Een reeks artikelen door Drs. Abdurrahmaan Kat, Hoofd Al-Hidayah, afdeling Zorg & Welzijn van de Stichting As-Soennah
Inleiding
Ondanks de toenemende angst voor een 'Islamisering van het Westen', worden er de laatste jaren wel degelijk pogingen gedaan om moslims een plaats te geven binnen de westerse samenleving. Initiatieven daartoe komen zowel van de kant van moslims als niet-moslims. Zo is er bijvoorbeeld ook ruimte voor een 'Islamitische hulpverlening'. Wat het 'Islamitische' aan deze hulpverlening is, blijft echter vaak onduidelijk. Vaak houdt het slechts in dat er moslims in dienst zijn. 'Voor en door moslims' is dan het idee. Verder kan er onder 'Islamitisch' verstaan worden dat er afgestemd wordt op de specifieke behoeften en problematiek van moslims: hulpverlening in verschillende talen, de aanwezigheid van gebedsruimtes, etc. Of er wordt onder verstaan dat er uitsluitend Islamitisch correct gehandeld wordt: gescheiden wachtkamers, mannen worden door mannen behandeld, vrouwen door vrouwen etc.
Hoe goed bedoeld bovengenoemde aanpassingen aan moslims ook moge zijn, hulpverlening wordt hierdoor nog niet Islamitisch. Rekening houden met de Islam maakt iets nog niet Islamitisch. Datgene wat 'Islamitisch' genoemd wordt – zowel door moslims als door niet-moslims – is over het algemeen slechts een interculturele aanpassing. De Islam is echter niet een cultureel iets. Het is niet een jas die je aantrekt en weer kan uittrekken. De Islam is een finale keuze en beheerst het gehele leven. Alles heeft binnen de Islam zijn eigen plaats en alles daarbinnen is tot het kleinste detail daarvan doordrongen. Precies dat is ook het mooie van de Islam. Het is niet een door mensen bedachte wereldvisie. Het is niet een traditie die doorgegeven wordt door verschillende generaties. De Islam is niets minder dan de volledige onderwerping aan Allah de Verhevene. In alles wat wij doen en met alles wat wij zijn. Niets meer, en niets minder.
Precies daarom kan van een 'Islamisering van het Westen' ook helemaal geen sprake zijn. De angst voor een 'Islamisering' is een spookbeeld. Iets wat niet Islamitisch is, kan nooit Islamitisch gemaakt worden. Een school wordt niet Islamitisch door er halal vlees te serveren. Datzelfde geldt ook voor de hulpverlening. Je kunt de Islam niet 'toevoegen' aan de gangbare westerse hulpverlening om zo te komen tot een 'Islamitische hulpverlening'. Als we een Islamitische hulpverlening willen inrichten, dan zullen we met iets fundamenteel anders moeten aankomen.
We hebben het niet over de gangbare (moderne) hulpverlening die vervolgens in een Islamitisch jasje wordt gestoken. Niet alleen de uiterlijke kanten van de hulpverlening moeten Islamitisch-verantwoord zijn, maar ook de methode. En niet alleen de methode, maar ook de wetenschap die eraan ten grondslag ligt en het denken dat deze wetenschap leidt. We hebben het over een hulpverlening die voortkomt uit en volledig overeenkomt met de grondbeginselen van ons geloof. Dat wil niet zeggen dat alles uit de Koran en de Soennah gehaald moet worden. Wij zijn door Allah de Verhevene geschapen met de mogelijkheid tot denken het bedrijven van wetenschap. Maar deze wetenschap en dit denken moet wel in overeenstemming zijn met de grondbeginselen van ons geloof.
Een grote valkuil hierbij is dat veel moslims er vanuit aan dat het moderne denken en de moderne wetenschap 'neutraal' zijn. Er wordt vaak vanuit gegaan – conform de gronddwaling van het moderne denken – dat er maar één soort denken is en dat deze 'universeel' zou zijn. Dat betekent dat als je de evolutietheorie en dat soort zaken uit de moderne wetenschap haalt dat je dan een wetenschap overhoudt die conform de Islam is. Niets is echter minder waar. De moderne wijze van denken is een specifieke vorm van denken en staat volstrekt haaks op de grondbeginselen van ons geloof. De enige wijze om te komen tot een Islamitische hulpverlening is dus om deze te grondvesten op een ander soort denken dat wel in overeenstemming is met de Koran en de Soennah. Dit is moeilijk voor ons, omdat wij op school en universiteit slechts één vorm van denken hebben aangeleerd gekregen. En dit geldt voor zowel in het westen als daarbuiten geschoolde moslims. Het moderne denken is een globaal verschijnsel. Misschien is dit dan ook wel de belangrijkste opgave voor onze Gemeenschap: om in vertrouwen op ons geloof ons denken zelf open te stellen voor onze Heer.
