89: Soerat al-Fadjr

19616

Beluisteren

In de Naam van Allah, de Meest Barmhartige, de meest Genadevolle

Bij de dageraad.

Bij de tien nachten.

Bij het even en het oneven.

Bij de nacht wanneer hij omhult.

Is daarin geen eed voor degene met verstand?

Heb je dan niet gezien hoe jouw Heer heeft gehandeld met cAad?

Met Iram de stad van pilaren?

Die qua bouw zijn gelijke niet kent in het land.

En met Thamoed die rotsen uithieuwen in het vallei?

En met Fircauwn, de bezitter van pinnen?

Die zich (allen) tiranniek opstelden in het land.

En daarin veelvoudig verderf zaaiden.

Toen goot jouw Heer de gesel der bestraffing op hen.

Waarlijk, jouw Heer is zeker op de uitkijk.

Wat betreft de mens, wanneer zijn Heer hem op de proef stelt en hem eert en gunsten schenkt, dan zegt hij: “Mijn Heer heeft mij geëerd.”

Maar als Hij hem beproefd en zijn onderhoud inperkt, dan zegt hij:

“Mijn Heer heeft mij vernederd.”

Welnee, Jullie eren de wees niet.

En jullie sporen elkaar niet aan tot het voeden van de arme.

En jullie verteren het erfdeel (van de wees) hebzuchtig.

En jullie houden in overdreven mate van het bezit.

Welnee, als de aarde keer op keer tot pulver ingestampt wordt.

En jouw Heer komt, en de Engelen rij na rij.

En op die Dag wordt met de Hel aangekomen.

Op die Dag zal de mens beseffen. Maar wat zal het besef hem dan nog baten?

Hij zegt dan: “O wee mijzelf, had ik mijn leven maar (goede daden) voorgeschoten.”

Maar op die Dag zal niemand straffen zoals Hij straft.

En niemand zal ketenen zoals Hij ketent.

O gerustgestelde ziel.

Keer terug tot jouw Heer, tevreden en (de) goedkeuring (van Allah zij met jou).

Treedt binnen onder Mijn dienaren.

En treedt binnen in Mijn Paradijs.

Uitleg

Allah zweert bij de dageraad, wat het laatste deel van de nacht is en het begin van de dag inluidt. Dit omdat de afwisseling tussen dag en nacht blijk geeft van de Macht van Allah, de Verhevene, dat Hij Degene is Die alles bestuurt en Alleenrecht heeft op aanbidding. Ook vindt er bij het aanbreken van de dageraad het ochtendgebed plaats, dit is een achtenswaardig gebed dat het meer dan waard is om bij te zweren.

Vervolgens zweert Allah, de Verhevene, bij de tien nachten: dit zijn ofwel de laatste tien nachten van Ramadan of de eerste tien dagen van Dhoel Hiddjah. Dit zijn allen eerbiedwaardige tijden waarin de daden van aanbidding en toenadering tot Allah toenemen. In de laatste tien nachten van Ramadan bevindt zich ook ‘Laylat-ul Qadr’ die beter is dan duizend maanden. En overdag vindt er tijdens deze laatste tien dagen het vasten plaats dat behoort tot de vijf zuilen van de Islam.

In de eerste tien dagen van Dhoel Hiddjah voltrekt zich het staan op de vlakte van cArafah. Op deze dag vergeeft Allah de dienaren op zo een wijze dat de shaytaan tot droefheid stemt en je zult hem op deze dag het meest vernederd en honend treffen vanwege de aanhoudende neerdalende Genade en Gunsten van Allah. Daarnaast vinden tijdens deze dagen de overige ceremoniële handelingen van de Hadj plaats. Dit zijn natuurlijk allemaal achtbare zaken om erbij te zweren.

‘Bij de nacht wanneer hij omhult.’ Oftewel wanneer hij zich verspreidt over de aardoppervlak en de mensen uitrusten en bijkomen. Dit is een Genade van Allah richting Zijn schepselen.

