Als één van de verplichtingen van het gebed bewust wordt weggelaten, dan wordt het gebed ongeldig verklaard. Gebeurt dit onbewust, dan dient men aan het einde van het gebed ter compensatie twee neerknielingen van vergeetachtigheid (Soedjoed us-Sahw) te verrichten.
De verplichtingen van het gebed zijn:
1. De overgangs-Takbier. Dit is de Takbier die verricht wordt bij het overgaan van de ene gebedspositie naar de andere. Ibnoe Masʿoed zei: “Ik zag de Profeet Takbier verrichten, telkens als hij naar beneden ging, omhoog kwam, ging staan en ging zitten.”
(Ahmad en at-Tirmidhie)
2. Het éénmaal zeggen van ‘Soebhaana Rabbiy al-ʿAdhiem’ tijdens de Roekoeʿ. Hoedhayfah zei: “De Profeet was gewoon om tijdens zijn Roekoeʿ ‘Soebhaana Rabbiy al-ʿAdhiem’ te zeggen, en tijdens zijn Soedjoed ‘Soebhaana Rabbiy al-Aʿlaa’.”
(Ahmad en at-Tirmidhie)
3. Het éénmaal zeggen van ‘Soebhaana Rabbiy al-Aʿlaa’ tijdens de Soedjoed.
4. Het zeggen van ‘Samiʿ Allaahoe liman Hamidah’. Aboe Hoerayrah zei: “Als de Profeet opkwam van de Roekoeʿ, zei hij: “Samiʿ Allaahoe liman Hamidah”. Als hij ging staan, dan zei hij ‘Rabbanaa wa lak al-Hamd’.
(al-Boekhaarie en Moeslim)
5. Het zeggen van ‘Rabbanaa wa lak al-Hamd’ na het opstaan van de Roekoeʿ.
6. Het verrichten van een smeekbede tussen de beide neerknielingen, zoals het zeggen van ‘Rabbighfirlie, Rabbighfirlie’.
(Ibn Maadjah en al-Haakim)
7. De eerste Tashahhoed.
8. Het zitten bij de eerste Tashahhoed. De Profeet zei: “Als je opstaat om het gebed te verrichten, zeg dan ‘Allaahoe akbar’ en reciteer iets van de Koran. Als je halverwege het gebed gaat zitten, neem dan je tijd, zit op je linkerdij (al-Iftiraash) en zeg de Tashahhoed op.”
(Aboe Daawoed en al-Bayhaqie)