Twee middelen zegeningen thuis te verkrijgen

260

Als een individu twee zaken combineert bij het betreden van zijn huis, wordt de hoeveelheid zegeningen in zijn huis groots en verlaten de Shayaatien (duivels) het huis.

Twee zaken:

1. Het zeggen van ‘Bismillah’ (In de Naam van Allah) bij het binnentreden. Als je de deur opent en binnentreedt, zeg je ‘Bismillah’.

2. Als je bij je gezinsleden aankomt zeg je: ‘as-Salaam ʿalaikoem’ (vrede zij met jullie)

Deze twee (zaken) behoren tot de grootste middelen om zegeningen in huis te verkrijgen en de Shayaatien het huis te laten verlaten.

Als een individu zijn huis betreedt en de deur opent, zegt hij: “Bismillah” en treedt vervolgens binnen. Als hij dit doet blijft de Shaytaan buiten omdat het niet toegestaan is voor de Shaytaan het huis te betreden behalve als een individu het zeggen van ‘Bismillah’ achterwege laat. Als de individu ‘Bismillah’ achterwege laat, zegt hij (de duivel) tegen de overige Shayaatien: “Je hebt een plaats om te verblijven, treedt binnen.” En dit legt de nadruk op een zaak. Namelijk dat eenieder die binnentreedt ‘Bismillah’ dient te zeggen. Dit omdat als er iemand van het gezin nalatig is in het zeggen van ‘Bismillah’ hij binnentreedt, dit Shaytaan toestaat het huis te betreden.

Zo is dit ook het geval met het eten. Door niet vóór het eten ‘Bismillah’ te zeggen, sta je Shaytaan toe met jou te eten.

Daarom behoren tot de twee grootse zaken om zegeningen in de huizen van de moslims te verkrijgen de twee zaken:

1. Het zeggen van ‘Bismillah’ (In de Naam van Allah) bij het binnentreden. Dit door eenieder die binnenkomt. De zoon, dochter, moeder, vader, zus. Allen dient hen geleerd te worden ´Bismillah te zeggen bij het binnentreden van het huis.

2. Als hij aankomt bij zijn gezinsleden zegt hij: ‘as-Salaam ʿalaikoem’ (vrede zij met jullie).

Dit is een grandioze zegening in huizen. Onachtzaam hierover zijn is het onachtzaam zijn in zegeningen. Hij (vrede zij met hem) zei: “Zeg as-Salaam ʿalaikoem’. Het zal een zegening zijn voor jou en je familie.”

(at-Tirmidhie)

Sheikh ʿAbdoer-Razzaaq ibn ʿAbdil-Moehsin al-Badr
(uitgetikt audiofragment)