‘Is daarin geen eed voor degene met verstand?’ Slechts een aantal van de hiervoor genoemde gunsten zou moeten volstaan als vermaning voor de verstandige mensen.

‘Heb je dan niet gezien’ oftewel heb je niet vernomen ‘hoe jouw Heer heeft gehandeld met’ de tirannieke volken? Met Iram, een bekend volk dat woonachtig was in Jemen en bekend stond om hun kracht, arrogantie en wreedheid. Zij kenden hun gelijke niet in het land. De Profeet Hoed die naar hen was gestuurd zei (interpretatie van de betekenis):

“En gedenkt toen Hij jullie tot opvolgers had aangesteld na (de ondergang van) het volk Noeh en Hij jullie groter maakte dan hen qua lichaamsbouw. Gedenkt daarom de gunsten van Allah, opdat jullie zullen welslagen.” (Soerat al-Acraaf: 69)

‘En met Thamoed die rotsen uithieuwen in het vallei?’ Zij hadden de vaardigheid en kracht om de rotsen uit te houwen en deze vervolgens te bewonen.

‘En met Fircauwn, de bezitter van pinnen?’ oftewel de bezitter van een machtig leger om daarmee zijn koninkrijk te vestigen zoals een tent met pinnen wordt vastgemaakt.

‘Die zich (allen) tiranniek opstelden in het land.’ Dit slaat op cAad, Thamoed, Fircauwn en hun volgelingen. Zij stelden zich tiranniek op in het land van Allah en brachten schade toe aan de dienaren van Allah, zowel in hun wereldse als religieuze leven.

Daarom zegt Allah (interpretatie van de betekenis): “En daarin veelvoudig verderf zaaiden.” Met verderf wordt hier bedoeld Koefr en alle soorten zonden. Ook spanden zij zich in om de Boodschappers van Allah te bestrijden en de mensen van het Rechte Pad af te houden.

Toen hun arrogantie een zodanig niveau had bereikt dat zij het waard waren vernietigd te worden, ‘goot jouw Heer de gesel der bestraffing op hen.’

‘Waarlijk, jouw Heer is zeker op de uitkijk’ naar degenen die tegenover Hem zondigen. Hij geeft hen uitstel van executie, maar als Hij eenmaal overgaat tot het straffen dan is Zijn Bestraffing genadeloos.

Wat betreft de mens, wanneer zijn Heer hem op de proef stelt en hem eert en gunsten schenkt, dan zegt hij: “Mijn Heer heeft mij geëerd.” Allah vertelt ons hier over de aard van de mens, dat hij namelijk onwetend, onrechtvaardig en geen benul heeft van wat er komen gaat. Hij denkt dat zijn huidige toestand onveranderd zal blijven en dat het feit dat Allah hem heeft begunstigd een teken is van Zijn ingenomenheid met hem.

‘Maar als Hij hem beproefd en zijn onderhoud inperkt’ dan beschouwt hij dit als een vernedering die hem wordt aangedaan door Allah. Als antwoord hierop zegt Allah (interpretatie van de betekenis): “Welnee!” Niet eenieder die door Allah in dit wereldse leven begunstigd wordt geniet daadwerkelijk ook een verheven positie bij Allah. Zo is het ook niet zo dat wanneer iemands het niet ruim heeft hij door Allah vernederd wordt.

Rijkdom en armoede en het ruim of krap hebben zijn zaken die behoren tot de beproeving van Allah, zodat duidelijk wordt gemaakt wie dankbaar en geduldig is en hierdoor in aanmerking komt voor een grote beloning en wie in aanmerking komt voor Zijn eeuwigdurende bestraffing.

Het is vaak zo dat iemand slechts aan zichzelf denkt en geen aandacht heeft voor zijn medemens. Dit neemt Allah, de Verhevene, hem kwalijk. Daarom zegt Hij (interpretatie van de betekenis): “Jullie eren de wees niet.” Die zijn vader is kwijtgeraakt en behoefte heeft aan iemand die zijn leed verzacht en hem met goedertierenheid behandelt. Niet alleen eren jullie de wees niet, maar jullie beledigen hem zelfs. Dit getuigt van een gebrek aan genade in jullie harten en de afwezigheid van de wil om goede daden te verrichten.

