De vrome voorgangers en het reciteren van de Koran

6917

cAtaa’ ibn us-Saa’ib overlevert dat Aboe cAbd ur-Rahmaan as-Soelami zei: “Wij hebben de Koran overgenomen van mensen die ons vertelden dat wanneer zij tien verzen hadden gememoriseerd zij niet verder gingen naar de volgende tien, pas totdat zij wisten wat deze inhielden. Wij plachten de Koran te leren en ernaar te handelen. En na ons zullen mensen de Koran van ons erven die dit zullen drinken als water, terwijl deze woorden slechts hun kelen zullen verlaten.”

Ishaaq al-Masiey overlevert dat Naafic zei: “Toen Aboe Djacfar al-Qaari de dodenwassing onderging, zagen degenen die de wassing afnamen tussen zijn hals en borstkas wat leek op een blad uit de Moeshaf. Niemand die daar aanwezig was, twijfelde dat dit het licht van de Koran was.”

Yahyaa al-Hammaani vertelde: “Toen de zieltoging tot Aboe Bakr cIyaash kwam, begon zijn zus te huilen, waarop hij tegen haar zei: ,,Waarom huil je? Kijk eens naar die plek. Jouw broer heeft daar achttienduizend keer de Koran uitgelezen.”

Ahmad ibnoe Thaclabah verhaalt: “Ik hoorde Salam ibnoe Maymoen al-Khawaas zeggen: ,,Ik sprak mijn Nafs toe zeggende: ,,O Nafs, lees de Koran, alsof je het van Allah hebt gehoord toen Hij deze uitsprak, waarna ik de zoetheid ervan ervaarde.”

Al-Acmash overlevert: “Yahyaa ibnoe Watthaab behoorde tot degenen met de fraaiste Koranrecitatie. Ik zou soms zelfs zo graag zijn hoofd willen kussen vanwege zijn voortreffelijke recitatie. Wanneer hij aan het reciteren was, zou er in de moskee geen kik gegeven worden, alsof er niemand in de moskee zou zijn.”