Richtlijnen van de ware religie – deel 1

8060

Elke volger van een religie gelooft dat zijn geloofsgemeenschap de waarheid volgt. Elke volger gelooft ook dat zijn religie het beste is en zich bevindt op het rechte Pad. Als je de volgers van de afwijkende religies of levensbeschouwingen vraagt om bewijs omtrent hun geloof, dan zullen ze zeggen dat dit hetgeen was waar hun voorvaders in geloofden en dat zij slechts in hun voetsporen treden. Vervolgens zullen zij jou verhalen en overleveringen vertellen, die geen duidelijke oorsprong hebben en die niet vrij zijn van fouten en tegenstrijdigheden.

Zij vertrouwen op geërfde boeken, waarvan ze niet weten wie het geschreven heeft, wiens uitspraken het zijn, in welke taal het oorspronkelijk is geschreven of vanuit welk land het oorspronkelijk afkomstig is. Het is meer een mix van verzamelingen die geschreven staan in een boek dat geëerd wordt. Vervolgens is dit van generatie op generatie doorgegeven zonder deugdelijk wetenschappelijk onderzoek van de oorsprong van de tekst of de tekst zelf.

Deze onbekende boeken en verhalen en het blindelings volgen zijn geen toegestane bewijzen met betrekking tot religies en overtuigingen. Zijn al deze afwijkende religies en menselijke tradities waar of vals?

Het is onmogelijk dat ze allemaal waar kunnen zijn, omdat er slechts één waarheid is. Er kunnen niet meerdere waarheden zijn. Daarnaast is het onmogelijk dat al deze afwijkende religies en tradities van Allah afkomstig zijn en allen waar zijn. Als er vele zijn en de waarheid is één, welke religie bevindt zich dan op de waarheid?

Er moeten dus richtlijnen zijn waaraan we de ware religie kunnen herkennen en waarmee we het kunnen onderscheiden van de valse religies. Als we zien dat deze richtlijnen van toepassing zijn op een religie, dan weten we dat deze zich op de waarheid bevindt. Als deze richtlijnen of één ervan afwezig is dan weten we dat het een valse religie betreft.

De richtlijnen waarmee we de ware religie van de valse religies kunnen onderscheiden.

1.     De religie moet afkomstig zijn van Allah. Het moet geopenbaard zijn aan één van Zijn Boodschappers middels één van Zijn Engelen, zodat deze het kunnen verkondigen aan Zijn dienaren. De ware religie is namelijk de Religie van Allah. En Allah is Degene die de mensheid zal beoordelen en verantwoordelijk zal houden op de Dag des Oordeels volgens de religie die Hij aan hen heeft geopenbaard. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“Voorwaar, Wij openbaarden aan jou (o Mohammed), zoals Wij openbaarden aan Noeh, en de Profeten na hem. En (zoals) Wij openbaarden aan Ibraahiem, Ismaaciel, Ishaaq, Yacqoeb, al-Asbaat1, cIesa, Ayyoeb (Job), Yoenoes(Jonas), Haaroen en Soelaymaan. En Wij gaven aan Daawoed de Zaboer(de Psalmen).”

(Soerat an-Nisaa’: 163)

En Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“En Wij hebben vóór jou (o Mohammed) geen Boodschapper gestuurd, of Wij openbaarden aan hem dat er waarlijk geen god is dan Ik (Allah). Aanbid Mij daarom.”

(Soerat al-Anbiyaa’: 25)

Hiermee kunnen we zeggen dat elke religie, die door iemand is geïntroduceerd, waarbij hij het aan zichzelf toeschrijft en niet aan Allah, zonder twijfel vals is.

2.     Het moet uitnodigen naar het aanbidden van Allah alleen en het moet Shirk2 verbieden. Het moet ook de wegen ernaar verbieden. Dit omdat het promoten van Tawhied3 de basis is van de oproep van alle Profeten en Boodschappers. Elke Profeet zei tegen zijn volk (interpretatie van de betekenis):

“…aanbid Allah. Er is voor jullie geen god dan Hij.”

(Soerat al-Acraaf:25)

Hiermee kan gezegd worden dat elke religie die Shirk bevat en het toelaat dat een ander naast Allah wordt aanbeden, zoals een Profeet, Engel of heilige, een valse religie is. Zelfs als de volgers het toeschrijven aan één van de Profeten.

3.     Het moet in overeenstemming zijn met de principes van de Boodschappers. Zoals het alleen aanbidden van Allah en het uitnodigen naar Zijn Weg. Ook dient Shirk te verbieden, alsmede ongehoorzaamheid aan de ouders, het onrechtmatig doden en andere immorele zaken. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“En Wij hebben vóór jou (o Mohammed) geen Boodschapper gestuurd, of Wij openbaarden aan hem dat er waarlijk geen god is dan Ik (Allah). Aanbid Mij daarom.”

(Soerat al-Anbiyaa’: 25)

“Zeg (o Mohammed): “ Kom, ik zal jullie voordragen wat jullie Heer voor jullie heeft verboden: ken Hem geen enkele deelgenoot toe, en wees goed voor de ouders, en dood jullie kinderen niet (uit vrees) voor armoede. Wij voorzien jullie en hen. En nader de verdorvenheden niet, zowel het zichtbare als het verborgene daarvan. En dood niet de ziel, die Allah verboden heeft (om te doden), behalve rechtmatig (d.w.z. in overeenstemming met het islamitische rechtssysteem). Dit is wat Hij jullie heeft opgedragen, opdat jullie zullen nadenken.”

(Soerat al-Ancaam:151)

“En vraag (o Mohammed) degenen onder Onze Boodschappers die Wij vóór jou hebben gestuurd (d.w.z. raadpleeg hun boeken) of Wij (andere)goden naast de Meest Barmhartige hebben aangesteld om te aanbidden.”

(Soerat az-Zoekhroef:45)

4.     Het moet geen tegenstrijdigheden bevatten. Het moet geen gebod bevatten dat tegenstrijdig is met een ander (gebod) en het moet niet iets verbieden en vervolgens datgene toelaten zonder enige reden. Het moet ook niet iets verbieden of toestaan voor sommigen en niet voor anderen. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“Denken zij dan niet na over de Koran? En als het van een ander dan Allah afkomstig was geweest, dan zouden zij daarin zeker vele tegenstrijdigheden hebben gevonden.”

(Soerat an-Nisaa’:82)

Volgend deel >>>