Mijn favoriete schoolvak vroeger was Geschiedenis. Wat mij altijd bij is gebleven, is dat de leraren die ik door de jaren heen heb gehad, stuk voor stuk eruit zagen alsof ze uit hun favoriete tijdvak waren geteleporteerd.
Zo was er een leraar die veel weg had van een Franciscaanse monnik. Dit kwam door zijn klassieke haardracht: een kale kruin met een band van grijs haar rondom zijn hoofd. Dit uitgesproken kapsel, een tonsuur genoemd, werd door monniken gedragen als teken van toewijding aan het klooster. Gecombineerd met een zachte blik en even zachte stem durfde je nooit hardop te spreken wanneer hij aan het woord was. Uit respect, maar ook uit vrees om ook maar iets van zijn wijze woorden te missen.
Griekse filosoof
Een andere, wat oudere docent had een prachtige lange – zorgvuldig gekamde – grijze baard, en diepliggende vriendelijke ogen. Ook hij droeg dit eigenaardige kapsel. Met zijn gebeeldhouwde gezicht, klassieke adelaarsneus en rode blos op de wangen leek hij nét uit een intens symposium met Plato en Aristoteles te zijn gestapt.
Provo-figuur
Weer een andere leerkracht leek met zijn rossige haar, vale coltrui, ruwe denim spijkerbroek met licht uitlopende broekspijpen en schildpadkleurige provo-bril te zijn blijven hangen in een anti-kernwapendemonstratie van de jaren ’80. Ik zie zijn alles behalve flitsende combinatie van bruinleren sandalen met kleurrijke, gebreide sokken nog steeds voor me.
Moreel kompas
Maar wat mij meer dan dat is bijgebleven, zijn de historische inzichten die ik in de loop der jaren heb verkregen. Lessen die mijn gedachtengang tot de dag van vandaag van een stevig moralistisch raamwerk voorzien. Een kompas waarvan de wijzer de laatste tijd – dankzij de rechts(-extremistische) hegemonie waarin we leven – regelmatig op tilt slaat. Meest recentelijk gebeurde dit bij de motie-Becker, waarover ik veel in de media heb gelezen maar waarvan de inhoud tot nu toe nauwelijks in een historische context is geplaatst.
Motie-Becker
Maar wat houdt de veelbesproken motie dan precies in? De motie-Becker (nummer 36600-XV-18) verzoekt de Nederlandse regering om gegevens bij te houden over de culturele en religieuze normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond. Mevrouw Bente Becker – een VVD-kamerlid dat naar eigen zeggen gespecialiseerd is in integratie, sociale zaken en migratiebeleid – is van mening dat de door het Centraal Bureau van Statistiek (CBS) te verzamelen informatie over hun waarden en normen inzicht kan bieden in de culturele integratie van Nederlanders met een migratieachtergrond. Daarom wordt de regering door haar verzocht om gegevens over de culturele en religieuze waarden en normen van Nederlanders met een migratieachtergrond bij te houden.
Onder ‘Nederlanders met een migratieachtergrond’ wordt verstaan mensen die zélf, of burgers waarvan tenminste één ouder in het buitenland is geboren. Waarom gaan mijn nekharen hier stijf van overeind staan? Het roept bij mij herinneringen op aan tijdperken waarin registratie een voorbode is geweest van uitsluiting en vervolging.
Jodenvervolging
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er vanuit Nederland ongeveer 107.000 Joden gedeporteerd door de nazi’s. Meer dan in de omringende landen België (25.000), Luxemburg (1.200), Frankrijk (76.000) en Denemarken (481) bij elkaar. Van deze gedeporteerden overleefden ongeveer 5.000 mensen de vernietigingskampen. Het hoge aantal gedeporteerde Joden uit Nederland – in het bijzonder in vergelijking met de omliggende landen – heeft verschillende oorzaken. Berucht is de rol die de Joodse Raad hierin heeft gespeeld. Maar nog belangrijker hierin is de zeer goed georganiseerde Nederlandse bevolkingsadministratie geweest, die door de nazi’s werd gebruikt om de Nederlandse Joden op een snelle en efficiënte wijze te identificeren en te lokaliseren.
Machtig wapen
Zo werd in het zorgvuldig en regelmatig bijgehouden bevolkingsregister, naast de bekende persoonlijke gegevens en eventuele verhuizingen, ook de religie geregistreerd. Met deze gedetailleerde gegevens voorhanden was het opstellen van deportatielijsten en het houden van razzia’s kinderspel. Wat ooit voor “civiele doeleinden” was bedoeld werd, toen er een voor Joden politiek ongunstige wind begon te waaien, binnen de kortste keren een machtig vernietigingswapen dat een hoofdrol heeft gespeeld in de Holocaust in Nederland.
Spaanse Inquisitie
Een ander historisch voorbeeld van de registratie van culturele en religieuze waarden en normen van minderheden is die van de Katholieke Inquisitie die in 1478 door de Spaanse monarchen Ferdinand II van Aragon en Isabel I van Castilië werd ingesteld. Het nietsontziende doel hiervan was om moslims en Joden te bekeren, uit te zetten of te doden.
