Acht gouden leerstellingen (deel 1)

4748

Haatim al-Asam behoorde tot de metgezellen van Shaqieq al-Balkhiy. Op een dag stelde hij hem de volgende vraag: “Jij vergezelt mij al dertig jaar, wat heb je hiervan opgestoken?” Hij zei: “Ik heb acht leerstellingen opgestoken, wat voor mij voldoende is. Want ik hoop dat hierin mijn redding verscholen ligt.” Hierop zei Shaqieq: “Welke zijn dit?” Haatim zei:

1.     “Ik heb een blik geworpen op de schepping en merkte dat iedereen een geliefde heeft waar hij liefde en hartstocht voor toont. Sommige van deze “geliefden” vergezellen je tot het aanbreken van de doodstrijd, terwijl de anderen jou vergezellen tot het moment dat jij begraven wordt. Maar uiteindelijk wordt iedereen eenzaam en alleen achtergelaten, en niemand die het graf in meegaat. Hierop begon ik na te denken en zei ik: “De beste wie een persoon als geliefde kan nemen, is degene die hij zijn graf in kan nemen en die hem daar zal vergezellen. Ik trof niets anders dan dat dat de goede daden zijn, waarna ik besloot om deze als geliefde te nemen. Zodat het voor mij zal dienen als verlichting in het graf, het mij hierin zal vergezellen en mij niet alleen achterlaat.”

 

2.     Ik merkte dat de schepping haar begeerten achterna loopt, en zich haast in het verrichten van datgene wat het ego streelt. Hierop wierp ik een blik op de volgende Woorden van Allah (interpretatie van de betekenis):

“En wat betreft degene die vreesde om tegenover zijn Heer te staan (voor de Rekenschap) en de (eigen) ziel afhield van de (slechte) begeerte. Voorwaar, het Paradijs is dan (zijn) woonplaats.”

(Soerat an-Naazicaat: 40-41)

Hierop wist ik zeker dat de Koran waarheid was, en besloot om tegen mijn ego in te gaan. Ik bleef strijden tegen mijn eigen ziel, en gaf haar niet wat zij begeerde. Uiteindelijk stemde zij in met het gehoorzamen van Allah, en gaf zich hieraan over.

3.     Ik zag dat eenieder op zoek gaat naar het luttele wereldse en dit vervolgens vastgrijpt. Hierna overpeinsde ik de volgende Woorden van Allah (interpretatie van de betekenis):

“Datgene wat jullie bezitten, zal vergaan. En wat Allah bezit, is blijvend.”

(Soerat an-Nahl: 96)

Hierop besloot ik om wat ik heb verkregen aan het wereldse – omwille van het Aangezicht van Allah – uit te geven aan de behoeftigen, zodat ik deze (gift) uiteindelijk bij Allah zal treffen.

4.     Ik zag dat sommige schepselen dachten dat hun trots en eer te vinden is in hun komaf, waarna zij deze (trots en eer) hierin zochten. Anderen dachten weer dat deze te vinden zijn in hun bezit en kinderen, waarna zij hiermee begonnen te pronken. En anderen dachten weer dat deze te vinden zijn in het onterecht ontvreemden van andermans bezit en het vergieten van hun bloed, terwijl anderen dachten dat trots en eer verkregen wordt door geld te verkwisten. Hierop overpeinsde ik de volgende Woorden van Allah (interpretatie van de betekenis):

“Voorwaar, de meest eervolle (persoon) van jullie bij Allah is degene die (Allah) het meest vreest.”

(Soerat al-Hoedjoeraat: 13)

Waarna ik uiteindelijk koos voor godsvrucht. Ik wist zodoende dat de Koran waarheid is, en hetgeen wat zij allemaal dachten vals en vergankelijk is.

(Genomen uit het boek ‘Ayyoehal-Walad’ van al-Ghazaalie)