Hoofdstuk 6: Tawaaf rond al-Haraam, het Huis van Allah

19444

Tot de grote lessen die de bedevaartganger profijt bieden behoort ook dat als hij het oude Huis bereikt en de grootse daad van aanbidding verricht, de Tawaaf (rondgang) om het Huis van Allah. Hij ziet alle bedevaartgangers de Tawaaf verrichten in gehoorzaamheid aan Allah en het nakomen van Zijn Bevel.

Wat hem in deze situatie profijt biedt is datgene dat bekend is. Namelijk de belangrijkste staat en nobele waarde van deze aanbidding en de grootse intensiteit waarmee het de harten van de gelovigen binnendringt. Dit is vooral het geval als er een grote massa gelovigen allen gekleed zijn in hetzelfde soort kleding en gelijk zijn in verschijning. Hierbij gaan zij rond het Huis van Allah terwijl zij zeggen: “SoebhaanAllah (Geprezen is Allah), Laa ilaaha illa Allah (er is geen god die het recht heeft aanbeden te worden behalve Allah) en Allahoe Akbar (Allah is de Grootste), smeken zij hun Nobele Heer, smeken zij Hem om succes, vragen Hem en keren zich in hun gebed tot Hem. Een ieder van hen verricht de Tawaaf (rondgang) zeven keer. Allen beginnen zij bij de zwarte steen en eindigen daar ook. En dit is wat de Tawaaf is. Namelijk zeven keer rond de Kaʿbah gaan met de intentie van Tawaaf en in aanbidding tot Allah, beginnend en eindigend bij de zwarte steen en met de Kaʿbah aan hun linkerzijde. De moslims doen dit in gehoorzaamheid aan Allah en in navolging van de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem). En voor eenieder is de mate van perfectie van deze daad van aanbidding, de mate in hoeverre de nobele Boodschapper (vrede zij met hem) wordt gevolgd.

De Tawaaf is de eerste daad die een moslim verricht als hij Mekka bereikt. ʿAa’ishah (moge Allah tevreden met haar zijn) heeft gezegd: “Waarlijk, de eerste daad die de Profeet (vrede zij met hem) verrichtte toen hij Mekka bereikte, was (het verrichten van) de Woedoe’ en vervolgens (het verrichten van) de Tawaaf.”

(al-Boekhaarie en Moeslim)

Djaabir ibnoe ʿAbdillaah heeft de Hadj van de Profeet (vrede zij met hem) beschreven door te zeggen: “…tot we kwamen bij het Huis van Allah waar hij de hoek (zwarte steen) aanraakte, daarna hard drie ronden liep en vervolgens vier ronden rustig.”

(Moeslim)

Ook uit de overlevering van Ibn ʿOmar kan worden opgemaakt dat het eerste dat de Profeet (vrede zij met hem) deed bij het verrichten van de Tawaaf voor de Hadj of ʿOemrah, drie ronden stevig lopen was en de resterende vier ronden normaal. Daarna prosterneerde hij twee keer (verrichtte hij twee gebedseenheden) en liep daarna tussen as-Safaa en al-Marwah.”

(al-Boekhaarie en Moeslim)

Het bewijs in de Koran en de Soennah voor het voorschrift van de Tawaaf rond het Huis van Allah zijn er talrijk. En ook zijn er verschillende overleveringen van de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem). Dit is bewijs dat deze daad iemand dichterbij Allah brengt en dat Hij houdt van de gehoorzaamheid van de dienaar van Allah. Hij heeft het voor hen voorgeschreven, bevolen, zet hen ertoe het uit te voeren en heeft het tot een ritueel gemaakt dat bedoeld is voor Zijn Huis. Zo zegt Hij (interpretatie van de betekenis):

“En verkondig de hadj aan de mensen, waarna zij lopend en op elke kameel vanuit alle verre plaatsen naar jou toe zullen komen (om de hadj te verrichten). Zodat zij getuigen zullen zijn van de voordelen (daarvan) voor hen. En (zodat) zij de Naam van Allah op de bekende dagen zullen uitspreken (als dank) voor de veedieren waarmee Hij hen heeft voorzien. Dus eet daarvan en voed daarmee de behoeftige arme. Laat hen vervolgens hun rituelen vervolmaken, hun geloften nakomen en de Tawaaf verrichten om het oude Huis.”

