De contemplatie van de Profeet (vrede zij met hem)

8495

Onder de mensen contempleerde hij het meest over zijn Heer. Zijn gehele leven was doordrongen van de nagedachtenis van zijn Meester. Zijn predikatie was een herdenking, zijn toespraken en preken waren een herdenking, zijn daden van aanbidding waren een herdenking, zijn inspanning op de Weg van Allah was een herdenking, zijn religieuze edicten waren een herdenking, zijn dagen, nachten, reizen, thuisblijven, zelfs de lucht die hij in zich opnam en weer uitdreef was een herdenking.

Zijn hart was verbonden met zijn Heer. Zijn oog zou overwonnen worden door sluimer, maar zijn hart bleef altijd waakzaam. Zelfs het opvangen van een glimp van hem (vrede zij met hem) deed de mensen stilstaan bij hun Heer. Elk moment en elke gelegenheid uit zijn leven doet denken aan zijn Heer.

Hij zou de mensen veelvuldig aansporen hun Heer te gedenken. Zo zei hij (vrede zij met hem): “De gelijkenis van degene die zijn Heer gedenkt en degene die Hem niet gedenkt, is als de gelijkenis van de levende en de dode.”

(al-Boechari en Moeslim)

Ook pleegde hij te zeggen: “Houd je tong vochtig met het gedenken van Allah.”

(Ahmad, at-Tirmidhi en Ibnoe Maadjah)

Verder gaf hij te kennen dat de meest vooraanstaande onder de mensen degene is die zijn Heer het meest gedenkt. Hij overleverde op autoriteit van zijn Heer dat Hij, de Verhevene zei : “Ik ben met Mijn dienaar zolang hij Mij gedenkt en zijn beide lippen beweegt (in het gedenken van mij).”

(al-Boechari)

En: “Wie Mij in zichzelf gedenkt, Ik zal hem in Mijzelf gedenken. En wie Mij in een gemeenschap gedenkt, Ik zal hem gedenken in een gemeenschap beter dan hen.”

(al-Boechari)

In tientallen authentieke overleveringen behorende aan de Profeet (vrede zij met hem) wordt de nadruk gelegd op het gedenken van Allah en het zich verheugen in het zeggen van ‘Laa ilaaha ill-Allah’, ‘Soebhaan-Allah’, ‘Alhamdoeli-Llah’, ‘Allaahoe Akbar’, ‘Laa hawla wa laa qoewwata illa bi-Llah’ en het vragen van vergeving.

Hij (vrede zij met hem) pleegde de mensen te vertellen over de beloning die gepaard gaat met het gedenken van Allah. Hij gaf onderricht in de hoeveelheid en de gelegenheid van smeekgebeden. Hij was contemplatief, erkentelijk en geduldig. Hij was het die zijn gemeenschap in samenhang bracht met haar Heer en haar de wijze bijbracht waarop Hij verheerlijkt dient te worden. Hij leerde hen het profijt en de vele voordelen van het gedenken van Allah.

Hij was de meest gelukkige onder de mensen met het gedenken van zijn Heer, had het zaligste leven vanwege deze grote gunst en was het meest voorspoedig in zijn zaken vanwege deze gratie. Hij zou zijn Heer ootmoedig gedenken, met een hart vol vrees, ontzag, eerbied, vrees, liefde, hoop en verlangen.