Hadith 30: Het in acht nemen van de voorschriften en grenzen van Allah

7516

Aboe Thaclabah al-Khoeshani Joerthoem ibnoe Naashir overlevert dat de Boodschapper van Allah zei:

“Waarlijk, Allah heeft (religieuze) plichten opgelegd, verwaarloos deze dan niet. En Hij heeft grenzen vastgelegd, overschrijdt deze dan niet. En Hij heeft bepaalde zaken verboden verklaard, schendt deze dan niet. En Hij heeft over bepaalde zaken gezwegen uit genade voor jullie en niet uit vergeetachtigheid, zoekt deze dan niet op.”

(Een goede overlevering. Overgeleverd door ad-Daaraqoetni en anderen)

Uitleg

“Waarlijk, Allah heeft (religieuze) plichten opgelegd.” Met andere woorden, Allah, de Verhevene, heeft voor zijn dienaren absolute plichten opgelegd die in het algemeen bekend zijn, Allah zij dank, zoals de vijf dagelijkse gebeden, Zakaah (armenbelasting), het vasten, al-Haddj (bedevaart), het goed zijn voor de ouders en het onderhouden van de familiebanden en dergelijke.

“Verwaarloos deze dan niet.” Met andere woorden, verwaarloos deze plichten niet door deze achterwege te laten, veronachtzamen, onderwaarderen of tekortkomingen hierin te vertonen.

“Hij heeft grenzen bepaald.” Met andere woorden, Hij, de Verhevene, heeft religieuze plichten opgelegd met bepaalde voorwaarden en beperkingen. “Overschrijdt deze dan niet.”

“Hij heeft bepaalde zaken verboden.” Hij, de Verhevene, heeft bepaalde zaken verboden, zoals Shirk (polytheïsme), slechte omgang met de ouders, het wederrechtelijk doden van een ziel die door Allah onschendbaar is verklaard, bedwelmende dranken, diefstal en vele andere zaken.

“Schendt deze dan niet.” Nader deze grenzen niet. Het feit dat men deze overtreedt, houdt in dat hij deze heeft geschonden.

“En Hij heeft over bepaalde zaken gezwegen.” Met andere woorden, specifieke zaken heeft Hij niet opgelegd, noch verboden.

“Uit genadigheid voor jullie.” Vanuit Genade en vergemakkelijking voor jullie.

“En niet uit vergeetachtigheid.” Allah, de Verhevene, vergeet nooit zoals Moesaa heeft gezegd:

“Hij (Moesaa) zei: ,,De kennis over hen is bij mijn Heer, in een Boek. Mijn Heer maakt geen fouten en vergeet niet.”

(Soerat Taa Haa: 52)

Echter, Allah heeft deze zaken onbenoemd gelaten vanwege Zijn Genade jegens de schepselen en niet dat Hij deze is vergeten.

“Zoekt deze dan niet op.” Met andere woorden, vraag er niet naar.

Wat leert deze overlevering ons?

  • De goede manier van het verduidelijken door de Profeet, aangezien hij deze overlevering heeft aangehaald met zo’n voortreffelijke opsomming.

  • Allah, de Verhevene, heeft een aantal zaken met zekerheid voor zijn dienaren verplicht gemaakt. Verplichtingen zijn volgens de geleerden in twee categorieën onder te verdelen, namelijk Fard Kifaayah (verplichting die rust op een groep) en Fard cAyn (verplichting die rust op een individu).

Wat betreft Fard Kifaayah, hierbij wordt de daad beoogd, afgezien van degene die deze daad moet verrichten. Het Islamitische wetoordeel hierover is als volgt: wanneer deze verplichting door een voldoende aantal mensen wordt verricht, komt deze voor de rest te vervallen. Wat betreft Fard cAyn, hierbij wordt zowel de daad als de verrichter ervan beoogd en is dus verplicht voor eenieder afzonderlijk.

Voorbeelden van Fard Kifaayah zijn, de eerste en tweede oproep tot het gebed, het dodengebed en dergelijke.

Voorbeelden van Fard cAyn zijn, de vijf dagelijkse gebeden, armenbelasting, het vasten (in de maand Ramadan) en de bedevaart.

  • Wat betreft de volgende uitspraak van de Profeet : “Hij heeft grenzen bepaald,” Hij, de Verhevene, heeft verplichtingen opgelegd met de nodige begrenzingen en voorwaarden.

  • Men moet de grenzen van Allah niet overschrijden. Hieruit vloeit voort dat het niet toegestaan is te overdrijven in de religie van Allah. Daarom keurde de Profeet de uitspraken af van degenen die zeiden: “Ik vast en eet niet.” De tweede (persoon) zei: “Ik verricht nachtgebed en slaap niet.” En de derde zei: “Ik trouw niet met vrouwen.” Toen zei de Profeet : “Wat mij betreft, ik bid en slaap (ook), vast en eet (ook) en trouw wel met vrouwen. Wie zich van mijn Soennah (levenswijze) afwendt, behoort niet tot mij.”

  • Het verbod op het schenden van de verboden zaken. Dit op basis van de volgende uitspraak: “Schendt deze dan niet.”

De verboden zaken kunnen opgedeeld worden in twee categorieën: grote en kleine verboden. Wat betreft grote verboden zaken, het begaan ervan wordt alleen middels berouw vergeven. En de kleine verboden zaken worden kwijtgescholden door het gebed, verrichten van de bedevaart, gedenken van Allah en dergelijke.

  • Datgene waarover Allah, de Verhevene, heeft gezwegen valt onder Zijn Genade. Als wij moeite hebben om te achterhalen of iets verplicht is of niet en geen grond van verplichting hiervoor hebben, dan kunnen wij aannemen dat dit valt onder de Genade van Allah. En als wij twijfelen of iets verboden of toegestaan is, en geen verbod hiervoor kunnen vinden, dan valt dit ook onder de Genade van Allah.

  • Allah, de Verhevene, vrijwaren van vergeetachtigheid. Dit duidt op de compleetheid van Zijn kennis, want Allah heeft over alles kennis en vergeet niet datgene wat Hij kent. Noch is Zijn kennis voorafgegaan door enkele vorm van onwetendheid. Hij heeft eeuwig en voorgoed kennis over alles.

  • Het is niet gewenst om te veel te graven en te vragen, behalve als het nodig is. Dit was slechts van toepassing in de tijd van de Profeet , want dat was de tijd waarin de Voorschriften tot stand kwamen. Er werd gevreesd dat als iemand om iets zou vragen wat niet verplicht was dit wellicht verplicht zou worden gemaakt. Of dat iets wat toegestaan is, verboden zou worden verklaard ten gevolge van deze vraagstelling. Vandaar dat de Profeet het verboden heeft om te veel te graven naar deze zaken, zeggende: “Zoekt deze dan niet.”