Sheikh Mohammed ibn Saalih al-ʿOethaymien
De zevende zitting
“De categorieën mensen in het vasten” (vervolg)
De laatste keer hebben wij gesproken over vijf categorieën mensen in het vasten en de regelgeving over hen. We zullen nu spreken over de volgende categorieën.
6. De reiziger. Als je de intentie hebt om te reizen slechts met de bedoeling dat je niet hoeft te vasten, dan is het verplicht voor je om te vasten en verboden om het vasten te verbreken. Als iemand daarentegen reist met een reden, dan heeft diegene de keuze te vasten of gedurende de reis niet te vasten, zoals Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“En wie ziek of op reis is, (diegene dient) dan hetzelfde aantal op andere dagen (in te halen). Allah wil het gemakkelijke voor jullie en Hij wil niet het moeilijke voor jullie.”
(Soerat al-Baqarah: 185)
Anas ibn Maalik heeft gezegd: “We waren gewoon met de Profeet (vrede zij met hem) te reizen. En de vastende bekritiseerde de niet-vastende niet, noch bekritiseerde de niet-vastende de vastende.”
(al-Boekhaarie en Moeslim)
Aboe Saʿied al-Khoedrie vertelde: “We zagen dat diegenen vastten die de kracht ertoe hadden. En dat was zeker iets goeds. En (we zagen degene) die niet kon vasten, eten. En dat was zeker goed.”
(Moeslim)
Het verdient de voorkeur voor de reiziger om te doen wat makkelijker is: vasten of eten. Als er geen moeilijkheid is, dan is het beter te vasten, zoals Aboe Dardaa’ heeft gezegd: “We reisden met de Profeet (vrede zij met hem) gedurende de Ramadan toen het extreem warm was. Niemand van ons vastte, behalve de Profeet (vrede zij met hem) en ʿAbdoellaah ibn abie Rawaahah. De Profeet (vrede zij met hem) verbrak zijn vasten, rekening houdend met zijn metgezellen om het hen niet onnodig moeilijk te maken.”
(Moeslim)
In een andere overlevering zegt Djaabir ibnoe ʿAbdillaah: “Toen de Profeet (vrede zij met hem) reisde naar Mekka in het jaar van de overwinning, vastte hij tot hij een plaats bereikte met de naam Koeraʿat ul-Ghamiem. Hij kreeg te horen dat de metgezellen die vastten het zwaar hadden. Zij wachtten op datgene wat hij (vrede zij met hem) zou beslissen. De Profeet (vrede zij met hem) vroeg om een beker water na ʿAsr en dronk het terwijl iedereen keek.”
(Moeslim)
Als het vasten extreem moeilijk wordt, dan is het beter niet te vasten. In de vorige overlevering van Djaabir verbrak de Profeet zijn vasten, omdat het te moeilijk voor de gelovigen werd. Hem werd toen verteld dat sommige mensen erop stonden om te vasten. Waarop hij zei: “Zij zijn opstandig, zij zijn opstandig.”
(Moeslim)
Ook heeft Djaabir gezegd: “Gedurende één van de Profeet zijn reizen, zag hij een menigte rondom een man die werd beschaduwd. De Profeet vroeg: “Wat is er aan de hand?” Waarop zij zeiden: “Hij is vastende.” De Profeet (vrede zij met hem) zei hierop: “Het behoort niet tot deugdzaamheid te vasten tijdens een reis.”
(al-Boekhaarie en Moeslim)
Als een reiziger moeilijkheid ervaart tijdens de dag, dan is het toegestaan het vasten te verbreken als hij de stad heeft verlaten. De Profeet en alle mensen vastten namelijk, totdat zij een andere plaats (Koeraʿat ul-Ghamiem) hadden bereikt. Dus toen de reis te zwaar werd, at hij en dat deden de mensen ook.
Als de reiziger gedurende de dag zijn stad bereikt en hij was niet vastende, dan wordt zijn vasten niet geaccepteerd als hij hiermee start. Hij vastte immers niet aan het begin van de dag. Het vasten dient vóór Fadjr aan te vangen. Maar dient hij zich de rest van de dag te onthouden van het eten? De geleerden verschillen hierover van mening. Sommige zeggen: “Het is verplicht voor hem de rest van de dag te vasten uit respect voor de tijd.”
Sommige andere geleerden zeggen dat hij niet verplicht is de rest van de dag te vasten, omdat het voor hem geen nut heeft. Ibn Masʿoed heeft gezegd: “Wie het begin van de dag eet, zou de rest van de dag moeten eten.”
Hiermee wordt bedoeld dat als iemand een excuus had om eerder op de dag niet te hoeven vasten, dat het toegestaan is om de rest van de dag te eten. Dit is de mening van de wetschool van imams Maalik en ash-Shaafiʿie. Ook is het overgeleverd van imam Ahmad.
7. De persoon die ziek is. Zij worden opgedeeld in drie categorieën.
1. De zieke waarbij het vasten geen moeilijkheid oplevert en hem niet schaadt. In dit geval is het voor hem verplicht te vasten, omdat hij geen excuus heeft.
2. De zieke waarbij het vasten moeilijk voor hem is maar hem niet schaadt. Deze persoon zou moeten eten, volgens het vers (interpretatie van de betekenis):
“En wie ziek of op reis is, (diegene dient) dan hetzelfde aantal op andere dagen (in te halen).”
(Soerat al-Baqarah: 185)
Het is ongewenst dat deze persoon vast, omdat hij het gemak dat Allah hem biedt niet benut en zichzelf ook schaadt.
3. De zieke die hierdoor geschaad wordt. Het is verplicht voor deze persoon om te eten. Zo zegt Allah (interpretatie van de betekenis):
“En stort julliezelf niet in de ondergang.”
(Soerat al-Baqarah: 195)
En heeft de Profeet gezegd: “Waarlijk, je lichaam heeft recht op jou.”
(al-Boekhaarie)
Als iemand vast en gedurende de dag ziek wordt, dan is het toegestaan het vasten te verbreken. Als iemand zich beter voelt en gedurende de dag besluit te vasten, dan geldt dit niet omdat vasten vóór al-Fadjr dient aan te vangen. Dient deze persoon de rest van de dag wel te vasten? Hierover is er meningsverschil onder de geleerden, zoals we aangaven in het geval van een reiziger.
Als een zieke persoon merkt dat het vasten zijn situatie verergert of zijn genezing vertraagt, dan mag hij eten. Het inhalen van de dagen kan gebeuren als hij beter is. Als zijn situatie nooit zal verbeteren, dan dient hij een arme te voeden, zoals we besproken hebben in de vijfde categorie.
Gebaseerd op het werk Madjaalis Shahr Ramadaan