Het uitgeven van zijn geld omwille van Allah
Toen Aboe Bakr de Islam omarmde, behoorde hij tot een van de rijkste mensen van Qoeraysh. Hij bezat 40.000 Dirham of Dinar die hij tot de laatste cent uitgaf omwille van het Welbehagen van Allah. Een aantal voorbeelden hiervan zijn:
- Het vrijkopen van vele slaven, waaronder Bilal, ʿAamir ibn Fahierah, Zinnierah, an-Nahdiyyah en haar dochter, Oem ʿObays, de slavin van Banie Moe’mil en vele andere. Deze slaven werden mishandeld vanwege hun geloof. Allah redde hen door middel van Aboe Bakr die zijn geld ten dienste stelde van de Islam.
(Ibn Hishaam)
- Het meenemen van al zijn geld op de dag van de emigratie om het ter beschikking te stellen aan de Profeet (vrede zij met hem). Het is overgeleverd door Asmaa’, de dochter van Aboe Bakr: “Toen de Profeet (vrede zij met hem) en (mijn vader) Aboe Bakr emigreerden (naar Medina), nam Aboe Bakr al zijn geld mee.
(Imam Ahmad)
- Het uitgeven van al zijn geld omwille van de veldslag van Taaboek. Dit was ook de dag waarop ʿOmar het voornemen had om eens een keer Aboe Bakr voorbij te streven in het verrichten van het goede. Hij kwam toen met een grote som geld bij de Profeet (vrede zij met hem). De Profeet vroeg wat hij had achtergelaten voor zijn gezin, waarop ʿOmar aangaf dat hij de helft had achtergelaten. Vervolgens kwam Aboe Bakr aanzetten met een grote som geld en de Profeet hem vroeg wat hij had achtergelaten voor zijn gezin. Waarop Aboe Bakr antwoordde: “Ik heb hun Allah en Zijn Boodschapper achtergelaten.” Hierop zei ʿOmar vol verbijstering en verslagenheid: “Bij Allah, ik zal hem nooit meer in iets voorbijstreven.”
(at-Tirmidhie)
Het optreden van Aboe Bakr na de dood van de Profeet (vrede zij met hem)
De dag dat de Profeet (vrede zij met hem) stierf, was de grootste ramp die de moslims meemaakten. Het bericht over zijn dood werd met groot ongeloof ontvangen en door sommigen zelfs ontkend, waaronder ʿOmar die tekeer ging tegen de mensen. Dit duurde voort totdat Aboe Bakr aankwam, van zijn paard afstapte en zonder iemand te spreken op de Profeet afstevende om hem voor de laatste keer te zien. Aboe Bakr zag het lichaam van de Profeet liggen en kuste zijn hoofd. Toen Aboe Bakr weer naar buiten kwam, was ʿOmar nog steeds bezig met het bedreigen van de mensen, waarop Aboe Bakr zei: “Kalmeer, o hij die aan het zweren is, en ga zitten.” ʿOmar weigerde te zitten, waarna Aboe Bakr de mensen begon toe te spreken en de volgende legendarische woorden uitsprak: “Voorwaar, degene die Mohammed aanbad; Mohammed is dood en degene die Allah aanbad; Allah bezit het Eeuwige Leven en Hij gaat niet dood.” Vervolgens reciteerde Aboe Bakr het volgende vers uit de Koran (interpretatie van de betekenis):
“En Mohammed is niet meer dan een Boodschapper. Voor hem zijn reeds Boodschappers heengegaan. Als hij (eveneens) komt te sterven of gedood wordt, waarom zouden jullie je dan op jullie hielen keren? En wie zich op zijn hielen keert, zal Allah geen schade berokkenen. En Allah zal de dankbaren belonen.”
(Soerat Aali-ʿImraan: 144)
Nadien verkondigde ʿOmar het volgende: “Bij Allah, zodra ik Aboe Bakr dit vers hoorde reciteren, zakte ik naar de grond, omdat mijn voeten mij niet meer konden dragen en het drong tot mij door dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) was overleden.” De overige metgezellen die het in eerste instantie met ʿOmar eens waren, kwamen eveneens tot bezinning.
(al-Boekhaarie)
Team al-Yaqeen