Handelingen en gebruiken van moslims en moriscos (bekeerde moslims) werden systematisch geregistreerd. Denk aan hun eetgewoonten (het al dan niet eten van varkensvlees, of het halal slachten in eigen kring), het gebruik van water voor de rituele wassingen (woedhoe en ghoesl), het regelmatig baden (Christelijke Spanjaarden wasten zich in die tijd veel minder vaak, wat regelmatig baden tot een verdachte handeling maakte), het dragen van traditionele kleding (zoals een hoofddoek en/of wijdzittende kleding), het spreken van Arabisch, het geven van traditionele Arabische namen aan kinderen, het bezitten van islamitische boeken zoals de Koran, het kunnen reciteren van de Koran (kinderen werden ondervraagd en gevraagd om bijvoorbeeld soera Al Fatihah te reciteren), het vieren van islamitische feesten, het op vrijdagmiddag afwezig zijn van school en werk, enzovoort.
Waterproef
Verdachte personen werden anoniem bij de inquisitierechtbanken aangegeven. Die aangiftes werden opgevolgd door intensieve lijfelijke “verhoren”. Beschuldigden werden op afschuwelijke wijze gemarteld om bekentenissen af te dwingen. Een bekende toegepaste martelmethode was de Waterproef (oftewel de Toca, sterk lijkend op waterboarding: een marteltechniek die een gevoel van verdrinking opwekt en bekend is geworden door Guantanamo Bay).
Gouden Eeuw
Deze historische gebeurtenissen vertonen ontegenzeggelijk overeenkomsten met de motie van Bente Becker. In alle gevallen wordt er namelijk vanuit de overheid – zogenaamd in het nationale belang – informatie verzameld over een specifieke groep binnen een bevolking, gebaseerd op unieke kenmerken zoals cultuur, religie en etniciteit. De Joden in de jaren ’30 en ’40 waren overigens ook Nederlanders met een zo mooi gezegd “migratieachtergrond”. Ik zet dit begrip bewust tussen haakjes want, welke hedendaagse Nederlander heeft er eigenlijk geen migratieachtergrond? (denk aan de Franse Hugenoten, Duitse Calvinisten, Lutheranen en Zwitserse Mennonieten die in de Gouden Eeuw vanwege de godsdienstvrijheid en het relatief tolerante politieke klimaat naar de Republiek vluchten, en tot de voorouders van onze huidige generaties blanke landgenoten behoren).
Stigmatisering
Dergelijke ogenschijnlijk onschuldige onderzoeken vergroten de kans dat bepaalde bevolkingsgroepen worden gestigmatiseerd en ‘anders’ worden behandeld. De verzamelde data kan bovendien niet zelden op meerdere manieren worden geïnterpreteerd, en door kwaadwillende actoren met verborgen agenda’s worden misbruikt om haatzaaiende theorieën de wereld in te brengen om zo maatschappelijk en politiek draagvlak te creëren voor hun onethische beleid.
Doemdenker
Natuurlijk zullen de criticasters en optimisten onder ons mij als een doemdenker bestempelen, en stellen dat het allemaal wel niet zo’n vaart zal lopen. We leven immers in een democratische rechtstaat. De grondrechten van iedere burger worden gewaarborgd in de Nederlandse grondwet. Zo zijn er wettelijke en ethische kaders voor gegevensverzameling. Het bijvoorbeeld volgen van gedrag op social media, en het registreren van particuliere donaties aan moskeeën en andersoortige religieuze organisaties via persoonlijke bankrekeningen om zo de religieuze gezindte en politieke voorkeuren van een individu vast te stellen zal “natuurlijk” nooit gebeuren.
Spionage en infiltratie
Deze naïevelingen wil ik fijntjes wijzen op een zeer verontrustend onderzoek van het NRC dat in oktober 2021 in het voornoemde dagblad verscheen. Hierin werd onthuld dat ten minste tien Nederlandse gemeenten het particuliere onderzoeksbureau Nuance door Training en Advies (NTA) hadden ingehuurd om moskeeën en islamitische organisaties te infiltreren en bespioneren. Deze undercover onderzoeken werden uitgevoerd zónder dat de betrokken moskeeën hiervan op de hoogte waren. De heimelijk verzamelde informatie bevatte persoonlijke details, zoals familieconflicten en opleidingsachtergronden van bestuurders, imams en docenten. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) speelde een sturende rol in het verbinden van gemeenten met NTA, en financieerde zelfs sommige onderzoeken.
Alle dieren zijn gelijk?
De onthullingen over NTA’s werkwijze en de discussie rondom motie-Becker roepen prangende vragen op over de methoden en ethische implicaties van het verzamelen van informatie over specifieke bevolkingsgroepen. Zeker nu duidelijk is welke beschamende rol de Nederlandse overheid hierin heeft gespeeld. Deze ongelijke behandeling doet mij sterk denken aan een citaat uit het satirische meesterwerk Animal Farm (1945) van George Orwell: “Alle dieren zijn gelijk, maar sommige dieren zijn meer gelijk dan anderen”.
Gezond wantrouwen
Voorbeelden zoals de NTA-affaire en de motie-Becker tonen voor mij ondubbelzinnig aan dat wij als islamitische minderheid de Nederlandse overheid jammer genoeg slechts tot bepaalde hoogte kunnen vertrouwen, en dat wij dus te allen tijde op onze hoede* moeten zijn. Wetten en regelgeving zijn slechts hordes die door politieke extremisten, zogenaamd in nationaal belang, met de souplesse van Femke Bol genomen kunnen worden. En wie de geschiedenis bestudeert, ziet dat dergelijke ontwikkelingen vaak subtiel en sluipend beginnen. Precies zoals nu met de motie-Becker gebeurt.
Abdullah
* De weergegeven standpunten en meningen in dit opiniestuk weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs die van Stichting as-Soennah.