Fitan betreden en jezelf veilig wanen

12000

Het behoort tot de Soennah (gewoonte) van Allah – Degene Die vrij is van alle tekortkomingen, de meest Verhevene – dat Hij zijn gelovige dienaren verlost van de samenzweringen van de onderdrukkers en hun listen tegen hen keert.

De gelovige balanceert gedurende zijn leven tussen vrees en hoop. En hij vreest niet zodanig dat hij wanhoopt aan de Genade van Allah, noch hoopt hij zodanig dat hij zich veilig voelt voor het Plan van Allah, de meest Verhevene.

Over het feit dat Allah Zichzelf het maken van Plannen toeschrijft, zegt Ibn ul-Qayyim: “Het maken van plannen wat Allah Zichzelf toeschrijft, is het vergelden van degenen die listen beramen tegen Zijn gelovige dienaren en Boodschappers. Hij overtreft hun slechte listen door Zijn goede plannen. Hun listen zijn de meest verdorven listen, en de Plannen van Allah zijn de beste. Want Allah is de Meest Rechtvaardige, Degene die beloont. Dit is ook het geval bij Zijn vergeldende Plannen. Deze zijn een vergelding voor de listen tegen Zijn Boodschappers en Zijn bondgenoten. Er is dus niets beter dan deze Vergeldingen en Plannen. ”

(Fawaa’id ul-Fawaa’id, blz. 68)

Zo zegt Allah (interpretatie van de betekenis):

“Voelen zij zich soms veilig voor het Plan van Allah? Niemand voelt zich veilig voor het Plan van Allah, behalve het verliezende volk.”

(Soerat al-Acraaf: 99)

De gelovige voelt zich dus niet veilig voor het Plan van Allah. De Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “…en één van jullie kan iemand zijn die de daden verricht van de Paradijsbewoners, waarbij hij maar een armslengte van het Paradijs is verwijderd. Totdat hij een daad verricht van de daden die hem tot de Helbewoners toeschrijft, waardoor hij het Hellevuur binnentreedt.”

(al-Boekhaarie en Moeslim)

Om welke reden trad hij het Vuur binnen? Hij handelde naar de daden van de inwoners van het Hellevuur. Zo zal zijn beloning in overeenstemming zijn met de verrichte daden. En omdat hij is komen te overlijden in een toestand waarop hij een daad van de Helbewoners verrichtte, zal hij het Hellevuur binnentreden. En andersom geldt dit ook voor de inwoners van het Paradijs.

De Profeet (vrede zij met hem) zei: “En één van jullie kan iemand zijn die de daden verricht van de Helbewoners, waarbij hij maar een armslengte van het Hellevuur is verwijderd. Totdat hij een daad verricht van de daden die hem tot de Paradijsbewoners toeschrijft, waardoor hij het Paradijs binnentreedt.”

(al-Boekhaarie en Moeslim)

Om welke reden trad hij het Paradijs binnen? Hij handelde naar de daden van de inwoners van het Paradijs en hij is in die toestand komen te overlijden.

Het Hellevuur wordt dus niet binnengetreden, behalve door de daden. En het Paradijs wordt ook vanwege de verrichte de daden binnengetreden.

Daden berusten op het eindoordeel. Hij dient dus niet misleid te worden door zijn oprechtheid en rechtschapenheid, en zich daardoor veilig te wanen om in dwaling te vervallen.

Hoeveel van de gelovigen, moslims en geleerden zijn wel niet afgedwaald? Allah deed hen afdwalen, nadat zij duidelijke overtredingen begingen. Daarom moet iemand zich niet veilig voelen of zichzelf onderscheiden door te zeggen: “Er is niets met mij”, “Ik ben een gelovige”, “Ik ben een geleerde” of “Ik ben dit en dat”, en zich vervolgens veilig voelt voor de dwaling. Op die manier mengt hij zich met de boosdoeners en luistert hij naar hen.

Daarnaast houdt hij zich bezig met beproevingen, problemen, beweert hij dat ‘hij weet’ en dat hij een gelovige is en niet is misleid. Deze persoon zou zich niet veilig moeten voelen voor zichzelf. De Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Waarlijk, de harten van de dienaren bevinden zich tussen twee Vingers van de Vingers van de Barmhartige.”

(at-Tirmidhie, Ibnoe Maadjah en Ahmed)

En daarom zou de dienaar zich dus niet veilig moeten voelen voor zichzelf. Allah, de Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis):

“En toen Ibraahiem zei: “Mijn Heer, maak deze stad veilig en weerhoud mij en mijn zonen voor het aanbidden van afgoden. Mijn Heer, voorwaar, zij hebben vele mensen doen dwalen.”

(Soerat Ibraahiem: 35-36)

Een persoon zou zich dus niet veilig moeten voelen voor zichzelf wat betreft beproevingen, problemen, angst en een slecht einde. Zelfs als hij de meest rechtschapen persoon onder de mensen is. Ook moet hij niet wanhopen aan de Genade van Allah, ook al is hij de meest ongelovige onder de mensen.

Allah, de Verhevene, kan hem namelijk de mogelijkheid bieden om berouw te tonen, waardoor hij komt te overlijden als gelovige en het Paradijs binnentreedt. Gedurende zijn leven is hij dus onderhevig aan het een of het ander. En daarom worden de daden gebaseerd op het eindoordeel.

Sheikh Saalih al-Fawzaan (Uitleg van Sharh us-Soennah, deel 13)