De geschiedenis herhaalt zich…

4386

Degene die een blik werpt op het verhaal van Moesa (vrede zij met hem) en de farao merkt dat de geschiedenis zich herhaalt.

  • De farao betichtte Moesa ervan dat hij het geloof voor eigen gewin zou gebruiken en zei: “Waarlijk, ik vrees dat hij jullie godsdienst zal veranderen.” (Soerat Ghaafir: 26)

 

  • De farao gaf aan bang te zijn dat Moesa verderf zou zaaien in het land, zeggende: “…of dat hij verderf op aarde zal zaaien.” (Soerat Ghaafir: 26)

 

  • De farao maakte bekend dat er een complot gaande was tegen de veiligheid van het land, zeggende: “Voorwaar, dit is zeker een list die jullie in de stad hebben beraamd om de mensen ervan daaruit te verdrijven. Maar jullie zullen het spoedig weten.” (Soerat al-Aʿraaf: 123)

 

  • De farao zocht de steun en sympathie van zijn volk in het vervolgen van Moesa, zodat zijn daad wettelijk verantwoord zou zijn, zeggende: “Laat mij Moesa doden…” (Soerat Ghaafir: 26)

 

  • De farao misleidde zijn volk door hen voor de gek te houden dat niemand in het bezit is van een vastberaden visie en daarom hem alleen gevraagd zou moeten worden over het land, zeggende: “Ik laat jullie slechts datgene zien wat ik zie.” (Soerat Ghaafir: 29)

 

  • De farao zocht zijn toevlucht tot degenen die geen enkele waarde hechtten aan principes en alles voor het wereldse deden. Deze groep vroeg hem: “Waarlijk, zal er een goede beloning voor ons zijn, als wij de winnaars zijn?” (Soerat al-Aʿraaf: 113)

 

  • De farao stemde hier uiteraard onmiddellijk mee in en bood hen de hoogste posities aan, zeggende: “Ja, en waarlijk, jullie zullen zeker tot de nabijen behoren.” (Soerat al-Aʿraaf: 114)

 

  • Omdat de gelovigen geen enkele waarde hadden in zijn ogen en als tweederangs burgers werden behandeld, zei hij: “Wij zullen hun zonen doden en hun vrouwen in leven laten. En voorwaar, wij hebben de macht over hen.” (Soerat al-Aʿraaf: 127)

 

  • En telkens wanneer zij getroffen werden door een ramp of tegenslag schoven ze de schuld hiervan in de schoenen van Moesa en zijn volgelingen, zeggende: “Maar wanneer het goede tot hen kwam zeiden zij: “Dit is van ons.” En wanneer het slechte hen trof, dan rekenden zij dit Moesa en degenen met hem aan.” (Soerat al-Aʿraaf: 131)

Was dit het einde van het verhaal? Nee!

Al deze misleidingen hebben niets afgedaan aan de persoon Moesa (vrede zij met hem) en aan zijn Boodschap.

Uiteindelijk werd Moesa (vrede zij met hem) door zijn Heer gered en overkwam hem niets. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“En Wij redden Moesa en al degenen (die) met hem (waren).”

(Soerat ash-Shoeʿaraa’: 65)

Team al-Yaqeen

Leerstellingen uit de vrijdagpreek van
21 september 2018