‘En jullie sporen elkaar niet aan tot het voeden van de arme’ en de behoeftige dit vanwege jullie gierigheid en overdreven liefde voor dit wereldse leven die jullie in haar macht houdt. Vandaar dat Allah zegt (interpretatie van de betekenis): “En jullie verteren het erfdeel (van de wees) hebzuchtig. En jullie houden in overdreven mate van het bezit.” Dit is tevens te vergelijken met de volgende woorden van Allah (interpretatie van de betekenis):

“Jullie geven immers voorrang aan het wereldse leven terwijl het Hiernamaals beter en blijvender is.” (Soerat al-Aclaa: 16-17)

“Neen, jullie houden van het spoedige en laten het Hiernamaals voor wat het is.” (Soerat al-Qiyaamah: 20-21)

‘Welnee, als de aarde keer op keer tot pulver ingestampt wordt.’ Oftewel jullie dienen te weten dat datgene waarin jullie wedijveren aan bezit en lusten vergankelijk is. En dat er een afschuwelijke Dag zit aan te komen waarop de aarde en de bergen tot pulver ingestampt worden.

Allah komt dan op die Dag om te oordelen tussen zijn dienaren, en alle edele Engelen die de hemelen bewonen zullen zich rij na rij opstellen om zo de overige schepselen aan alle kanten te omgeven. Deze rijen worden gekenmerkt door nederigheid ten opzichte van de Oppermachtige.

‘En op die Dag wordt met de Hel aangekomen.’ De Engelen zullen op die Dag de Hel aan kettingen voorttrekken. Wanneer dit zal plaatsvinden zal de mens zich beseffen wat hij aan goede en slechte daden heeft voorgeschoten. ‘Maar wat zal het besef hem dan nog baten?’ Aangezien de tijd reeds is verstreken.

‘Hij zegt dan vol spijt: ,,O wee mijzelf, had ik mijn leven maar (goede daden) voorgeschoten.” Zoals Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“Had ik maar de weg van de Boodschapper ingeslagen. O wee mijzelf, had ik maar die en die niet als boezemvriend genomen. Waarlijk, hij heeft mij doen afdwalen van de vermaning nadat die tot mij gekomen was.” (Soerat Foerqaan: 28-29)

Hieruit valt te concluderen dat het leven waarnaar men werkelijk moet streven in feite het eeuwige leven in het Hiernamaals is.

‘Maar op die Dag zal niemand straffen zoals Hij straft.’ Deze bestraffing staat te wachten op degenen die het Hiernamaals hebben verwaarloosd en hier niet naartoe hebben gewerkt.

‘En niemand zal ketenen zoals Hij ketent.’ Dit valt ten dele aan degenen die ongehoorzaam waren. Zij zullen vastgeketend worden met kettingen van vuur en met hun gezichten over de grond geslepen worden. Vervolgens zullen zij in het Hellevuur gesmeten worden. Dit is de beloning die de onrechtplegers te wachten staat.

Wie echter zijn vertrouwen heeft gesteld in Allah, in Hem gelooft en in Zijn Boodschappers tegen hem zal er gezegd worden: “O gerustgestelde ziel.” Gerustgesteld vanwege het veelvuldig gedenken van Allah en het houden van Hem. ‘Keer terug tot jouw Heer.” Die jou met Zijn Gunsten heeft opgevoed en Zijn Goedertierenheid over jou heeft doen stromen. In zoverre dat jij daardoor tot zijn rechtgeleide dienaren mag behoren.

‘Tevreden’ met Allah en de beloning die haar (ziel) gegeven is en Zijn goedkeuring zij met haar.

‘Treedt binnen onder Mijn dienaren. En treedt binnen in Mijn Paradijs.’ Met deze woorden wordt de ziel aangesproken op de Dag des Oordeels en tijdens het sterven.