Het kwaadspreken over je broeder

13896

Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“Jullie gelovigen, vermijdt zoveel mogelijk verdenkingen, want veel van de verdenkingen zijn zonden. Bespioneert elkaar niet en spreekt geen kwaad over elkaar in elkaars afwezigheid. Houdt iemand van jullie ervan om het vlees van zijn dode broeder te eten? Jullie zouden het zeker haten. En vreest Allah, waarlijk Allah is Berouwaanvaardend en Genadevol.”

(Soerat al-Hoedjoeraat: 12)

Dit is een prachtig voorbeeld van analogie. Het aantasten van de eer van je broeder wordt vergeleken met het openrijten van zijn vlees. Het gegeven dat een roddelaar de eer van zijn broeder in zijn afwezigheid aantast, is net alsof hij zijn zielloze lichaam verscheurt.

En aangezien degene over wie geroddeld wordt afwezig is en dus niet in staat is om het voor zichzelf op te nemen, werd hij vergeleken met een dode waarvan het vlees wordt opengereten en niet in staat is om dit tegen te houden.

Dit terwijl de kern van de Islamitische broederschap gericht is op onderlinge steun en loyaliteit. De roddelaar daarentegen staat het zichzelf toe om in strijd hiermee te handelen en zijn moslimbroeder met zijn tong te schaden. En omdat hij geniet door zich te vergrijpen aan de eer van zijn broeder, werd hij afgebeeld als iemand die het vlees van zijn broeder verscheurt en er vervolgens van geniet door het op te eten.

Het feit dat hij eerst het vlees verscheurt en vervolgens ervan geniet door het op te eten, benadrukt de ernst van deze toestand. Daarom zou eenieder van ons goed naar deze vergelijking moeten kijken. Deze vergelijking wordt voorafgegaan door de vraagstelling of wij ervan houden om tot zo’n daad over te gaan, en wordt afgesloten met de vermelding dat wij zoiets zouden haten. En als wij dit werkelijk zouden haten, waarom vervallen wij dan in een soortgelijke gruweldaad (i.e. het roddelen)?

Dus Allah gebruikt datgene tegen ons wat ons afschrikt om ons te waarschuwen voor datgene waar wij ons hartelijk aan vergrijpen. Laat dit dan een wijze les zijn voor ons om voortaan op de vlucht te slaan voor roddel en achterklap, en moge Allah ons hierbij helpen.

Imam Ibn ul-Qayyim (Iclaam ul-Moewaqqicien, blz. 129)