(Soerat al-Hadj: 27-29)

Allah heeft Zijn Profeet en boezemvriend, Ibraahiem (vrede zij met hem), samen met zijn zoon Ismaaʿiel (vrede zij met hem) en eveneens Profeet van Allah, aangesteld om het Huis te reinigen, de fundamenten te bouwen, en het voor te bereiden voor degenen die de Tawaaf zullen verrichten, te staan in gebed en de Roekoeʿ en Soedjoed te verrichten. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“En (gedenk) toen Wij het Huis (d.w.z. de Kacbah) tot een toevluchtsoord voor de mensen en tot een veilige plaats maakten. En neem de standplaats van Ibraahiem tot gebedsplaats. En Wij gaven aan Ibraahiem en Ismaaʿiel het Bevel om Mijn Huis te reinigen voor degenen die de Tawaaf verrichten, en voor degenen die daar verblijven, en voor degenen die daar buigen en neerknielen (in gebed).”

(Soerat al-Baqarah: 125)

Ook zegt Hij (interpretatie van de betekenis):

“En (gedenk) toen Wij voor Ibraahiem de plaats van het Huis (de Kaʿbah) bouwklaar maakten (zeggende): “Ken Mij niets als deelgenoot toe en reinig Mijn Huis voor degenen die de Tawaaf verrichten, en voor degenen die staan (in het gebed), en voor degenen die (daar) buigen (en) neerknielen (in het gebed).”

(Soerat al-Haddj: 26)

Door het voorgaande wordt het duidelijk dat de Tawaaf om het oude Huis een nobele daad van aanbidding is en een grootse daad van gehoorzaamheid door de dienaren waar Allah van houdt. Hij heeft het voorgeschreven en hen bevolen. Hij heeft er een geweldige beloning aan toegekend en verschillende voordelen voor degenen die de Tawaaf verrichten. De Tawaaf rond het Huis is één van de pilaren van de Hadj, net zoals het ook een pilaar is van de ʿOemrah. Dit toont het grote belang en hoge status van de Tawaaf bij Allah. Dit aangezien zowel de Hadj als de ʿOemrah niet volmaakt kunnen zijn zonder deze. Deze geweldige daad leert de moslims grote lessen en schenkt hun enorme voordelen. Deze daad van aanbidding, de Tawaaf, is slechts voor deze plaats voorgeschreven. Namelijk de rondgang rond het Huis van Allah, zoals de Koran en Soennah tonen en ook in andere teksten duidelijk wordt.

De moslim weet dat het verrichten van de Tawaaf op elke andere plaats niet is voorgeschreven en er is niets dat hier op wijst. Het is misleidend en vals om huizen van schepselen gelijk te stellen aan het Huis van de Schepper. De plaats die Hij bevolen heeft te vestigen voor Zijn gedenking, gehoorzaamheid en zich toe te richten in aanbidding tot Hem. Er is geen verschil van mening onder de geleerden over de nutteloosheid van het verrichten van de Tawaaf op een andere plaats of gebied dan het Huis van Allah.

Het is dus niet toegestaan de Tawaaf te verrichten om koepelvormige heiligdommen, graven, tombes, bomen, stenen of iets anders. Er zijn vele vertellingen hierover van de mensen van kennis. Als de tijd het toelaat, zal ik enkele van hun uitspraken noemen.

Imam an-Nawawie zegt in zijn boek al-Madjmoeʿ: “En het is niet toegestaan de Tawaaf te verrichten rond zijn graf (vrede zij met hem).”

(al-Madjmoeʿ Sharh ul-Moehaddhab)

Na het benoemen van enkele punten gaat hij verder en zegt: “Een persoon dient niet bedrogen te worden door de vele mensen die de Tawaaf verrichten. Dit omdat het volgen van de Soennah en het verrichten van de daad slechts gedaan worden door het volgen van de overleveringen en de uitspraken van de geleerden. Er wordt geen aandacht gegeven aan de innovaties en de onwetendheid van de normale mensen en anderen. Het is in de twee authentieke boeken door ʿAa’ishah overgeleverd dat de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Wie iets toevoegt aan deze zaak van ons wat hiertoe niet behoort, het zal verworpen worden.”

(al-Boekhaarie en Moeslim)

En in een overlevering bij Moeslim: “Degene die een daad verricht die wij niet hebben bevolen, het zal verworpen worden.”

