‘Oemdat oel-Ahkaam: Hadieth 91

4767

Uitleg hadieth 91:

عَنْ أَبِي قَتَادَةَ الأَنْصَارِيِّ – رضي الله عنه – : (( أَنَّ رَسُولَ اللَّهِ – صلى الله عليه وسلم – كَانَ يُصَلِّي وَهُوَ حَامِلٌ أُمَامَةَ بِنْتَ زَيْنَبَ بِنْتِ رَسُولِ اللَّهِ – صلى الله عليه وسلم – وَلأَبِي الْعَاصِ بْنِ الرَّبِيعِ بْنِ عَبْدِ شَمْسٍ , فَإِذَا سَجَدَ وَضَعَهَا , وَإِذَا قَامَ حَمَلَهَا ))
Aboe Qataadah al-Ansaari overlevert: “De Profeet (vrede zij met hem) verrichtte wel eens het gebed, terwijl hij zijn kleindochter ‘Oemaamah, de dochter van Zaynab, droeg. Als hij naar de grond ging voor de Soedjoed, legde hij ‘Oemaamah op de grond. En als hij weer opstond, tilde hij haar weer op.”
Aboe Qataadah al-Haarith al-Ansaari al-Khazradjie heeft de slag van Oehoed en alle veldslagen die daarop volgden meegemaakt. Hij werd ook wel eens Faarisoe Rasoelillaah genoemd, oftewel de krijger van de Boodschapper van Allah. Hij is in het jaar 54 na al-Hidjrah overleden in Medina.
Oemaamah die in deze overlevering ter sprake komt is het kleinkind van de Profeet (vrede zij met hem). Oemaamah is de dochter van Zaynab – de dochter van de Profeet (vrede zij met hem) – en Aboel-cAas ibn ur-Rabiec cAbdish-Shams.
Zaynab, de moeder van Oemaamah, was de oudste dochter van de Profeet (vrede zij met hem). Zij werd geboren toen de Profeet dertig jaar oud was en zij trouwde later met Aboel-cAas. Toen zij moslima werd, weigerde haar man in eerste instantie afstand te nemen van zijn ongeloof. Zij kreeg dan ook geen toestemming van hem om te emigreren. Maar toen hij later tijdens de slag van Badr in de boeien werd geslagen, legde de Profeet (vrede zij met hem) hem als voorwaarde op om Zaynab te laten gaan in ruil voor zijn vrijheid. Dit heeft Aboel-cAas dan ook gedaan. In het zesde jaar na al-Hidjrah werd het zelfs verboden gemaakt voor een moslimvrouw om nog langer bij een niet-moslimman te blijven.
Zaynab en Aboel-cAas hielden ontzettend veel van elkaar. In zo’n mate dat toen de veelgodenaanbidders Aboel-cAas opdroegen om van Zaynab te scheiden en daarmee de Profeet (vrede zij met hem) te kwetsen, hij dit weigerde vanwege de grote liefde die hij voor Zaynab voelde. Later werd Aboel-cAas moslim en mocht Zaynab van de Profeet (vrede zij met hem) naar hem terugkeren. Aboel-cAas overleed in Medina in het jaar 12 na al-Hidjrah.
In deze overlevering vertelt Aboe Qataadah dat soms de Profeet (vrede zij met hem) de mensen voorging in het gebed, terwijl hij Oemaamah in zijn handen had. Dit deed de Profeet (vrede zij met hem) uit liefde en barmhartigheid jegens het kind. Sommigen meenden dat de Profeet (vrede zij met hem) dit deed, nadat haar moeder was overleden. Hiermee toonde de Profeet gevoelens van liefde en medelijden voor het kind dat haar moeder had verloren.
Als hij (vrede zij met hem) opkwam van de Soedjoed of de Roekoec, dan tilde hij haar op. Als hij naar de Roekoec of de Soedjoed ging, dan plaatste hij Oemaamah weer op de grond. Dit duidt op het feit dat de Islam ons naar het gemakkelijke pad voert. Ook valt hieruit op te maken dat onze Profeet (vrede zij met hem) in het bezit is van een verheven karakter en onbegrensde barmhartigheid.
Leerstellingen van deze overlevering:
  1. Dat het toegestaan is voor een persoon om een kind op te tillen en op de grond te plaatsen tijdens het verrichten van het gebed.
  2. Dat een andere handeling die hierop lijkt, het gebed ook niet ongeldig maakt. Dus als men gedwongen is een handeling te verrichten die gelijkenissen vertoont met de voorgenoemde handelingen, dan is hier niets op tegen.
  3. Het verheven karakter van de Profeet (vrede zij met hem) en zijn voortreffelijke omgang met kinderen.
  4. De eenvoud en het gemak van het geloof.
Leraar: Aboe Ismail
Locatie: moskee as-Soennah