78: Soerat an-Naba’ : De tijding

14796

Beluisteren

In de Naam van Allah, de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle
Waarover redetwisten zij?
Over de grootse tijding.
Waarover zij onderling kiften.
Neen, zij zullen het weldra te weten komen.
Nogmaals, neen, zij zullen het weldra te weten komen.
Hebben wij de aarde niet tot een uitgestrekte plaats gemaakt?
En de bergen als spieën?
En Wij hebben jullie in paren geschapen.
En Wij hebben jullie slaap tot verpozing gemaakt.
En Wij hebben de nacht tot bedekking gemaakt.
En Wij hebben de dag tot (tijd van) kostwinning gemaakt.
En Wij hebben boven jullie zeven ferme (hemelen) gebouwd.
En Wij hebben een verlichtende lamp gemaakt.
En Wij hebben uit de wolken overvloedig water doen neerdalen.
Opdat Wij daarmee graan en planten voortbrengen.
En dichtbegroeide tuinen.
Waarlijk, de Dag der Beoordeling is vastgesteld.
De Dag waarop op de Bazuin wordt geblazen, zullen jullie in scharen komen.
En de hemel wordt geopend en zal vele poorten hebben.
En de bergen zullen verdwijnen en verworden tot een luchtspiegeling.
Waarlijk, de Hel is een hinderlaag.
Voor de overtreders een bestemmingsplaats.
Verblijvend daarin voor eeuwen.
Zij zullen daarin geen koelte proeven, noch drank.
Behalve, kokend water en etter.
Een adequate beantwoording.
Waarlijk, zij voorzagen geen verrekening.
En zij loochenden Onze Tekenen ten volle.
En alles hebben Wij in een Boek opgesomd.
Proeft daarom, Wij zullen jullie in niets vermeerderen, behalve in bestraffing.
Waarlijk, voor de godsvruchtigen is er een triomf.
Gaarden en druiven.
En begerige gezellinnen, gelijk in leeftijd.
En gevulde bokalen.
Zij horen daarin niet ijdel gepraat noch loochening.
Een beloning van jouw Heer, als verdiende loon.
De Heer der hemelen en aarde en wat zich tussen beiden bevindt,
de Meest Barmhartige. Zij zijn niet bij machte Hem toe te spreken.
Op die Dag zullen de Geest en de Engelen zich in rijen opstellen. Zij spreken niet, behalve aan wie de Meest Barmhartige toestemming geeft en die de waarheid spreekt.
Dat is de Dag van de Waarheid. Laat degene die wil dan ook een terugkeer naar zijn Heer nemen.
Waarlijk, Wij hebben jullie gewaarschuwd voor een ophanden zijnde bestraffing. Op de Dag dat de mens zal kijken naar wat zijn handen voorheen hebben gewrocht. En de ongelovige zal zeggen: ,,O was ik maar tot stof vergaan.”
Uitleg
‘Waarover redetwisten zij?’ Waarover redetwisten de loochenaars van de tekenen van Allah? Vervolgens maakt Hij, de Verhevene, duidelijk waarover zij redetwisten.
‘Over de grootse tijding. Waarover zij onderling kiften.’ Oftewel, het is de meest geweldige berichtgeving waarover zij langdurig met elkaar twisten en die zij steeds hebben verloochend. Het is een tijding waar geen twijfel over bestaat. Een tijding die onafwendbaar is, maar de loochenaars schijnen niet te geloven in de ontmoeting met hun Heer, ook al zouden alle bewijzen tot hen komen. Deze houding van hen zal voortduren totdat zij geconfronteerd zullen worden met de verschrikkelijke Bestraffing.
‘Neen, zij zullen het weldra te weten komen. Nogmaals, neen, zij zullen het weldra te weten komen.’ Oftewel, zij zullen het te weten komen op het moment dat zij getroffen worden door de foltering. Dan zullen zij de gevolgen ondervinden van hun loochening.
Vervolgens wijst Allah op de gunsten en tekenen die getuigen van de waarachtigheid van de Profeten. ‘Hebben wij de aarde niet tot een uitgestrekte plaats gemaakt?’ Ten bate van jullie en jullie noden, zoals wegen, akkers en woningen.
‘En de bergen als spieën,’ die de aarde op zijn plaats houden, zodat jullie hierop niet zouden deinen.
‘En Wij hebben jullie in paren geschapen?’ Bestaande uit het mannelijke en vrouwelijke geslacht. Opdat zij rust, liefde en genegenheid bij elkaar vinden en nageslacht voortbrengen.
‘En Wij hebben jullie slaap tot verpozing gemaakt,’ en onderbreking van jullie bezigheden die jullie zouden opbreken indien deze onophoudelijk zouden voortduren. Vandaar dat Allah de nacht en de rust heeft geschapen om de mens in de gelegenheid te stellen zijn bezigheden neer te leggen en de tijd te nemen om op krachten te komen.
