Daden van aanbidding vasthouden

6776

Allah heeft ons een bestaan gegeven om Hem te aanbidden. Dit Recht van Allah (Zijn Alleenrecht op aanbidding) kun je alleen op de juiste manier nakomen, als je hebt geleerd wat ze zijn en hoe ze verricht moeten worden. Alleen dan kun je aanbiddingen verrichten die aanvaard worden, opdat je hiervoor beloond wordt en de Bestraffing (in het Hiernamaals) ontloopt.

Houd echter wel in gedachte dat niemand van ons het Paradijs binnenkomt, vanwege zijn daden. Zoals de Profeet (vrede zij met hem) zei: “Niemand gaat het Paradijs in vanwege zijn daden.” Waarop de metgezellen aan hem vroegen: “Zelfs u niet, o Boodschapper van Allah?” Waarop hij (vrede zij met hem) antwoordde: “Zelfs ik niet, behalve middels de Barmhartigheid van Allah.”

(al-Boekhaarie en Moeslim)

Het is echter wel aan ons om ons te begeven op het Pad van aanbidding, en dus deze aanbiddingen te verrichten, om überhaupt aanspraak te maken op de Barmhartigheid van Allah. Want onze daden zijn wel aanleiding om de Barmhartigheid van Allah te verkrijgen. En Allah bepaalt en beoordeelt vervolgens Zelf wie Hij toelaat in Zijn Barmhartigheid, zoals Hij aangeeft in de Koran (interpretatie van de betekenis):

“Hij laat wie Hij wil tot Zijn Genade toe.”

(Soerat al-Insaan: 31)

Voor de oplettende lezer blijkt hieruit hoe afhankelijk wij als mens zijn. En dit besef maakt je alleen maar nog nederiger.

De Amaanah[1] van het geloof is in eerste instantie aan de hemelen, aarde en de bergen gevraagd om te dragen. Maar allen weigerden zij. De mens daarentegen accepteerde het, waaruit blijkt dat hij een onrechtplegende onwetende is. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“Voorwaar, Wij hebben al-Amaanah aan de hemelen en de aarde en de bergen voorgelegd, maar zij weigerden deze te dragen en zij waren er angstig voor. Maar de mens droeg deze wel. Waarlijk, hij (d.w.z. de mens) is onrechtvaardig (tegenover zichzelf), onwetend (over de waarde van al-Amaanah).”

(Soerat al-Ahzaab: 72)

Zoals we in de overlevering hierboven zien, zou zelfs de Profeet niet in het Paradijs geplaatst worden vanwege zijn goede daden, terwijl wij weten dat hij de belichaming is van het goede en hem al zijn fouten reeds vergeven zijn. Het is dan ook aan de moslim om dankbaar te zijn tegenover Allah, dat Hij ons uitverkoren heeft als gelovigen, zoals de Profeet ons dat voordeed in zijn leven. Hij (vrede zij met hem) vroeg wel meer dan honderd keer per dag om vergiffenis. Toen hij naar de reden hierachter werd gevraagd, antwoordde hij (vrede zij met hem): “Moet ik dan geen dankbare dienaar zijn?”

(al-Boekhaarie)

De mens is niet uitverkoren om in het Paradijs plaats te nemen, alleen zij die begenadigd zijn met de Islam, het geloof en de daden van aanbidding. Moge Allah ons doen behoren tot deze groep. Maar het vragen ernaar alleen is niet voldoende. We moeten er ook gevolg aan geven middels onze daden. Eén van de beste manieren is om de daden te verrichten die bij Allah het meest geliefd zijn, zoals het gebed en het vasten.

Allah houdt ook van de daden die structureel zijn, ook al zijn ze klein. Zolang ze maar met regelmaat worden gedaan. Verricht je daden dan ook met een sterke motivatie en laat je niet afzwakken. Een aantal tips om je daden van aanbidding gemotiveerd te blijven verrichten, zijn:

  • Wissel je aanbiddingen af in soms afzonderlijk en soms gezamenlijk;
  • Vermaan jezelf continu;
  • Neem afstand van de zaken die jouw Iemaan (geloof) schaden;
  • Ga om met oprechte mensen en onthoud je van geroddel e.d.

Team al-Yaqeen
(Samengevatte vertaling van de vrijdagpreek van Sheikh Rachid Maʿmar
19 mei 2017, moskee as-Soennah)

[1] Iets dat je toevertrouwd is.