervolgens zei hij (de metgezel): “Hij nam mij bij de hand. En toen hij de moskee wilde verlaten zei ik: “O Boodschapper van Allah, u zei dat u mij het geweldigste vers van de Koran zou leren.” De Profeet antwoordde bevestigend en zei: “Alhamdoe lillaahi Rabbil-cAalamien (Alle lof zij Allah de Heer van de werelden) en dit zijn de zeven vaak herhaalde verzen en de geweldige Koran die aan mij zijn gegeven.”

Beknopte samenvatting van Tafsier ibn Kathier

 

1. Dit wil zeggen dat het voor de emigratie van Mekka naar Medina is geopenbaard.

2. Dit wil zeggen dat het na de emigratie van Mekka naar Medina is geopenbaard.