‘En Wij hebben boven jullie zeven ferme (hemelen) gebouwd.’ Die onovertroffen zijn wat betreft kracht, hardheid en soliditeit. Die als plafond dienen voor de aarde en vele gunsten bevatten, zoals de zon die hierna ter sprake komt.
‘En Wij hebben een verlichtende lamp gemaakt.’ Hiermee benadrukt Allah het grote belang van het hebben van een licht dat essentieel is voor alle schepselen.
‘Opdat Wij daarmee graan en planten voortbrengen.’ Granen zoals, tarwe, gerst, maïs, rijst enz. ten behoeve van de mensen en planten ten bate van het vee.
‘En dichtbegroeide tuinen,’ die alle soorten vruchten kennen. Degene die al deze ontelbare gunsten op Zijn Naam heeft staan, kan toch niet geloochend worden wanneer Hij ons inlicht over de wederopstanding en de verrekening? Vreemd blijft het om te zien hoe sommige mensen juist deze gunsten van Allah gebruiken om van Zijn Rechte Pad af te dwalen.
Allah, de Verhevene noemt zaken die zich zullen voordoen op de Dag der Opstanding, de Dag waar de loochenaars met elkaar over redetwistten en die door de halsstarrige verzetters ontkend wordt. Het betreft hier werkelijk een grootse Dag die Allah voor de schepping heeft ‘vastgesteld,’ ‘waarop op de Bazuin wordt geblazen en jullie in scharen zullen komen.’ De Dag die gekenmerkt wordt door verschrikkingen en afschuwelijkheden waar de jongeling spontaan van vergrijst en die de harten doet stokken in de kelen.
Op die dag zullen de bergen verdwijnen en tot verpulverd stof worden gereduceerd. De hemel zal opensplijten, zodat het vele openingen zal hebben. En Allah zal met Zijn rechtvaardige Wijsheid oordelen tussen de schepselen. Het vuur van de Hel zal ontstoken worden en door Allah worden gadegeslagen. Hij, de Verhevene heeft het bereid voor de overtreders en aangesteld als verblijfplaats en eindbestemming. Zij zullen daarin vele eeuwen verblijven. Het Arabische woord ‘al-Hoeqb’ (enkelvoud van Ahqaab) dat wij hier vertaald hebben met eeuw, wordt door de meeste geleerden aangemerkt als zijnde een periode van tachtig jaar.
Wanneer zij het dan binnentreden, ‘zullen zij daarin geen koelte proeven, noch drank.’ Oftewel, niets zullen zij vinden om hun huiden te verkoelen of hun dorst te lessen.
‘Behalve, kokend water,’ water dat zo heet is dat het hun gezichten verschroeit en hun ingewanden uiteen doet spatten. ‘En etter,’ dat afkomstig is van de inwoners van de Hel en gekenmerkt wordt door uiterste smerigheid, weerzinwekkendheid en walgelijkheid.
Het ondergaan van deze verschrikkelijke straffen is voor hen een ‘Een adequate beantwoording,’ voor de wandaden die zij pleegden en die hen hiertoe brachten. Het is niet Allah Die hen onrecht aandeed, maar zij zijn het die zichzelf onrecht aandeden. Vandaar dat Hij, de Verhevene hun daden vermeldt die voor hen de aanleiding zijn geweest om deze represaille te ondergaan.
‘Waarlijk, zij voorzagen geen verrekening.’ Oftewel, zij geloofden niet in de wederopstanding, noch dat Allah de schepping zou belonen, met het goede of het slechte. Vandaar dat zij werken voor het Hiernamaals verwaarloosden.
‘En zij loochenden Onze Tekenen ten volle.’ Oftewel, zij verwierpen Onze Tekenen geheel, ondubbelzinnig en onomwonden en stelden zich hier hardnekkig tegen op.
‘En alles, zowel de kleine als grote zaken, hebben Wij in een Boek opgesomd.’ Oftewel, Wij hebben dit geregistreerd in de Bewaarde Tafel. Laten de misdadigers daarom niet denken dat wij ze bestraffen voor iets dat zij niet hebben gedaan. Ook kunnen zij ervan uitgaan dat geen van hun daden verloren zullen gaan of hier maar iets van in vergetelheid zal raken. Zoals Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“En het Boek (met hun daden) zal voor hen geplaatst worden en jij zult de zondaren in angst zien wegens wat daarin staat. En zij zullen zeggen: ,,Wee ons, wat is dat voor een Boek dat niets kleins weglaat en niets groots, zonder dat berekend te hebben.” En zij zullen wat zij deden voor zich treffen. En jouw Heer doet niet één van hen onrecht aan.”
(Soerat al-Kahf: 49)
‘Proeft daarom,’ O jullie loochenaars, deze verschrikking en aanhoudende vernedering. ‘Wij zullen jullie in niets vermeerderen, behalve in bestraffing.’ Met het verstrijken van de tijd neemt deze kastijding alleen maar toe. Dit vers behoort tot de meest aangrijpende verzen als het gaat om de foltering van de mensen van het Vuur. Moge Allah ons hiervoor behoeden.