De Liefde van God en onze liefde voor elkaar
Maar laten we beginnen bij de aanvang. Het uitgangspunt van een Islamitische hulpverlening kan niets anders zijn dan de onderwerping aan Allah de Verhevene. Dit is het begin, het einde en de weg van elke Islamitische hulpverlening. Doordat wij gelovig zijn kennen wij de aanvang, ook al begrijpen we deze niet. In de aanvang ligt besloten het besef dat alle hulp uiteindelijk van God komt. Hij is de Enige Die wij om hulp mogen vragen en Hij is de Enige Die ons helpt en kan helpen. Zoals de Verhevene ook zegt (interpretatie van de betekenis):
"Welke zegeningen jullie ook ervaren, zij komen van Allah. En wanneer jullie gekweld worden, is het tot Hem dat jullie om hulp roepen."
(Soerat an-Nahl: 53)
En (interpretatie van de betekenis):
"Als Allah jullie helpt, zal niemand je kunnen overweldigen, maar als Hij jullie verlaat, wie is er dan die jullie buiten Hem kan helpen? En in Allah leggen de gelovigen hun vertrouwen."
(Soerat Aali cImraan: 160)
Zo is er ook een overlevering waarin verteld wordt dat de Profeet (vrede zij met hem) tegen zijn neefje cAbdoellaah ibnoe cAbbaas gezegd heeft: "O jongeman, ik zal je een aantal (belangrijke) woorden leren. Als je over Allah waakt, zal Allah over jou waken. Waak over Allah en je zult Hem aan jouw zijde treffen. Als je iemand vraagt, vraag dan Allah, en als je hulp zoekt, vraag dan de Hulp van Allah. En weet dat als de mensheid zich zou verenigen om jou van enig voordeel te zijn, dan zullen zij jou van geen enkel voordeel zijn behalve wat Allah jou heeft voorgeschreven. En als zij zich zouden verenigen om jou enig kwaad te doen, dan zullen zij jou geen enkel kwaad doen, behalve wat Allah jou heeft voorgeschreven. De pennen zijn al opgeheven en het schrift opgedroogd."
(at-Thirmidhie)
Dit is de kern van onze godsdienst. En dit is dan ook de kern waar een Islamitische hulpverlening vanuit moet gaan en ook steeds weer bij moet terugkeren. Alle hulp komt van Allah de Verhevene. Dit betekent dat wij ons als hulpverleners nooit als degenen moeten zien die de hulp geven. Wij hoeven daarom ook niet bedankt te worden voor onze hulp. Alle dank zij de Heer. Zoals alle hulp ook alleen van Hem komt. Het enige dat wij als hulpverleners kunnen doen en moeten doen is te proberen de hulp van God nabij te brengen. Wij bemiddelen slechts, meer dan dat zal het nooit worden. En zelfs daarvan blijft het altijd nog maar de vraag of het 'gelukt' is. Of iemand geholpen wordt is altijd uiteindelijk slechts in de Handen van Allah. Als hulpverlener moet je jezelf dus nooit als de centrale figuur zien. Jij bent niet degene die het doet. En jij bent ook niet degene die het allemaal weet. Zoals de Verhevene zegt over de gebeurtenis waarbij Mohammad (vrede zij met hem) zand wierp op de slag bij Badr (interpretatie van de betekenis):
"En jij wierp niet toen jij wierp, maar Allah was het Die wierp."
(Soerat al-Anfaal: 17)
De mens heeft geen weet van wat er allemaal in het echt gebeurt. Ook van de hulp die wij mogelijk bemiddelen hebben wij uiteindelijk geen weet. Onze kennis op een bepaald gebied kan eventueel gebruikt worden in een bepaalde situatie, maar de hulp zelf komt niet van ons. Wij kunnen bijvoorbeeld onze kennis van hoe je iemand mond-op-mond beademing moet geven toepassen, maar of iemand blijft leven is in Gods Handen. Niet in die van ons. Denk dus niet dat jij het leven van iemand gered hebt. Het is God Die van het begin tot het eind alles heeft bepaald. En alleen Hij is wetend. Dit besef dient aanwezig te zijn in elke daad, elk plan en elke gedachte van een Islamitische hulpverlening. Alleen als dit besef de gehele hulpverlening in al zijn facetten doordringt, kan een hulpverlening zich Islamitisch noemen.
