Othmaan op zijn sterfbed

6538

Toen cOthmaan ibnoe cAffaan (moge Allah tevreden met hem zijn) werd neergestoken zei hij: “Niets of niemand heeft het recht aanbeden te worden, behalve U. Verheven zij U. Waarlijk ik behoorde tot de onrechtplegers. O Allah, waarlijk, ik zoek toevlucht tot U en ik vraag U om hulp in al mijn zaken en ik vraag U mij geduld te schenken om deze beproeving te doorstaan.”

Nadat hij stierf doorzochten de mensen zijn kluis en troffen daarin een gesloten kist aan. Zij maakten dit open en vonden daarin een brief waarin het volgende stond geschreven:

“Dit is het testament van cOthmaan. In de Naam van Allah, de Meest barmhartige, de Meest Genadevolle.

cOthmaan ibnoe cAffaan getuigt dat niets of niemand het recht heeft aanbeden te worden behalve Allah zonder enige deelgenoten. En hij getuigt dat Mohammed Zijn Dienaar en Boodschapper is. En hij getuigt dat het Paradijs waarheid is en dat Allah degenen die zich in de graven bevinden zal opwekken op een Dag waaraan geen twijfel is. Waarlijk, Allah verbreekt zijn belofte niet. Dit is de overtuiging waarnaar hij (cOthmaan ibnoe cAffaan) heeft geleefd en waarop hij is gestorven en waarop hij opgewekt zal worden, met de Wil van Allah.”