(Moeslim)

Ook heeft Aboe Hoerayrah overgeleverd dat de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Bezoek mijn graf niet veelvuldig en stuur gebeden voor mij. Want jullie gebeden bereiken mij, waar jullie ook zijn.”

(Soenan Abie Daawoed)

Foedayl ibn ʿIyyaad (moge Allah genadig met hem zijn) zei: “Volg het pad van leiding en je zal niet geschaad worden door een klein aantal volgelingen. Pas op voor de paden van dwaling en wees niet bedrogen door het grote aantal geruïneerde.”

Het vegen van de handen op graven, relikwieën, en soortgelijke zaken in de hoop om zegeningen te verkrijgen, behoort tot onwetendheid en onachtzaamheid. Het ontvangen van zegeningen en gunsten kan slechts met datgene dat in overeenstemming is met de Sharieʿah (Islamitische Wetten). En hoe kan het goede worden verkregen door het tegenovergestelde van datgene dat juist is?

(al-Madjmoeʿ Sharh ul-Moehaddhab)

Sheikh ul-Islaam Ibn Taymiyah (moge Allah genadig met hem zijn) heeft gezegd: “De moslims hebben consensus dat het niet is voorgeschreven de Tawaaf te verrichten, behalve bij Bayt ul-Maʿmoer. Het is niet toegestaan de Tawaaf te verrichten om de rots bij Bayt ul-Maqdis (Jeruzalem), het huis van de Profeet (vrede zij met hem), de pilaar op de berg van ʿArafah of enige andere plaats.”

(al-Fataawa)

Ook zei hij: “Er is geen plaats op aarde zoals de Kacbah waar je de Tawaaf kan verrichten. Wie gelooft dat het verrichten van de Tawaaf ergens anders dan bij de Kaʿbah is toegestaan, bedrijft een grotere kwaad dan degene die gelooft dat het toegestaan is te bidden in een andere richting dan de Kaʿbah.

Dit omdat de Profeet (vrede zij met hem) en de moslims, toen hij emigreerde van Mekka naar Medina, al achttien maanden het gebed verrichtten in de richting van Bayt ul-Maqdis. Dat was de Qiblah voor de moslims in die periode. Daarna veranderde Allah de Qiblah naar de Kacbah en openbaarde dit in de Koran, zoals vermeld in Soerat al-Baqarah. De Profeet (vrede zij met hem) en de moslims verrichtten het gebed toen richting de Kaʿbah en het werd de Qiblah. Het is de Qiblah van Ibraahiem (vrede zij met hem) en andere van de Profeten.

Wie vandaag de dag de rots (in Jeruzalem) als een Qiblah neemt en ernaar bidt is een ongelovige, een afvallige en hij dient berouw te tonen. Dit ondanks dat het een Qiblah was en daarna is opgeheven. Wat is dan het oordeelvan degene die er de Tawaaf verricht, zoals dat wordt gedaan bij de Kaʿbah? Het verrichten van de Tawaaf is door Allah op geen enkele manier voorgeschreven anders dan bij de Kaʿbah.”

(al-Fataawa)

Middels deze feiten vermeld door imam an-Nawawie, Sheikh ul-Islam ibn Taymiyah en andere mensen van kennis, wordt het ernstige kwaad en gevaar duidelijk van het bij een andere plaats verrichten van de Tawaaf. Een andere plaats dan het Huis van Allah, waarvoor Hij wél toestemming heeft gegeven er de Tawaaf te verrichten.

Wat sommige onachtzame mensen doen aan het verrichten van de Tawaaf rond graven, koepels, tombes en dergelijken, behoort niet tot de Religie van Allah. Daarentegen behoort het tot de influisteringen van de Shaytaan en de wetgeving van Iblies. Want waar wordt er in het Boek en de Soennah gevonden: “Verricht de Tawaaf bij het graf van die-en-die”, of de tombe van die-en-die”, of soortgelijke zaken? Allah is Meest Verheven boven datgene wat zij beschrijven en Hij is Verheven boven de imperfectie die zij met Hem associëren.

Sheikh ʿAbdoer-Razzaaq ibn ʿAbdoel-Moehsin al-Badr

<<< Hoofdstuk 5                                                                                                    Hoofdstuk 7 >>>