Precies hiermee wijken wij radicaal af van alle andere vormen van hulpverlening. In de reguliere hulpverlening wordt er namelijk standaard vanuit gegaan dat het de hulpverleners zelf zijn die de hulp verlenen. Of het nu psychologische hulpverlening is, medische of maatschappelijke: de hulpverlener zou degene zijn die zijn weten toepast om de hulpbehoevenden de hulp te geven die ze nodig zouden hebben op grond van dit weten. Het weten van de hulpverlener speelt hierbij een centrale rol. De professionele hulpverlener weet, waar hij mee bezig is. Dit weten is zijn professionaliteit. De hulpverleners weten wie de hulpbehoevenden zijn. Zij weten wat hun behoefte is, of zij weten hoe zij daar achter moeten komen. Vervolgens weten zij hoe zij deze hulp moeten geven. En vooral weten zij het uiteindelijke doel van hun hulpverlening. Tot dit weten worden zij ook opgeleid. Hun diploma's bewijzen dat zij hierover beschikken. In de Islam wordt ons echter geleerd dat de mens lang niet alles weet. Zoals de Verhevene heeft gezegd in de eerste Openbaring (interpretatie van de betekenis):
"Lees op! En uw Heer is de Edelmoedigste, Die onderwezen heeft in het schrijfriet. Die de mens heeft onderwezen wat hij niet wist. Niets daarvan! De mens is waarlijk overmoedig, doordat hij zich behoefteloos waant. Tot uw Heer is de terugkeer."
(Soerat al-cAlaq 5-8)
Niet-alles-weten betekent in de praktijk: niet-weten. Arrogantie heeft geen plaats binnen de Islam. Zelfs onze Profeet (vrede zij met hem) was de eerste om toe te geven dat hij niet alles wist. Niet-alles-weten betekent dat je nooit 100 % kan weten wat je wel en wat je niet weet. Wat wij weten is onvolledig en onzeker. We zullen het dus altijd tussen haakjes moeten plaatsen. Ons weten zal altijd in de schaduw staan ten opzichte van datgene wat wij wel weten, namelijk de kennis ons geschonken middels de Koran en de Soennah. Ons menselijke weten kan nooit meer worden dan theorieën, hypotheses, gedachtespinsels, voorstellingen, etc. De enige zekere kennis is die van de Koran en de Soennah. Zoals de Verhevene zegt (interpretatie van de betekenis):
"Allah heeft de gelovigen begunstigd door een Boodschapper uit hun midden voort te brengen. Hoewel zij voorheen in duidelijke dwaling verkeerden, verkondigt hij hun Zijn Tekenen, reinigt hen en onderwijst hun het Boek en al-Hikmah."
(Soerat Aali cImraan: 164)
Door God in het centrum te plaatsen van alles en dus ook van de hulpverlening nemen wij een radicaal verschillend uitgangspunt als andere vormen van hulpverlening. Wij stellen ons beschikbaar. Dat is de kern. Wij vragen God om betrokken te mogen zijn bij Zijn Hulp. Met het niet-weten als ons uitgangspunt stellen we ons beschikbaar voor de ander. De ander komt naar ons toe of hij kruist ons pad. En wij stellen ons bereid om hem te helpen. Niet als wetenden. Niet vanuit een weten. Niet vanuit een zogenaamd professionaliteit. Niet met een bepaald (door ons gekend) doel voor ogen. Maar open. Onbevangen. Wij stellen ons bereid om te helpen als dienaren van God. Wij helpen niet omdat wij denken te weten dat wij dat kunnen. Wij helpen terwijl we weten dat we dat niet kunnen. Wij helpen omdat God ons daartoe aanspoort. Wij helpen omdat wij weten dat Allah de Verhevene hiervan houdt. Zoals Hij zegt (interpretatie van de betekenis):
"Zeker, Allah heeft hen lief, die goed doen."
(Soerat al-Baqarah: 195)
En zoals de Profeet heeft gezegd in een overlevering van Aboe Hoerayrah:“Wie een moeilijkheid verwijdert van een gelovige ziel, voor hem zal Allah moeilijkheden verwijderen in het Hiernamaals. Wie een probleem oplost voor een ander, voor hem zal Allah het makkelijker maken in het Hiernamaals. Allah helpt zijn dienaar, zolang deze dienaar zijn broeder helpt.”
