De maand Moeharram: de maand van Soennah, niet van Bidʿah

13659

De maand Moeharram is, gedurende het leiderschap van ʿOmar (moge Allah tevreden met hem zijn), gekozen als eerste maand van de islamitische kalender. Zoals in de Koran en Soennah te vinden is, is dit een maand met specifieke karakteristieken. Zo is Moeharram één van de vier heilige maanden waarover Allah in de Koran spreekt (interpretatie van de betekenis):

“Voorwaar, het aantal maanden bij Allah is twaalf maanden (in een jaar). Zo werd het door Allah bepaald op de dag waarop Hij de hemelen en de aarde schiep. Daarvan (d.w.z. van deze maanden) zijn er vier heilig.”

(Soerat at-Tawbah: 36)

Al-Qoertoebie zei hierover: “Allah, de Almachtige, heeft specifiek de vier heilige maanden genoemd en onrecht hierin verboden, als een eer eraan. Ondanks het feit dat onrecht te allen tijde verboden is.”

(al-Djaamiʿ li Ahkaam il-Qoer’aan, boekdeel 8, blz. 134)

Tot de voortreffelijkheden van de maand Moeharram behoort de dag van ʿAashoeraa’ (de tiende dag van Moeharram). De dag waarop Allah Moesa (vrede zij met hem) en zijn mensen redde van de Farao en zijnen. Ibn ʿAbbaas vertelde: “De Profeet (vrede zij met hem) kwam naar Medina en zag de joden op de dag van ʿAashoeraa’ vasten. Hij (vrede zij met hem) vroeg: “Wat is dit?” Zij antwoordden: “Dit is een goede dag. Het is de dag waarop Allah de kinderen van Israël van hun vijand redde en de dag waarop Moesa vastte.” Hij antwoordde: “Ik heb meer recht op Moesa dan jullie.”

(al-Boekhaarie)

In woorden die overgeleverd zijn door imam Moeslim staat vermeld: “Dit is een grootse dag waarop Allah Moesa en zijn mensen heeft gered en de Farao en zijn mensen heeft verdronken.

(Moeslim)

Vervolgens vastte hij (vrede zij met hem) deze dag (de tiende dag van Moeharram) en droeg de moslims op om ook op deze dag te vasten. De Profeet zei over het vasten op deze dag zelfs: “Voor het vasten van de dag van ʿAashoeraa’ hoop ik dat Allah de zonden van het jaar ervoor vergeeft.

(Moeslim)

Bovendien heeft de Profeet (vrede zij met hem) ook gezegd: “Als ik het volgende jaar met de Wil van Allah zal halen, dan zal ik ook de negende dag vasten.

(Moeslim)

Het vasten is één van de daden die in deze maand zeer aangeraden is. Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) heeft overgeleverd dat de Profeet (vrede zij met hem) zelfs zei: “De beste maand om te vasten na Ramadan, is in Allahs maand Moeharram.”

(Moeslim)

Het betaamt de moslim om de deugden van de maand Moeharram te kennen en Allah hiervoor te danken door zich te houden aan de in de Koran en Soennah vermelde zaken. Zij hebben geen behoefte de grenzen te overschrijden en zaken te innoveren.

Helaas bestaan er veel misconcepties en innovaties aangaande de maand Moeharram en ʿAashoeraa’, die inmiddels wijdverspreid zijn maar geen enkele authentieke islamitische basis kennen. Zo heeft de ‘heiligheid’ van ʿAashoeraa’ niets van doen met één van de meest tragische gebeurtenissen in de islamitische geschiedenis, namelijk het martelaarschap van Hoesayn (moge Allah tevreden met hem zijn). Ver voor deze verschrikkelijke gebeurtenis wees de Profeet (vrede zij met hem) immers op de grootsheid van Moeharram en de dag van ʿAashoeraa’. Het is geen dag die wordt gezien als feestdag en geen dag die wordt genomen om te rouwen. Ook is het niet voorgeschreven speciale gerechten te bereiden, specifieke kleding te dragen, noch is het verboden om (in deze maand) te trouwen. De dag van ʿAashoeraa’ heeft niets van doen met de dood van een prominente persoon.

Sheikh ul-Islaam ibn Taymiyah werd gevraagd over wat sommige mensen doen op de dag van ʿAashoeraa’, waaronder het dragen van Koehl, het nemen van een bad, schudden van de handen, etc. Anderen kenmerken deze dag door te rouwen en te weeklagen, niet te dringen, etc. Hij antwoordde: “Niets hiervan is overgeleverd in een authentieke overleveringen van de Profeet (vrede zij met hem) of zijn metgezellen. Geen van de imams hebben dit aangemoedigd, noch één van de vier imams, noch een ander. Geen enkele betrouwbare geleerde heeft iets hierover overgeleverd. Niet van de Profeet (vrede zij met hem), niet van de metgezellen (moge Allah tevreden met hen allen zijn) en niet van de Taabiʿien. Ook niet in een authentieke of zelfs zwakke overlevering. Niet in de boeken van Sahieh, as-Soenan of Moesnads. Er is geen enkele overlevering hierover bekend bij de beste generaties.”

Team al-Yaqeen