Nadat Allah de toestand van de misdadigers heeft vermeld, gaat Hij over op het noemen van de eindbestemming van de godsvruchtigen. ‘Waarlijk, voor de godsvruchtigen is er een triomf.’ Degenen die de Toorn van hun Heer vreesden door zich aan Zijn voorschriften te houden en weg te blijven van de zonde, voor hen is er overwinning, redding en verwijdering van het Vuur.
Daarin schuilt voor hen de overwinning. ‘Gaarden,’ die rijk zijn aan diverse bomen en vruchten waaronder ‘druiven’.De reden waarom Hij, de Verhevene, druiven specifiek benoemt, is vanwege zijn weelderige aanwezigheid in het Paradijs en zijn eerbaarheid.
Ook stromen er rivieren door het Paradijs en zijn er ‘begerige gezellinnen’ te vinden wier jeugd niet verwelkt. Zij zijn gelijk in leeftijd en niet vervuld van haat en nijd jegens elkaar. Hun leeftijd is drieëndertig jaar, het meest volmaakte levensjaar.
‘En metnectar gevulde bokalen,’ die aangenaam is voor de drinkenden.
‘Zij horen daarin niet ijdel gepraat,’ oftewel onzin, noch loochening. "Zij horen daarin geen zondigheid." Zoals Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Zij horen daarin niet ijdel gepraat en geen zondigheid.”
(Soerat al-Waaqicah: 25)
‘Een beloning van jouw Heer, als verdiende loon.’ Allah schenkt hen deze rijke beloning uit Gunst en Vrijgevigheid vanwege hun verrichtingen waartoe Allah hen in staat stelde en die aanleiding zijn geweest voor het bereiken van deze grootse status.
Degene Die hen deze giften heeft geschonken, is hun Heer. ‘De Heer der hemelen en aarde en wat zich tussen beiden bevindt.’ De Schepper en Bestuurder ervan. ‘De Meest Barmhartige’ Wiens Barmhartigheid alles en iedereen omvat. Hij is het Die hen opvoedde, begenadigde, met zachtmoedigheid behandelde en hen in staat stelde om te bereiken wat ze hebben bereikt.
Vervolgens haalde Hij Zijn Grandioosheid en Koningschap aan die op de Dag der Opstanding gemanifesteerd zullen worden. Alle schepselen zullen op die Dag het stilzwijgen opgelegd krijgen. ‘Zij zijn niet bij machte Hem toe te spreken.’ Behalve degenen die daarvoor toestemming krijgen en de waarheid spreken. Niemand zal dus het woord geboden worden, behalve als hij aan de hiervoor genoemde twee voorwaarden voldoet. ‘Dat is de Dag van de Waarheid’, waarop geen ruimte geschonken wordt aan valsheid en leugens.
‘Op die Dag zullen de Geest en de Engelen zich in rijen opstellen.’ De Geest is Djibriel, vrede zij met hem, die als de meest vooraanstaande onder de Engelen wordt beschouwd. Hij en de overige Engelen zullen op de Dag der Opstanding vol ootmoedigheid in het gelid staan. ‘Zij spreken niet, behalve aan wie de Meest Barmhartige toestemming geeft en die de waarheid spreekt.’
Nadat Allah, de Verhevene, de blijde tijding heeft overgebracht en de strenge waarschuwing heeft doen uitgaan, zegt Hij: “Dat is de Dag van de Waarheid. Laat degene die wil dan ook een terugkeer naar zijn Heer nemen.” Oftewel, goede daden en handelingen verrichten waarop hij kan steunen op de Dag der Opstanding.
‘Waarlijk, Wij hebben jullie gewaarschuwd voor een ophanden zijnde bestraffing,’ want deze bestraffing is in aantocht en alles wat in aantocht is, is nabij. ‘Op de Dag dat de mens zal kijken naar wat zijn handen voorheen hebben gewrocht.’ Dat zal hem bezig houden en angst inboezemen. Laat hem dan voorbereidingen treffen voor de Eeuwigdurende Verblijfplaats.
“O jullie die geloven, vreest Allah en laat iedere ziel toezien op wat zij vooruit heeft gezonden voor de volgende Dag. En vreest Allah. Waarlijk, Allah is Alziend over wat jullie doen.”
(Soerat al-Hashr: 18)
Als iemand op de Dag der Opstanding het goede treft, laat hem dan Allah prijzen. Treft hij dit echter niet, dan kan hij slechts zichzelf verwijten. Vandaar dat de ongelovigen, vanwege de ernst van de situatie en de grote spijt, het vurige verlangen zullen hebben ophouden te bestaan. ‘En de ongelovige zal zeggen: ,,O was ik maar tot stof vergaan.’