(Moeslim)
En in een andere overlevering zegt hij: "Een gelovige ten opzichte van een andere gelovige is als een bouwwerk."
(al-Boekhaari)
Goed doen voor de ander behoort tot de kern van ons geloof. Klaar staan om de ander te helpen is een van de kenmerken van de gelovige. In de verzen en overleveringen die dit bevestigen, wordt niet gesproken over een verplichting. De goede daad is en blijft een vrijwillige daad. En toch wordt er tegelijkertijd over gesproken als een realiteit: de gelovige is degene die de ander helpt. De gelovigen stellen zich bereid anderen te helpen uit liefde voor Allah en Zijn Profeet. Wij helpen uit liefde. Deze liefde behoort tot de kern van ons geloof. Ons geloof is liefde. Het is de liefde voor Allah en Zijn Profeet. En deze liefde is uiteindelijk niets anders dan de liefde van Allah voor ons. Wij beantwoorden slechts. Dat wil zeggen, dat proberen wij. En wij schieten daarin natuurlijk schromelijk tekort. En toch heeft Allah ons lief. Is er een groter bewijs van Zijn Liefde?
De Liefde van Allah smeedt onze gemeenschap. Het is deze Liefde die het ons mogelijk maakt om elkaar te helpen. Begrijp goed dat dit iets is wat niet begrijpen. De Liefde van God nodigt ons uit tot Hem. Zijn Liefde spoort ons aan tot goed-doen en Zijn Liefde maakt het mogelijk om dit ook te doen. Je zou kunnen denken: Wat heeft God aan goede werken? Hij is toch Almachtig en kan alles elk moment veranderen zoals Hij dat wil? Waar heeft Hij ons voor nodig? Maar toch nodigt Hij uit tot goede werken. Hij nodigt ons uit om deel te hebben aan Zijn Liefde. In vrijheid. Vanuit onszelf. Vanuit ons hart. En door in te gaan op deze uitnodiging maken wij ons geliefder bij Hem. En wat wil een dienaar van Allah nog meer? Zoals de Profeet heeft gezegd: "Niemand gelooft totdat hij voor zijn broeder wenst wat hij voor zichzelf wenst."
(al-Boekhaarie)
Doordat de professionaliteit van de Islamitische hulpverlening niet zit in het weten, maar in het besef van het niet-weten, wordt de weg geopend van de ware hulp, namelijk de Hulp van God, Zijn Liefde. Niet wij helpen, maar God helpt. Niet ons is de dank, maar God. Wij bemiddelen slechts. Wij hoeven daarvoor ook niet bedankt te worden. Als hulpverleners zijn wij zelf de dankbaren: dankbaar dat wij in de nabijheid mochten zijn van Zijn Hulp. Dat is Islamitische hulpverlening.
Bij de gangbare hulpverlening staat het weten de hulpverlening in de weg. Door de tussenkomst van het (moderne) weten wordt de ander niet toegelaten. Hier zijn wij slechts een nummer in een wachtkamer. Hier zijn wij degenen die op tijd zijn of te laat komen. Zodra de mens zijn eigen weten niet tussen haakjes plaatst en het niet zijn plaats geeft in de schaduw van de Ware Kennis, dan verliest de mens aan menselijkheid. Hoe kan hij dan nog een ander helpen? Hij kan zichzelf niet eens meer helpen. Alleen het menselijke weten blijft dan nog over. Droog. Levenloos. Liefdeloos. Zinloos. Islamitische hulpverlening is daar het zuiver tegenovergestelde van. Wij houden onszelf niet achter in onze hulpverlening. Wij geven onszelf juist. Wij geven onszelf aan Allah en daarmee geven wij ons aan de ander. Uit liefde voor God en Zijn Profeet openen wij ons hart voor de ander. Opdat Zijn Liefde ons Zijn Hulp mag schenken. Hoe kunnen we daar ooit dankbaar genoeg voor zijn? Als islamitische hulpverleners zijn wij degenen die hulp ontvangen. En de hulpbehoevenden zijn degenen die ons daarbij gaan helpen. Alhamdoelillaah.
Drs. Abdurrahmaan Kat Hoofd Al-Hidayah van Stichting As-Soennah en psycholoog aan de islamitische Psychologische Praktijk
Laatst gewijzigd: Ramadan 2013