Jezus (vrede zij met hem), zoals hij werkelijk was

9032

De Kerk draagt de overtuiging uit dat Jezus (de zoon van) God is die gekomen is om de mensheid te verlossen van de zonden. De weldenkende lezer daarentegen behoeft niet meer dan de volgende Bijbelse teksten om deze doctrine te verlaten.

“En Jezus zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed, dan Eén, namelijk God.”

(Marcus 10: 18)

“Gij Israëlietische mannen, hoort deze woorden: Jezus de Nazaréner, een Man van God, onder u betoond door krachten, en wonderen, en tekenen, die God door Hem gedaan heeft, in het midden van u, gelijk ook gijzelf weet;”

(Handelingen 2: 22)

“En Hij zeide tot hen: Welke? En zij zeiden tot Hem: De dingen aangaande Jezus de Nazaréner, die een Profeet was, krachtig in werken en woorden, voor God en al het volk.”

(Lucas 24: 19)

Ik kan niets doen uit mijzelf: ik oordeel naar wat ik hoor, en mijn oordeel is rechtvaardig omdat ik mij niet richt op wat ik zelf wil, maar op de wil van hem die mij gezonden heeft.”

(Johannes 5: 30)

“Allen werden vervuld van ontzag en loofden God met de woorden: Een groot profeet is onder ons opgestaan,’ en: ‘God heeft zich om zijn volk bekommerd!”

(Lucas 7: 16)

Ook vertelt de Bijbel dat de moeder van Jezus zwanger werd van hem en dat hij na een week besneden werd:

“Een week later, toen de tijd gekomen was dat Hij besneden moest worden, kreeg Hij de naam Jezus, die door de engel was genoemd voordat Hij in de moederschoot werd ontvangen.”

(Lucas 2: 21)

Tevens blijkt Jezus over tal van menselijke eigenschappen te beschikken. Zo heeft hij behoefte aan voedsel en drank, huilt hij, verricht hij het gebed en stelt hij zich nederig op:

“De Zoon des mensen is gekomen, etende en drinkende, en zij zeggen: Ziet daar, een Mens, Die een vraat en wijnzuiper is, een Vriend van tollenaars en zondaars. Doch de Wijsheid is gerechtvaardigd geworden van Haar kinderen.”

(Matteüs 11: 19)

“Toen wist Jezus dat alles was volbracht, en om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan zei hij: ‘Ik heb dorst.’ Er stond daar een vat zure wijn; ze staken er een majoraantak met een spons in en brachten die naar zijn mond.”

(Johannes 19: 28)

“Jezus begon ook te huilen.”

(Johannes 11: 35)

“En hij liep bij hen weg, tot ongeveer een steenworp ver, en knielde daarna neer om te bidden. Hij bad: ‘Vader, als u het wilt, neem dan deze beker van mij weg. Maar laat niet wat ik wil, maar wat u wilt gebeuren.’ Uit de hemel verscheen hem een engel om hem kracht te geven. Hij werd overvallen door doodsangst, maar bleef bidden; zijn zweet viel in grote druppels als bloed op de grond.”

(Lucas 22: 41-44)

“Vervolgens ging Jezus met zijn leerlingen naar een plek die Getsemane genoemd werd. Hij zei: ‘Blijven jullie hier zitten, ik ga daar bidden.’ Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedeüs met zich mee. Toen hij zich bedroefd en angstig voelde worden, zei hij tegen hen: ‘Ik voel me dodelijk bedroefd; blijf hier met mij waken.’ Hij liep nog een stukje verder, knielde toen en bad diep voorovergebogen: ‘Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan mij voorbijgaan! Maar laat het niet gebeuren zoals ik het wil, maar zoals u het wilt.”

(Matteüs 26: 36-39)

Wanneer je deze teksten heb gelezen, hoe kun je dan beweren dat Jezus (de zoon van) God is, terwijl hij én de mensen van zijn tijd aangaven dat hij slechts een Profeet was? Hoe kan hij (de zoon van) God zijn, terwijl hij in de schoot van een vrouw heeft gelegen die at, dronk, menstrueerde en haar behoeften deed? Hoe kan hij (de zoon van) God zijn, terwijl hij huilend ter aarde kwam en gespeend werd? Hoe kan hij (de zoon van) God zijn, terwijl hij aangaf niet goed te zijn? Hoe kan hij (de zoon van) God zijn, terwijl hij een ander aanroept?

Vervolgens zou Jezus gekruisigd zijn. Heb je jezelf nooit afgevraagd hoe het kan zijn dat (de zoon van) God gekruisigd is, terwijl hij ondertussen huilde en smeekte om genade.

“Aan het einde daarvan, in het negende uur, gaf Jezus een schreeuw en riep luid: ‘Eli, Eli, lema sabachtani?’ Dat wil zeggen: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?”

(Matteüs 27: 46)

Zou (de zoon van) God zichzelf zo vernederen dat hij zich laat bespotten, bespugen en slaan in zijn gezicht?

“Ze sloegen hem met een rietstok tegen het hoofd en bespuwden hem, en bogen onderdanig voor hem. Nadat ze hem zo hadden bespot, trokken ze hem het purperen gewaad uit en deden hem zijn kleren weer aan.”

(Marcus 15: 19-20)

Beste mensen, Jezus (vrede zij met hem) heeft zelf aangegeven wie hij daadwerkelijk is. Hij stelde zich namelijk gelijk aan de mensen en is evenals zij een dienaar van God.

“Houd me niet vast,’ zei Jezus. ‘Ik ben nog niet opgestegen naar de Vader. Ga naar mijn broeders en zusters en zeg tegen hen dat ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is.”

(Johannes 20: 17)