De zwarte vrouw.

16387

cAtaa’ bin Abi Rabah overlevert: "Ibn cAbbaas zei tegen mij: ,,Zal ik jou een vrouw van de mensen van het paradijs laten zien?" Ik zei: "Jazeker." Hij zei: "Deze zwarte vrouw kwam naar de Profeet (vrede zij met hem) en zei: "Ik lijd aan epileptische aanvallen (die veroorzaakt worden door djinn) en mijn lichaam raakt ontbloot. Roep Allah voor mij aan (om mij te genezen)!" De Profeet (vrede zij met hem) zei tegen haar: "Als je wilt, wees geduldig en jij zult het paradijs betreden; en anders roep ik Allah aan om jou te genezen." Zij zei: "Ik zal geduldig blijven (en voegde toe), maar ik raak ontbloot. Roep Allah dan (alleen) aan dat ik niet ontbloot wordt." Hierop riep hij (vrede zij met hem) Allah voor haar aan. (al-Boechari)

De zwarte vrouw van deze overlevering is niet bekend bij haar naam of haar exacte afkomst. Zij is daarentegen bekend vanwege haar daden, geloof, bescheidenheid, kuisheid en vanwege het feit dat zij behoort tot de bewoners van het Paradijs. Toen cAbd Allah ibn cAbbaas (moge Allah tevreden met hem zijn) naar deze vrouw refereerde als zijnde ‘een zwarte vrouw’, doelde hij hiermee niet op haar ras en ook was het niet zijn bedoeling om haar op enige manier te kleineren. Hij wilde de mensen om zich heen daarentegen een geweldige les van de Islam leren. De Profeet (vrede zij met hem) zei namelijk: “Waarlijk, Allah kijkt niet naar jullie lichamen en uiterlijk, maar hij kijkt naar jullie harten en daden." (Moeslim)

Deze zwarte vrouw was lichamelijk ziek, toch zocht zij genezing door middel van de Doecaa’ van de Profeet (vrede zij met hem). Zij wist dat Allah de Enige is Die geneest, en dat Allah de doecaa’ van zijn Boodschapper (vrede zij met hem) verhoort.

Het feit dat de Profeet (vrede zij met hem) zei: “Als je wilt, wees geduldig en jij zult het paradijs betreden”, is een bewijs voor de grote deugd en de beloning voor het hebben van geduld tijdens ziekten. In een andere overlevering zegt de Profeet (vrede zij met hem): “Wanneer een moslim getroffen wordt door een tegenslag, zal hij vergeven worden, zelfs als hij (slechts) door een doorn wordt geprikt." (Moeslim)

De zwarte vrouw koos het lijden in dit wereldse leven om daarmee de eeuwige beloning van het Paradijs te verkrijgen. Zij leed aan een ziekte, maar haar pijn en ongemak heeft haar er niet van weerhouden Allah te behagen. Het is nu eenmaal zo dat een persoon die het Pad van Allah bewandelt moeilijkheden zal ervaren, want het Paradijs is omringd door ontberingen. Als dingen makkelijk en rooskleurig zijn, dan moet een persoon bij zichzelf te rade gaan en zichzelf afvragen: "Volg ik wel de Ware Islam?"

Vooral in deze Westerse samenleving kan het moeilijk zijn voor (jonge) moslimvrouwen om zich bescheiden te kleden, de correcte hidjaab te dragen, niet met mannen te praten behalve als het nodig is. Dit alles kan in het begin moeilijk zijn om te bereiken, maar wanneer iemand haar of zijn eigen begeerten weet te overwinnen omwille van Allah, de Verhevene, dan zullen de obstakels makkelijk te overwinnen zijn. Dus hoe overwint iemand? Door Allah, de Verhevene, bij Zijn Schone Namen en Zijn Verheven Eigenschappen te kennen. Door van Hem en Zijn boodschapper (vrede zij met hem) te houden. Dan zal Allah’s Hulp komen, inshaa Allah.

Zij, de zwarte vrouw, verkoos geduld, maar kon het niet tolereren dat haar eer, bescheidenheid en kuisheid aangetast zouden worden of dat een lichaamsdeel van haar ontbloot zou worden, ondanks het feit dat zij hier geen controle over had en hier zelf niets aan kon doen. Zij was zeker een ware slavin en dienares van Allah, de Verhevene. Zij was een gelovige vrouw, een moslima, een rechtschapen en vrome vrouw, een eerlijke vrouw en zij was trouw aan Allah, de Verhevene en Zijn Boodschapper (vrede zij met hem).

Niet alleen bezat zij deze ontzagwekkende kwaliteiten, maar zij was ook een wijze en geweldige vrouw, zoals is op te merken aan haar gedenkwaardige woorden: "Maar ik raak ontbloot. Roept Allah dan (alleen) aan dat ik niet ontbloot wordt." Er kan ook geconcludeerd worden dat de rechtschapen moslimvrouw er van nature van houdt zich te bedekken. Zij houdt van bescheidenheid, kuisheid en haat het om haar lichaam en schoonheid te tonen aan niet-mahram mannen. De zwarte vrouw kon de pijn van haar ziekte verdragen, maar ze kon het niet verdragen om voor de mensen onbedekt te zijn.

Het punt dat eenieder moet begrijpen is dat het hier niet gaat om zwart of wit, Arabisch of niet-Arabisch, rijk of arm, adel of voetvolk, het gaat daarentegen om een overtuiging die zo diep in de harten van de moslims verankerd ligt en als bloed door de aders van de mensen stroomt. Zij zijn het die helemaal toegewijd zijn aan de Islam. Veertienhonderd jaar aan Islamitische geschiedenis toont aan dat de moslimvrouw honger, armoede en ziekte heeft kunnen weerstaan, maar niet kon leven met het ongehoorzaam zijn tegenover Allah, de Verhevene. En gedenkt de vrouw wiens man op het punt stond om naar zijn werk te gaan, en zij tegen hem zei: “Vrees Allah, de Verhevene, ten aanzien van ons onderhoud, want wij kunnen honger en dorst verdragen, maar niet de Hel." Met andere woorden: "Kom niet thuis met datgene wat op een haraam wijze is verkregen!"

Inshaa Allah kunnen wij allemaal, zowel mannen en vrouwen, een diepe en rijke les hieruit trekken, opdat wij ook tot de inwoners van het Paradijs mogen behoren.

En vrede en zegeningen zij met de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem).