Moeaadh ibnoe Djabal

7460

De Profeet (vrede zij met hem) zei over Moecaadh ibnoe Djabal: “Waarlijk, wanneer de mensen van kennis voor hun Heer, de Almachtige, de Sublieme zullen staan, zal Moecaadh een stap voor hen staan.” (Sahieh, Ibn Sacd, Aboe Noecaym, at-Tabaraani)

De Profeet zei over Moecaadh: “De meest geleerde onder hen (mijn Oemmah) met betrekking tot de toegestane en verboden zaken is Moecaadh ibnoe Djabal.” (at-Tirmidhi, Ibn Maadjah en correct bevonden door al-Albaani)

Ibn Taymiyyah schrijft in al-Wasiyyah: “Een reden voor Moecaadh’s voortreffelijkheid ligt hem in het feit dat de Profeet (vrede zij met hem) hem naar de mensen van Jemen heeft gestuurd als zijn boodschapper, oproeper, leraar die het geloof onderricht, gever van juridische adviezen en als rechter.”

Dit is Moecaadh tegen wie de Profeet (vrede zij met hem) zei: “Moecaadh, bij Allah, ik houd waarlijk van jou.” (Aboe Daawoed, an-Nisaa’i)

Aboe Noecaym overleverde een aantal uitspraken van Moecaadh over de verheven positie van kennis waaronder de volgende uitspraken:

“Kennis is een troostende vriend in tijden van eenzaamheid. Het is de beste metgezel gedurende het reizen, en het is de innerlijke vriend die tot je spreekt in tijden dat je alleen bent. Kennis is het opmerkzame bewijs van wat goed is en wat verkeerd is, en het is de positieve macht die je zal helpen in het overwinnen van de beproevingen. Kennis is je meest machtige zwaard tegen je vijand. En tenslotte, is het je meest sierlijke gewaad in het gezelschap van je nabije metgezellen.

“Door middel van kennis verhoogt Allah, de Geprezene, sommigen in rang. En Hij maakt van hen voorgangers in rechtschapenheid en voorbeelden van moraal. Hun manier van kennis opdoen over het geloof is gretig nagevolgd. Hun daden zijn aandachtig geëvenaard en mensen zullen verlangend en ondubbelzinnig naar hun meningen zoeken. De engelen zoeken hun gezelschap op en omslaan hen met hun vleugels. Iedere jeugdige of verwelkte leven waaraan zij voorbij komen, zal Allah, de Almachtige, verzoeken om hen te vergeven van hun zonden, zelfs de vissen in de oceanen, de dieren op het land en iedere vogel bidt en smeekt voor hen. Dit omdat kennis de dode harten doet herleven en hen uit de duisternis leidt naar het licht, en omdat kennis het licht van de innerlijke ogen voorstelt dat iemands blindheid geneest en zijn innerlijke zicht herstelt.”